Never waste a good crisis. Ooit was het een slimme quote, maar veel blijft er niet meer van over wanneer je van de ene crisis in de andere rolt. En toch. Die COVID-crisis is wel een geval apart. Het is nog te vroeg om de volledige impact in te schatten en wellicht kennen we die pas wanneer we er binnen enkele jaren op terugkijken. Maar twee zekerheden tekenen zich al af. COVID zorgt voor een economische crisis in Europa waar we het laatste nog niet van gezien hebben. En terwijl we pakweg een jaar geleden dachten dat de klimaatcrisis nooit meer van de maatschappelijke agenda zou verdwijnen, is dat precies wat er gebeurde de afgelopen maanden. Twee negatieve gevolgen van COVID die elkaar paradoxaal genoeg kunnen opheffen als we het slim aanpakken. Het is in dit blad al eindeloos vaak aan bod gekomen: investeren in de aanpak van de klimaatcrisis is een economische opportuniteit van jewelste.
En er zijn daar talloze voorbeelden van getoond. Maar tegelijk moeten we keer op keer vaststellen – alle goede initiatieven ten spijt – dat wat de grote lijnen betreft alles bij het oude blijft. En we steeds terugvallen op een ‘normaal’ dat een echte transitie in de weg staat. Om het in transitiejargon uit te drukken: het ‘systeem’ is stug, het past zich lichtjes aan maar blijft au fond koppig zichzelf ondanks alles.
Maar deze keer is die terugkeer naar het ‘oude normaal’ minder vanzelfsprekend dan bij vorige crisissen. Of misschien beter: deze keer liggen de kaarten beter om die terugkeer te vermijden en daar zit Europa voor een stuk tussen.
Oude taboes sneuvelen
De klap in het gezicht van de Europese economie heeft Merkel en Macron dichter bij elkaar gebracht in een zoektocht naar de mogelijkheden voor heropleving. En tegelijk stonden daar Von der Leyen en Timmermans klaar met hun European Green Deal. De afgelopen maanden lijken oude taboes te sneuvelen (toegegeven, nog lang niet overal) en wordt er stevig ingezet op investeringen met een pak extra geld op tafel. Zoals steeds via leningen en andere financieringsmechanismen, maar deze keer ook met harde cash. Waar het traditionele meerjarenprogramma (2021-2027) het mede door de Brexit met wat minder zal moeten doen, ligt er een pakket aan extra middelen op tafel van 750 miljard euro te spenderen in de periode 2021-2023. U leest het goed, 750 miljard onder de naam ‘Next Generation EU’ als tijdelijk heroplevingsinstrument, waarvan iets meer dan de helft aan leningen en de rest als 100% subsidies. Groene draden door de prioriteiten: klimaat, duurzaamheid (met onder meer veel aandacht voor het spoor) en digitalisering.
Bij het schrijven van deze ecopinie is er nog geen finaal Europees akkoord, maar België zal mogen rekenen op een bedrag in de orde-grootte van 5 miljard euro. En dan gaat het enkel over de harde cash, nog zonder de bijkomende leningscapaciteiten. Extra middelen voor het openbaar vervoer, hernieuwbare energie, renovatie van woningen, circulaire economie … precies wat nodig is voor een kickstart van de broodnodige duurzame transitie.
Tot zo ver het goede nieuws. Verontrustend is dat tegen de achtergrond van een federale regering die maar niet van de grond komt, België tot eind dit jaar de tijd heeft om een nationaal actieplan in te dienen bij Europa met daarin de geplande maatregelen. Vier maanden om de middelen over federale initiatieven (zoals spoor) en de regio’s te verdelen, prioriteiten te stellen en stokpaardjes te slachten. In het huidige politieke klimaat is dat geen evidentie helaas.
Maar het venster naar een versnelde transitie staat dus dankzij Europa opnieuw op een kier. De Belgische politici staan voor de keuze: alles op slot en luiken dicht door te blijven aanmodderen en palaveren rond de eigen muffe haard of met een stevige trap alles opengooien, zuurstof binnen laten en met beide handen de Europese middelen aangrijpen om een start te maken met groene relance. The time is now. En de deadline nadert.