Google claimde sinds 2007 CO2-neutraal te werken, maar zegt die ambitie voorlopig vaarwel. Dat is niet noodzakelijk een slechte zaak, aangezien vooral CO2-compensaties op de schop gaan.
Google stelt sinds 2007 dat het CO2-neutraal is. Daar klopt niets van wanneer je naar de activiteiten van het bedrijf alleen kijkt, en dat weet Google ook. Daarom investeerde het in CO2-compensaties om zijn eigen uitstoot weg te cijferen.
CO2-compensaties zijn echter vaak gecontesteerd. Ze laten een bedrijf toe om niet te investeren in duurzame transformatie, maar die af te kopen. Bovendien zijn de zogenaamde compensaties al te vaak misleidend, en is de compensatie soms minder groot dan beweerd. Denk aan bomen die geplant en dan verwaarloosd worden, opgekochte stukken bos die sowieso niet gingen verdwijnen, of groene energieprojecten die ook zonder de compensaties van grond waren gekomen.
Op naar CO2-negatief
Sinds vorig jaar is Google gestopt met zijn CO2-neutraliteit op die manier in stand te houden. In de plaats daarvan investeert het bedrijf in een effectieve reductie van zijn uitstoot. Het doel is om tegen 2030 zelfs CO2-negatief te draaien.
Helaas lukt ook dat minder goed dan gepland. De uitstoot van Google is in 2023 met 48 procent gestegen tegenover 2019, met dank aan AI. Hoewel Google zelf technieken ontwikkelt om efficiënter nieuwe modellen te trainen, is het maar de vraag of de impact daarvan zal volstaan. De investering in geld, tijd, hardware, energie en dus ook uitstoot voor de bouw van de nieuwste AI-modellen ligt nu al tien keer hoger dan die van de huidige generatie.