Zonne-energie was in 2024 goed voor 11 procent van de Europese stroomproductie en heeft daarmee steenkool voorbijgestoken, dat onder de 10 procent zakte. Windenergie genereerde voor het tweede jaar op rij meer elektriciteit dan gas.
Uit cijfers van energiedenktank Ember blijkt dat hernieuwbare energiebronnen een steeds groter aandeel krijgen in de Europese stroomproductie. In 2024 kwam 47 procent van de Europese elektriciteit uit hernieuwbare bronnen, inclusief waterkracht. Tegelijk daalde het aandeel van fossiele brandstoffen naar 29 procent, terwijl dat vijf jaar geleden nog 39 procent was.
Voor het eerst leverde zonne-energie (11 procent) meer elektriciteit dan steenkool. Windenergie had een aandeel van 17 procent en produceerde voor het tweede jaar op rij meer stroom dan gas, dat op 16 procent bleef steken.
lees ook
Belastingvoordeel moet weg voor bedrijven die afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen
Economische voordelen voor de EU
De groei van hernieuwbare energie vermindert de afhankelijkheid van de EU van ingevoerde fossiele brandstoffen en beperkt de impact van schommelende energieprijzen. Volgens Ember zou de EU zonder deze toename 92 miljard kubieke meter gas en 55 miljoen ton steenkool extra hebben moeten importeren. Dat zou een kostenplaatje van 59 miljard euro met zich meebrengen.
Chris Rosslowe, senior analist bij Ember, stelt dat de energietransitie sneller gaat dan velen hadden verwacht bij de start van de Europese Green Deal in 2019. Hernieuwbare energiebronnen verdringen steenkool naar de marge en zorgen voor een structurele daling in het gebruik van gas.