Omdat het klimaat verandert en de wereldbevolking toeneemt, moet er meer en efficiënter dan ooit voedsel worden geproduceerd. Vaak wordt dan naar vlees gekeken vanwege de voedingsstoffen en de mogelijkheid om deze sector snel te intensiveren. Deze landbouwtechniek heeft op de lange termijn echter veel nadelen, stelt een nieuwe analyse.
De opwarming van de aarde zet de voedselzekerheid onder druk waardoor landen voedsel efficiënter moeten produceren. Om aan de huidige en toekomstige behoeften te voldoen, stelt de landbouwindustrie ‘intensivering’ voor: meer gebruik van machines, hormonen en antibiotica, terwijl de productie wordt verhoogd.
Op de korte termijn kan zo’n aanpak voordelen opleveren, zoals een afname van de ontbossing, maar de langetermijnrisico’s zullen juist toenemen, stelt een nieuwe analyse die is verschenen in het tijdschrift Science Advances. De onderzoeker wijst onder meer op het grotere risico op een toename van pandemieën als een gevolg van zoönotische ziekten, aandoeningen die door dieren worden overgedragen.
Intensivering
De oplossing voor het voedselprobleem die de landbouwsector vaak aanhaalt, is gericht op het verhogen van de vleesproductie door een efficiënter gebruik van middelen die dan leiden tot intensieve veehouderij. Omdat dieren hierbij in nauwe ruimtes verblijven, verhoogt dit het risico op de verspreiding van zoönotische ziekten zoals vogelgriep.
“Zolang de vleesconsumptie wereldwijd blijft stijgen, zullen zowel de klimaatverandering – door ontbossing en de uitstoot van methaan – als pandemieën waarschijnlijk blijven toenemen”, zegt Matthew Hayek, verbonden aan de universiteit van New York en auteur van de studie. Hij bestudeerde meer dan honderd artikels die handelen over de effecten van intensivering van de veehouderij op het milieu en op zoönotische ziekten.
Hij concludeert dat intensivering op korte termijn de behoefte aan diervoeder en landgebruik kan verminderen. Dieren moeten namelijk amper bewegen en komen dus sneller bij als ze in intensieve faciliteiten worden geplaatst, in plaats van ze te laten rondlopen en grazen op open land. Op de korte termijn heeft deze manier van vleesproductie voordelen: het kan ontbossing verminderen, de leefgebieden van wilde dieren meer behouden en een buffer vormen tegen ziekten die van die wilde dieren worden overgedragen. Anderzijds houdt intensivering juist meer kans in op ziekten die eigen zijn aan dieren die dicht op elkaar leven.
Varkens en kippen
“Deze manier om dieren op te hokken, meestal gebruikt voor varkens en kippen, zorgt ervoor dat ziekten zich snel kunnen verspreiden en muteren tussen de vele duizenden dieren in één faciliteit”, legt Hayek uit.
Verder onthulde het onderzoek dat het fokken van kippen drie keer meer antibiotica en 170 keer meer dieren vereist om dezelfde hoeveelheid vlees te produceren als het fokken van vee, waardoor het risico op ziekten zoals vogelgriep en de ontwikkeling van antibioticaresistente bacteriën toeneemt.
Een verschuiving van de vleesconsumptie van rundvlees naar kip kan het klimaat ten goede komen, stelt Hayek, maar het houdt wel het risico in van “de snellere verspreiding van pandemische ziekten”.
Valstrik
Vleesconsumptie creëert op die manier volgens hem een “valstrik”: enerzijds is er iets voor te zeggen om de vrije uitloop van dieren te promoten maar dan moeten de leefgebieden van wilde dieren nog meer wijken, anderzijds heeft het intensief opsluiten van dieren in een beperkte ruimte tot gevolg dat er een groter risico is op ziekten.
“Om zowel klimaatverandering als dure pandemieën tegelijk te voorkomen moeten we de vleesconsumptie snel verminderen, bossen beschermen en een betere gezondheid van landbouwdieren voor ogen houden. Het beleid kan de verschuiving naar plantaardige opties helpen versnellen door ons voedsellandschap te veranderen en plantaardige keuzes vlotter toegankelijk, betaalbaarder en aantrekkelijker te maken”, concludeert Hayek.