Onder het motto ‘Natuurlijk saneren we de bodem’ ging Europees project Resanat na welke rol natuurgebaseerde technieken kunnen spelen bij sanering. De conclusie: planten, micro-organismen en natuurlijke processen pakken de restverontreiniging aan op bodems die eerder al gesaneerd werden met conventionele technieken.
In het Europese Interreg-project Resanat test een Vlaams-Nederlands consortium onder leiding van de Openbare Vlaamse Afvalmaatschappij OVAM sinds 2019 natuurgebaseerde saneringstechnieken. Natuurgebaseerde saneringstechnieken zijn een zinvolle aanvulling op de vaak dure en intensieve conventionele saneringstechnieken, zo bleek uit de resultaten van het project.
Resanat staat voor ‘restverontreiniging saneren met natuurgebaseerde technieken’. Vaak bevatten gesaneerde sites nog restverontreiniging. Dit is een beperkte hoeveelheid verontreiniging die traditionele saneringstechnieken moeilijk helemaal weg krijgen.
Natuurgebaseerde technieken gebeuren in situ of op het terrein zelf. Zo worden planten, micro-organismen en natuurlijke materialen en processen ingezet. Hierdoor zijn er veel minder handelingen en drastische ingrepen nodig die de natuur en de omgeving beïnvloeden. Bovendien zijn de CO2-uitstoot, de kost en de ecologische voetafdruk lager. De technieken dragen ook bij aan ecosysteemdiensten zoals koolstofopslag, biodiversiteit en waterregulatie.
Het Resanat-project startte in mei 2019 en werd verlengd tot eind dit jaar. Er werd een bedrag van
2,1 miljoen euro voor vrijgemaakt, waarvan de helft gesubsidieerd wordt door het EU-programma Interreg.
Drie testlocaties
Op drie testlocaties in Vlaanderen en Nederland werden de voorbije jaren proefprojecten uitgevoerd. Zo werd er in Gent gewerkt met reactieve matten in het kanaal de Lieve. Die matten dienen om de verontreiniging opnemen. De instroom van bodemverontreiniging in het kanaal de Lieve bleek sterk verminderd te kunnen worden door een reactieve matconstructie met natuurlijke adsorptiematerialen te gebruiken. De kwaliteit van het oppervlaktewater verbeterde daardoor aanzienlijk.
Op de Carcoke-site in Zeebrugge liep een succesvol experiment met fytoremediatie waarbij bepaalde micro-organismen het gevaarlijke naftaleen te lijf gingen. In Nederland, in ’s Gravenmoer, slaagde men erin om de bodembiologie te stimuleren en zo tot biologische waterzuivering te komen.
De resultaten van het Resanat-project worden verwerkt in beleidsdocumenten. Zo kunnen de nieuwe technieken toegepast worden op locaties in Vlaanderen en Nederland die nog met (rest)verontreiniging kampen. Door ze te gebruiken als aanvulling op conventionele saneringstechnieken kunnne vervuilde terreinen beter gesaneerd en opnieuw gebruikt worden.