In een opmerkelijke koerswijziging gaat de Amerikaanse regering aandringen op een globaal plasticverdrag dat niet alleen recyclage aanmoedigt, maar ook de productie van plastic inperkt. Tot grote tevredenheid van milieuactivisten, en woede binnen de plasticindustrie.
Hoewel maatregelen aan de vraagzijde – om de productie, consumptie en afval van plastic te verminderen – deel van de oplossing kunnen zijn, erkent Washington dat het ondersteunen van doelen om maatregelen aan de aanbodzijde aan te moedigen en te bevorderen ook cruciaal zijn.
Drie andere bronnen op een briefing met stakeholders vorige woensdag (14 augustus) bevestigden aan nieuwssite Climate Home dat de Amerikaanse regering het geweer van schouder verandert, zoals eerst gemeld door het persagentschap Reuters.
Tot dan stonden de VS aan de kant van Saoedi-Arabië met het argument dat het nieuwe wereldwijde verdrag moet focussen op recycling, waarbij maatregelen om de plasticproductie te beperken aan de landen zelf moeten worden overgelaten.
Verraad
De VS is het enige G7-lid dat zich niet heeft aangesloten bij de zelfverklaarde “coalitie met hoge ambities tegen plasticvervuiling”. Hun gewijzigd standpunt oogstte lof van milieuactivisten, maar wekte de toorn van de belangrijkste handelsorganisatie van de plasticindustrie – de American Chemistry Council (ACC).
Chris Jahn, ceo van de ACC, zegt dat het Witte Huis “is gezwicht voor de wensen van extreme ngo’s” en “bereid lijkt om de Amerikaanse productie te verraden”. Hij waarschuwde dat de Senaat de toetreding van de VS tot een dergelijk plasticverdrag waarschijnlijk zal blokkeren.
Maar milieuactivisten reageren positief. Tim Grabiel van de organisatie Environmental Investigation Agency ziet “een duidelijke verschuiving in het standpunt” met “het potentieel om moeilijke onderhandelingen te redden”. Hij roept de VS zelfs op om verder te gaan, door 40 procent minder nieuw plastic te produceren tegen 2040 – een doel dat Rwanda en Peru tijdens de laatste onderhandelingsronden in april op tafel legden.
Micronesië
Dennis Clare, die mee onderhandelt voor de eilandnatie Micronesië in de Stille Oceaan, meent dat het nieuwe Amerikaanse standpunt een “belangrijke ontwikkeling is die het pad kan effenen voor een veel ambitieuzer verdrag”.
Het startsein voor een wereldwijd plasticverdrag werd in 2022 gegeven tijdens de VN-Milieuvergadering in Nairobi. Sindsdien hebben onderhandelaars vier gespreksrondes gehad, waarvan de vijfde en vermoedelijk laatste van 25 november tot 1 december plaatsvindt in de Zuid-Koreaanse stad Busan. Het akkoord dat daar uit de bus komt, zal een paar maanden later tijdens een diplomatieke conferentie worden ondertekend.
Voorafgaand aan deze gesprekken heeft de Europese Unie gewaarschuwd dat “vertragingsmanoeuvres” van sommige landen het “erg moeilijk” zullen maken om in Busan tot een verdrag te komen.
Fossiele brandstoffen
De Europese Commissie beschuldigde “vooral grote olieproducerende landen” ervan dat ze op de rem staan bij de onderhandelingen, terwijl een Latijns-Amerikaanse onderhandelaar in juni aan Climate Home vertelde dat deze vertragingstactieken afkomstig waren van een groep gelijkgestemden, waartoe ook Rusland en Saoedi-Arabië behoren.
Een belangrijk twistpunt is of het verdrag zich moet beperken tot het stoppen van plasticvervuiling of ook doelen moet stellen om de stijgende plasticproductie, die aan de bron van het probleem ligt, te verminderen. Naast milieuvervuiling draagt plastic ook bij aan de uitstoot van broeikasgassen, omdat voor de productie ervan fossiele brandstoffen nodig zijn.
Machtige regeringen zoals Rusland, Saoedi-Arabië en India hebben zich verzet tegen doelen om de productie van plastic te beperken en richten zich liever op het bevorderen van recycling en het uit zee houden van plastic afval. De VS en Iran hebben ook geprobeerd om de ambitie van het verdrag af te zwakken.
Brug naar Busan
Aan de andere kant heeft een coalitie van landen een initiatief gelanceerd met de naam “Bridge to Busan” om tot een akkoord te komen met doelen om de productie van plastic te verminderen. Plastic wordt gemaakt van olie en gas, en de productie ervan is een belangrijke en groeiende bron van broeikasgasemissies.
Micronesië is een van de landen die de Bridge to Busan-coalitie leidt. Zijn onderhandelaar Dennis Clare zei donderdag tegen Climate Home dat hij hoopt dat de VS zich nu aansluit “en een leidende rol wil spelen bij het aanpakken van de plasticproductie, wat de hoeksteen is van elk effectief verdrag over plasticvervuiling”. De VS laten nog in het midden of ze dit initiatief zullen steunen.
Volgens een samenvatting van de EU in juni zijn er ook meningsverschillen over hoe gedetailleerd en hoe juridisch bindend het verdrag moet zijn, en hoe een financieel mechanisme dat overheden moet ondersteunen in hun strijd tegen plasticvervuiling eruit moet zien.
Terwijl sommige landen voor een nieuw speciaal fonds pleiten, willen andere landen, waaronder de Golfstaten, een bestaande instelling zoals de Global Environment Facility gebruiken om de financiering te kanaliseren. Daarnaast heeft Ghana een wereldwijde heffing op de productie van plastic voorgesteld.