Het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen en Jan De Nul Group slaan de handen in elkaar om de milieu-impact te onderzoeken van drijvende zonnepanelen op zee. Daarvoor zijn drie experimentele modules geplaatst voor de Belgische kust.
Er is een steeds grotere nood aan hernieuwbare energie, maar ook een steeds groter tekort aan land voor zonnepanelen en windmolens. Daarom wordt gelonkt naar de zee, tot nog toe vooral voor windmolenparken, maar ook zonnepanelen kunnen veelbelovend zijn. Vooral de integratie van drijvende zonne-installaties in windmolenparken is veelbelovend, omdat het bestaande windmolenparken de kans geeft extra energie te produceren, die vaak ook complementair is. De technologie staat nog in haar kinderschoenen, en er moet nog veel onderzoek gebeuren naar de eventuele milieu-effecten.
Experimentele installaties
Om het onderzoek te bevorderen heeft het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) drie experimentele installaties geplaatst aan de rand van het Mermaid windpark in de Noordzee. De modules zijn ontworpen en ontwikkeld door Jan De Nul Group in samenwerking met KBIN, en met ondersteuning van het European Marine Biological Resource Centre. Ze gaan onder meer onderzoeken welke effecten de panelen hebben op het ‘onderwaterlichtveld’, op de golfslag en de koolstofcyclus. De wetenschappers willen ook nagaan of er positieve effecten zijn voor koloniserende fauna en vissen.
lees ook
Nieuw daksysteem voor windenergie is klein, heeft geen bladen en genereert meer energie dan zonnepanelen
De panelen zullen anderhalf jaar in het water blijven en regelmatig worden gecontroleerd om het kolonisatieproces op te volgen. De gekozen locatie lijkt zo veel mogelijk op de Prinses Elisabethzone (PEZ), die is aangewezen als nieuwe zone voor offshore hernieuwbare energieproductie. De focus ligt nog voornamelijk op offshore windenergie, maar de combinatie met drijvende zonnepanelen is er veelbelovend. “Het potentieel van drijvende zonnepanelen wordt hoog ingeschat. Willen we ze later ook op commerciële schaal gaan gebruiken, dan is het noodzakelijk om ook rekening te houden met de effecten ervan op het mariene milieu om deze zoveel mogelijk te vermijden of te mitigeren”, aldus minister van Noordzee Vincent Van Quickenborne.