Het Europese mechanisme om arme landen te helpen in de strijd tegen de klimaatverandering schoot tekort, stelt de Europese Rekenkamer. Die vond weinig bewijs dat de steun de landen echt weerbaarder heeft gemaakt.
De Global Climate Change Alliance werd in 2007 door de EU opgericht als mechanisme om ontwikkelingslanden te helpen in de strijd tegen de klimaatverandering. Voor in totaal 728,8 miljoen euro aan middelen moest ze de dialoog versterken, kennis delen en technische en financiële steun bieden voor aanpassingen en rampenbestrijding.
Meest kwetsbaren
Maar een rapport van de Europese Rekenkamer is kritisch. Hulp kwam ook niet altijd tot bij de meest kwetsbare ontvangers, zegt de Rekenkamer. Zo waren weinig activiteiten specifiek op vrouwen gericht, en sommige acties waren onbetaalbaar voor de armste gezinnen. Pilootprojecten die wel succesvol bleken, werden dan weer niet opgeschaald om meer mensen te bereiken.
Over de hele levensduur van het project slaagde de Global Climate Change Alliance er bovendien niet in om de verwachte extra steun aan te trekken van EU-landen of de privésector. En in de tweede fase van het project, van 2014 tot 2020, leidden nieuwe criteria ertoe dat minder steun naar de meest kwetsbare landen ging.
lees ook
De financiële klimaatkater van 2022 : tien grootste rampen kosten samen bijna 170 miljard dollar
Hoge kosten
Voor de meeste acties die de Rekenkamer heeft onderzocht, deed de Commissie niet voldoende onderzoek naar de redelijkheid van de begrote kosten, zegt het rapport. Zo liepen de beheerskosten van projecten soms erg ver uiteen, en zou een meer gedetailleerde analyse van die kosten tot aanzienlijke besparingen hebben geleid.
Tot slot bleef het initiatief relatief onbekend in zowel ontwikkelingslanden als de EU zelf, hoewel er hulp naar meer dan tachtig landen ging. Dat kwam onder meer door het moeilijke onderscheid met andere Europese klimaatinspanningen en de complexiteit van de organisatie.
“We stellen vast dat het Global Climate Change Alliance-initiatief minder impact heeft gehad dan we hadden gehoopt, en dat de verwachtte verschuiving van capacity-building naar meer concrete acties voor de bevolking niet systematisch is gebleken”, zegt auditeur Hannu Takkula.
“We denken dat de Commissie moet focussen op diegenen die het hardste getroffen worden door de klimaatverandering, en hier lessen uit moet trekken voor toekomstige klimaatactie en toekomstige hulpinitiatieven.”
In 2020 al besloot de Commissie het initiatief niet te verlengen. Van 2021 tot 2027 verloopt de klimaatsteun aan ontwikkelingslanden via het Neighbourhood, Development and International Cooperation Instrument van de EU.