In België werd er in 2019 zo’n 7,4 miljoen ton mengvoeder geproduceerd. Hoofdzakelijk gaat het om varkensvoeders maar ook om voeders voor rundvee en pluimvee. Daarnaast maken de producenten voeders voor een heel gamma aan diersoorten, van paarden, allerlei hobbydieren tot zelfs kamelen. Deze sector, vertegenwoordigd door de federatie BFA (Belgian Feed Association) stelt in ons land zo’n 3.765 mensen tewerk. Maar de veehouderij heeft ook een belangrijke impact op de klimaatopwarming. Daarom trekt de sector voluit de duurzaamheidskaart. Lokale voedselproductie heeft immers de voorkeur maar alleen wanneer deze duurzaam is.
Met name de verteringsgassen (voornamelijk methaan) van runderen zorgen voor 5% van de Vlaamse non-ETS uitstoot (de emissies zonder de energie-intensieve industrie en de luchtvaart). Daarom moet die uitstoot tegen 2030 met 23% dalen ten opzichte van het huidige niveau.
Een koe minder methaan laten uitstoten, hoe doe je dat? BFA ondertekende in 2019 de ‘Convenant Enterische Emissies’ die inzet op 5 reductiepaden. De uitstoot van broeikasbevorderende gassen zal in de volgende jaren teruggedrongen worden via bedrijfsmanagement, voedermanagement, selectie & genetica, marktevolutie en monitoring. In verschillende Vlaamse onderzoekscentra wordt naarstig gewerkt aan oplossingen voor het probleem. Onder andere door bepaalde (natuurlijke) producten aan voeder toe te voegen of combinaties te maken, blijken koeien minder methaan te produceren. Maar er is nog veel te onderzoeken. Het is bijvoorbeeld nog niet duidelijk wat de reductie is wanneer je verschillende maatregelen combineert en ook de effecten op lange termijn, voor de gezondheid van de dieren, moeten nog verder in kaart gebracht worden.
Duurzame soja
Restproducten van soja maken een substantieel deel uit van de meeste diervoeders. Het product bevat veel eiwit, 8 essentiële aminozuren en heeft een hoge darmverteerbaarheid. Het gaat dan niet om de sojabonen zelf maar om sojahullen en sojaschroot. Wanneer de voedingsindustrie sojabonen verwerkt, komt er immers uit elke 1.000 kg sojabonen zo’n 200 l sojaolie voort maar ook 790 kg sojaschroot en 20 kg sojahullen. Die restproducten komen terecht in de veevoeders. BFA benadrukt dat de veevoedersector heel wat restproducten van de voedingsindustrie verwerkt. In 2018 ging het om 3.407.597 ton of zo’n 44% van de totale grondstoffen die er in veevoeders verwerkt worden: 48% bijproducten van oliehoudende granen, 25% bijproducten van maalderijen, 12% bijproducten van suikerbietbereidingen en nog een aantal kleinere stromen.
Maar sojabijproducten zijn dus een belangrijk ingrediënt van veevoeders. De Belgische veevoederindustrie gebruikt er zo’n 750.000 ton per jaar van. Soja heeft echter geen al te beste reputatie wanneer het op duurzaamheid aankomt. De meeste soja komt immers van buiten Europa en op veel plaatsen concurreert de teelt met tropische bossen. Maar de Belgische veevoedersector nam al in 2006 initiatieven om duurzame soja in te kopen en is daarmee Europees een voorloper. Het is de federatie BFA die voor haar leden de certificaten voor duurzame soja aankoopt, de zogenaamde RTRS (Round Table on Responsible Soy)-certificaten die door onafhankelijke instellingen gecontroleerd worden. In 2019 ging het om 365.000 ton waarmee 100% van de sojaproducten aangekocht door BFA-leden voor de binnenlandse markt, komt van ‘low deforestation risk areas’. Naast RTRS gaat het om certificaten CRS en SFAP non conversion.
Binnenkort zullen ook federaties in andere Europese landen volledig overgaan naar duurzame soja, aangevuurd door de Europese overkoepelende organisatie FEFAC.