Opvolging SDG’s in België kan beter

Het engagement en de organisatie ten aanzien van de zeventien Sustainable Development Goals (SDG’s) of duurzame ontwikkelingsdoelstellingen uit de Agenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling van de Verenigde Naties kan in België beter. Dat besluit het Belgische Rekenhof na een onderzoek.

Het Rekenhof heeft onderzocht hoe alle bestuursniveaus in België zich engageren en organiseren ten aanzien van de zeventien SDG’s. Het stelt vast dat de Interministeriële Conferentie Duurzame Ontwikkeling, die het beleid voor heel België moet coördineren (nationaal niveau), sinds eind 2017 niet meer samenkomt. België moet op basis van die coördinatie zijn internationale engagementen voor Agenda 2030 nakomen. Het beveelt dan ook aan dat de Conferentie haar coördinerende rol opnieuw opneemt. Vanuit hun autonomie kunnen de bestuursniveaus hun engagement ten aanzien van Agenda 2030 verschillend invullen, maar het Rekenhof beveelt hen aan hun plannen en engagementen te kaderen in de nationale strategie, becijferde doelstellingen vast te leggen en daar beleidsmaatregelen aan te koppelen. De indicatoren om de realisatie van de SDG’s op te volgen, moeten in overeenstemming zijn met de indicatoren die nationaal worden gebruikt en de bestuursniveaus dienen hun rapportering over het SDG-beleid zó op te stellen dat de resultaten op het nationale niveau kunnen worden gecoördineerd.

Met de goedkeuring van de Agenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling in 2015 legden de Verenigde Naties de zeventien SDG’s vast. De SDG’s worden verder uitgesplitst in 169 subdoelstellingen die nagenoeg alle aspecten van de samenleving bestrijken. De verschillende bestuursniveaus in België – federale staat, gemeenschappen en gewesten – zijn ertoe gehouden een politiek engagement rond de SDG’s op te nemen. Zij kunnen hun beleid autonoom uitstippelen, maar doordat 133 van de 169 subdoelstellingen behoren tot de bevoegdheid van de verschillende bestuursniveaus, zijn overleg en coördinatie essentieel. Elk bestuursniveau moet ook nagaan in welke mate het voor het bereiken van deze (sub)doelstellingen al beleid heeft ontwikkeld en of verdere beleidsacties noodzakelijk zijn. Het Rekenhof is nagegaan of de overheden in België een adequaat systeem hebben opgezet om de SDG’s te realiseren, de voortgang ervan op te volgen en erover te rapporteren. Het heeft in het bijzonder aandacht gehad voor de coördinatie binnen en tussen de bestuursniveaus. De eigenlijke resultaten van het beleid rond duurzame ontwikkeling vallen buiten het onderzoek.

Nationaal: Interministeriële Conferentie Duurzame Ontwikkeling (IMCDO)

Voor de nationale coördinatie, op basis waarvan België zijn internationale engagementen voor de Agenda 2030 moet nakomen, fungeert de Interministeriële Conferentie Duurzame Ontwikkeling (IMCDO) als overlegorgaan. Zo stelde ze in 2017 de Nationale Strategie Duurzame Ontwikkeling op, die een basis wil bieden voor een coherente aanpak van de beleidslijnen over duurzame ontwikkeling in België. De IMCDO werkte mee aan de National Voluntary Review die in 2017 aan de VN werd gepresenteerd. De IMCDO komt echter sinds eind 2017 niet meer samen. De Nationale Strategie die ze in 2017 opstelde, bevat geen specifieke doelstellingen, de erin opgenomen samenwerkingswerven zijn vooral procesmatig en bevatten geen streefcijfers. Het tweede evaluatieverslag van de Nationale Strategie, dat gepland was voor maart 2019, werd vooralsnog niet opgemaakt. Het SDG‐beleid wordt nationaal opgevolgd aan de hand van indicatoren. Voor 34 indicatoren werd een eerste stand van zaken over het gevoerde beleid gemaakt. In 2018 breidde het Interfederaal Instituut voor de Statistiek deze indicatorenset verder uit en verzamelde het voor 82 indicatoren meetgegevens. Sinds februari 2020 wordt voor 32 indicatoren een uitsplitsing per gewest gemaakt.

Bestuursniveaus: federale, gewestelijke en gemeenschapsoverheden

Vanuit hun autonomie hebben de bestuursniveaus hun politiek engagement ten aanzien van de Agenda 2030 verschillend ingevuld. De meeste hebben strategische plannen rond duurzame ontwikkeling opgesteld en acties ontplooid om de burgers en de stakeholders te betrekken. Ook de coördinatie binnen eenzelfde bestuursniveau wordt op uiteenlopende wijze opgezet, zowel op het vlak van beleidsaansturing als op het vlak van coördinatie door de administratieve diensten. De begrotingen van de overheden bevatten middelen die inhoudelijk wel een raakvlak hebben met de SDG’s, maar een uitdrukkelijke link met Agenda 2030 is eerder uitzonderlijk. Die uiteenlopende invulling geldt ook voor de beleidsvoorbereiding: de meeste overheden evalueerden het bestaande beleid op het vlak van duurzame ontwikkeling ter voorbereiding van hun strategische plannen, maar alleen het federale en het Vlaamse niveau deden dit aan de hand van een vergelijking met de 17 SDG’s. Ook de indicatoren om de SDG’s binnen een bestuursniveau te monitoren zijn verschillend uitgewerkt. Zo ontbreken vaak streefwaarden en nulmetingen en is er geen duidelijke koppeling van de indicatoren met de overheidsprogramma’s en acties uit de strategische plannen rond de SDG’s. De rapportering over de SDG’s blijft vaak beperkt tot een vermelding van de gerealiseerde acties, zonder deze te evalueren ten aanzien van de SDG’s.

Aanbevelingen nationaal

Het Rekenhof beveelt aan dat de IMCDO opnieuw haar coördinerende rol opneemt en zorgt voor een verdere internationale rapportering via een bijgewerkte National Voluntary Review, met geactualiseerde en becijferde doelstellingen en gebaseerd op Agenda 2030. Voor de opvolging van het SDG‐beleid moet het Interfederaal Instituut voor de Statistiek indicatoren uitwerken die alle aspecten van de SDG’s omvatten. De indicatoren moeten op een voldoende grote steekproef gebaseerd zijn, zodat ze kunnen worden opgesplitst tussen de regio’s.

Aanbevelingen voor bestuursniveaus

De verschillende overheden moeten de bijgestuurde Nationale Strategie gebruiken als een gezamenlijke visie om hun strategische plannen en verdere politieke engagementen rond duurzame ontwikkeling te kaderen. Het is aangewezen dat ze daarin de mondiale SDG’s omzetten in concrete doelstellingen, toegespitst op hun eigen bestuursniveau, en daar vervolgens de nodige beleidsmaatregelen aan koppelen. De overheden dienen streefwaarden voor de indicatoren vast te stellen. Het Rekenhof beveelt verder aan de beleidsvoorbereiding en de betrokkenheid van burgers en stakeholders planmatiger aan te pakken en de strategische plannen en beleidsmaatregelen duidelijker te coördineren en op te volgen, zodat een periodieke rapportering aan de parlementen kan worden gegarandeerd. De overheden moeten de verantwoordelijkheden van alle overheidsactoren duidelijk vastleggen en de middelen ramen die nodig zijn om de doelstellingen te realiseren. De organen die opvolgen en rapporteren horen erop toe te zien dat de indicatoren die de overheden gebruiken om de realisatie van de SDG’s op te volgen, in overeenstemming zijn met de lijst van indicatoren van het Interfederaal Instituut voor de Statistiek. Het is aangewezen dat die indicatoren voldoende meetbaar zijn op basis van streefwaarden en dat ze zoveel mogelijk gekoppeld zijn aan de concrete maatregelen of projecten. Tot slot dienen de rapportering over het gerealiseerde SDG‐beleid, de communicatie daarover en de timing het mogelijk te maken de resultaten op het nationale niveau te coördineren met het oog op de volgende National Voluntary Review.

Nieuwsbrief

In je mailbox: aankondigingen van opleidingen, events, nieuws en inzichten over duurzaamheid.

"*" indicates required fields

This field is for validation purposes and should be left unchanged.