Denemarken is de eerste VN-lidstaat die geld toezegt aan ontwikkelingslanden voor ‘loss and damage’. Het compenseert daarmee schade door klimaatverandering.
Het Scandinavische land heeft 100 miljoen Deense kroon (zo’n 13 miljoen euro) toegezegd om veerkracht op te bouwen en klimaatslachtoffers erbovenop te helpen. Dat bleek onlangs tijdens een ministeriële bijeenkomst in de marge van de Algemene Vergadering van de VN in New York.
Het toegezegde bedrag is relatief klein in vergelijking met financiering voor mitigatie (inspanningen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen) en adaptatie (acties om zich aan te passen aan de impact van klimaatverandering). Maar de aankondiging is symbolisch belangrijk, want geld geven om onvermijdelijke schade en verlies door klimaatverandering aan te pakken, geldt al lang als taboe onder rijke landen.
Stap in de goede richting
Bij de aankondiging van de steun zei de Deense minister van Ontwikkeling, Flemming Møller Mortensen: “Ik heb dit voorjaar in Bangladesh met eigen ogen gezien dat de gevolgen van klimaatverandering meer aandacht nodig hebben.”
“Het is ronduit oneerlijk dat de armsten van de wereld het meest moeten lijden onder de gevolgen van klimaatverandering, waar zij het minst aan hebben bijgedragen. Met deze nieuwe overeenkomst voegen we de daad bij het woord.”
Mattias Söderberg, hoofdadviseur bij ngo Danish Church Aid, beschrijft het initiatief als “goed klimaatnieuws”. “Ik hoop dat het effect zal hebben voor zowel de mensen op het terrein die al verlies en schade hebben geleden vanwege het klimaat. Maar ook dat het een bijdrage zal leveren aan de onderhandelingen tussen rijke en arme landen, waar het debat over loss and damage al veel te lang een heet hangijzer geweest is”, voegt hij eraan toe.
Aansprakelijkheid vermijden
De toezegging van Denemarken is “een stap in de goede richting”, zegt hij. “Hopelijk kan het andere landen inspireren om te volgen.”
Tijdens de Cop26 van vorig jaar deed de G77, een coalitie van meer dan 130 ontwikkelingslanden, een poging om een financiële instelling op te richten om slachtoffers van klimaatgerelateerde rampen te ondersteunen. Het initiatief werd echter in de kiem gesmoord door de EU en de VS.
In het kader van het Klimaatakkoord van Parijs kwamen alle landen overeen om het “verlies en de schade in verband met de gevolgen van klimaatverandering” aan te pakken. Maar rijke landen hebben zich fel verzet tegen het verstrekken van specifieke financiering hiervoor, omdat ze geen aansprakelijkheid willen aanvaarden. Dan lopen ze het risico om te worden aangeklaagd door landen die kwetsbaar zijn voor het veranderend klimaat.
Pionier
Tot nog toe hebben alleen Schotland en de Belgische deelstaat Wallonië financiering toegezegd voor loss and damage. Geen van beide is een lidstaat van de Verenigde Naties.
Van de 100 miljoen Deense kroon gaat er 35 miljoen naar een in Frankfurt gevestigde organisatie genaamd InsuResilience. Die subsidieert verzekeringen in armere landen. InsuResilience had in 2021 tot doel om 7 miljoen euro te besteden aan kleinschalige projecten.
In een verklaring zei het Deense ministerie van Buitenlandse Zaken dat nog eens 32,5 miljoen Deense kroon zal gaan naar de “strategische partnerschappen van het Deense ministerie van Buitenlandse Zaken met het maatschappelijk middenveld, die werken aan klimaatgerelateerde loss and damage met een speciale focus op de Sahel”.
Nog eens 25 miljoen Deense kroon wordt voorbehouden voor “strategische inspanningen op het gebied van klimaatgerelateerde schade en verlies, die de huidige onderhandelingen over klimaatverandering tot en tijdens Cop27 kunnen ondersteunen”. Verdere details zullen in de komende maanden worden gepubliceerd.
Ten slotte gaat 7,5 miljoen Deense kroon naar actoren van het maatschappelijk middenveld in ontwikkelingslanden, die werken aan veerkracht tegen klimaatverandering.
Rookgordijn
Harjeet Singh is een doorgewinterde campagnevoerder voor Loss and Damage van Climate Action Network International. Hij vindt dat toezeggingen aan het door de Duitse regering gesteunde InsuResilience-fonds “een rookgordijn zijn om af te leiden van de directe steun die bepaalde gemeenschappen nodig hebben.”
Hij zegt dat verzekeringen geen oplossing zijn voor trage processen zoals zeespiegelstijging, het smelten van gletsjers of woestijnvorming. Singh voegt eraan toe dat de armsten ter wereld vaak geen toegang hebben tot verzekeringen, zelfs als deze gesubsidieerd worden, vanwege geldgebrek of financiële kennis. “Verzekeringen stellen financiële bedrijven uit de welvarende landen in staat om verder te profiteren van de ellende van mensen.”
Singh roept rijke landen op om op Cop27 niet langer het voorstel van ontwikkelingslanden voor een nieuwe financieringsmogelijkheid van loss and damage te blokkeren.
Sommige actievoerders beschouwen zo’n instelling als betrouwbaarder, omdat het geld zou vragen van rijke landen op basis van een formule die uitrekent wat ze verschuldigd zijn. Als zodanig zou het minder afhankelijk zijn van de grillen van welvarende landen.
Tegenstanders van zo’n instelling zeggen dat de oprichting ervan lang zou duren. Bovendien zou het rijke landen nog steeds niet verplichten om er geld aan te geven.