De energietransitie zit allesbehalve op schema. Volgens deskundigen moet er jaarlijks zo’n 1000 miljard euro aan fossiele investeringen herleid worden naar hernieuwbare projecten om bij te benen. Dat is jaarlijks drie keer meer dan nu.
Hoewel wind en zon nog nooit zoveel stroom geproduceerd hebben, gaat de overgang van het gebruik van fossiele energie naar energie uit hernieuwbare bronnen te traag om kans te maken om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 graden Celsius. Klimaatwetenschappers zijn het erover eens dat opwarming boven dit punt een toekomst zal creëren die “onleefbaar” is voor miljarden mensen. Bij een opwarming van meer dan 2 graden zouden zo’n 3,3 miljard mensen getroffen worden door onder meer droogte en extreme temperaturen tegen 2100.
Koerswijziging
Een opeenvolging van globale crises – met name de coronapandemie gevolgd door de oorlog in Oekraïne – hebben de energietransitie vertraagd omdat verschillende landen teruggrijpen naar fossiele investeringen, zoals gas- of steenkoolcentrales, om hun energiezekerheid te garanderen. Het Internationaal Agentschap voor Hernieuwbare Energie (Irena) zegt in een nieuw rapport dat een grondige koerswijziging zich opdringt. Wereldwijd bedroeg de investering in hernieuwbare energie in 2022 ongeveer 500 miljard. Er is jaarlijks drie keer meer nodig om de internationale klimaatdoelstellingen te behalen, stelt het rapport.
Bovendien zijn de investeringen te veel geconcentreerd in handen van een paar markten, met name China, de Europese Unie en de VS. Ook gaat het leeuwendeel (95 procent) naar slechts twee technologieën, wind en zon. Volgens Irena zou de verspreiding van groene energie gebaat zijn bij een diversificatie van oplossingen, zoals microgrids (miniversies van een klassiek stroomnet), energie uit aardwarmte of afvalstromen en waterkracht. Afrika – waar naast wind en zon het potentieel voor energie uit waterkracht en afvalstromen nochtans groot is – was goed voor amper 1 procent van de wereldwijde investering in hernieuwbare energie. Het rapport schrijft die kloof deels toe aan de nasleep van de pandemie en economische gevolgen van de oorlog in Oekraïne, die in ontwikkelingslanden veel harder voelbaar zijn.
Hoge inzet
Maar er wordt ook nog te veel geld gepompt in schadelijke projecten, stelt het rapport. Zo is ongeveer 41 procent van de geplande investeringen tegen 2050 nog steeds gericht op fossiele brandstoffen. Irena stelt dat er jaarlijks ongeveer 1000 miljard van dat geld herleid moet worden naar overgangstechnologieën en energie-infrastructuur die het doel van 1,5 graden haalbaar maken. Op dit moment bedraagt de wereldwijde opwekkingscapaciteit voor hernieuwbare stroom iets meer dan 3000 gigawatt. Dat moet volgens het rapport naar 10.000 gigawatt tegen 2030, gemiddeld moet er dus zo’n 1000 gigawatt per jaar bijkomen. Ter vergelijking: een gigawatt kan ongeveer 1 miljoen huishoudens van stroom voorzien.
“De inzet kan niet hoger zijn. Een diepgaande en systemische transformatie van het mondiale energiesysteem moet plaatsvinden in minder dan 30 jaar”, zegt Irena-topman Francesco La Camera. Het rapport onderstreept volgens hem de noodzaak van een nieuwe aanpak om de energietransitie te versnellen. “We moeten de manier waarop internationale samenwerking werkt herschrijven. Een fundamentele verschuiving in de steun aan ontwikkelingslanden moet meer nadruk leggen op toegang tot energie en aanpassing aan het klimaat.”
lees ook
Energiecrisis geeft investeringen in hernieuwbare energie vleugels
“De multilaterale financiële instellingen moeten meer middelen, tegen betere voorwaarden, bestemmen voor transitieprojecten en de fysieke infrastructuur aanleggen die nodig is om de ontwikkeling van een nieuw energiesysteem te ondersteunen.”