Dubbele studiedag rond energiedelen en lokale energiegemeenschappen kan rekenen op heel wat belangstelling

COGEN Vlaanderen, Flux50, EnergyVille, VITO, Techlink en ODE Vlaanderen organiseerden op 22 september en 13 oktober samen de dubbele studiedag ‘Energiedelen en lokale energiegemeenschappen – grensverleggend voor de energietransitie’. Vanwege COVID-19 werd de studiedag opgevat als hybride event: zo’n 80 personen konden op beide dagen ter plekke deelnemen, maar het event was ook vanop afstand via een live stream. De dubbele studiedag kon zo rekenen op meer dan 250 deelnemers.

De toekomstvisie van COGEN is dat bij een synchrone warmte- en elektriciteitsvraag het efficiënter is om deze ter plaatse gezamenlijk op te wekken met behulp van een warmte-krachtkoppeling (WKK) dan gescheiden in een grote elektriciteitscentrale enerzijds en een (gas)boiler anderzijds. Om tot een klimaatneutrale samenleving te komen wordt het belangrijk om het energiesysteem als een geheel te beschouwen, waarbinnen de productie en vraag van zowel elektriciteit als warmte op elkaar afgestemd worden. Daarin werken warmtepompen en WKK complementair t.o.v. elkaar, met aandacht voor lokale opslag van beide energievectoren.

Op momenten dat de PV-installatie voldoende elektriciteit produceert en/of er lokaal voldoende hernieuwbare energie beschikbaar is (windturbines en zonneparken), is er een grote rol weggelegd voor warmtepompen. Tijdens de koudere periodes met grotere verwarmingsvraag, typisch periodes met een beperktere elektriciteitsproductie uit PV-installaties, schakelt de WKK in om de toegenomen warmtevraag verder in te vullen. De aanwezige warmtepomp kan dan pieken in de warmtevraag opvangen, aangedreven met de decentraal geproduceerde elektriciteit van de WKK. Eventuele verschuivingen in de warmte- en elektriciteitsvraag kunnen opgevangen worden met behulp van een warmtebuffer. Tijdens een langere periode met weinig elektriciteitsproductie uit zonne- en windenergie, kan de WKK flexibel ingeschakeld worden om het lokale elektriciteitsdistributienet te ondersteunen. Dat beperkt de noodzaak om zeer dure en minder efficiënte gasgestookte elektriciteitscentrales te bouwen om bevoorradingszekerheid te waarborgen. Simulaties van deze systeembenadering tonen tot 44% CO2-besparing aan in vergelijking met het systeem van gasboiler en centrale elektriciteitsproductie met gascentrales. Economisch is het hierbij belangrijk dat PV-installaties en de WKK-oplossing zowel de warmte als de opgewekte elektriciteit kunnen valoriseren tegen een correcte, lokale waarde en inclusief de waarde van voorspelbaarheid en flexibiliteit. Er wordt dus veel verwacht van energiedelen en energiegemeenschappen.

Energie kan je niet maken of vernietigen, enkel van vorm doen veranderen

Thor Central in Genk met de daarnaast gelegen labo’s van het onderzoekscentrum EnergyVille, bleek de geschikte plaats voor de studiedag op 22 september. EnergyVille is een samenwerking tussen de Vlaamse onderzoekspartners KU Leuven, VITO, Imec en UHasselt voor onderzoek naar duurzame energie en intelligente energiesystemen. Ze ontwikkelen in een regelluwe zone de technologieën en kennis om publieke en private stakeholders te ondersteunen bij hun transitie naar een energie-efficiënte, ‘gedefossiliseerde’ en duurzame stedelijke omgeving. Na een boeiende inleiding van Leen Govaerts (EnergyVille/VITO) ging Annelies Delnooz (EnergyVille/VITO) dieper in op hun visie over energiedelen en lokale energiegemeenschappen.

In het gerenoveerde gebouw van de voormalige mijnsite deelden specialisten ter zake voor de pauze algemene visies op energiedelen en energiegemeenschappen. Simon Vanhove (KU Leuven) lichtte de Europese en lokale wetgeving rond energiedelen toe, of liever de principes en de aspecten die nog ingevuld dienen te worden. Lokale productie, distributie en verbruik van energie zijn voor Europa essentieel voor het realiseren van de energietransitie. Om het lokale niveau ten volle tot ontplooiing te laten komen en in het systeem te integreren, werd door de Europese Commissie in het Clean Energy Package een aanzet gegeven om concepten als energiedelen en energiegemeenschappen van burgers mogelijk te maken. De EU heeft wel een complexiteit gecreëerd door deze concepten enerzijds te benadrukken vanuit hernieuwbare energieopwekkingen en anderzijds vanuit activatie van de burger en marktwerking. De nationale en regionale overheden zijn momenteel bezig de lacunes via hun energieregelgeving op te vullen waardoor het energiedelen en de oprichting van  energiegemeenschappen concreet uitgewerkt en toegepast kunnen worden. Luc Decoster (Fluvius) zei alvast dat het voor de netbeheerder eerder gezien wordt als een opportuniteit dan een bedreiging. Fluvius wil een faciliterende rol aannemen in dit verhaal en toekomstige projecten waar dan ook helpen om te voldoen inzake regelgeving. Decoster waarschuwt wel voor het solidariteitsprincipe achter netbeheer en de overdreven focus op het verschuiven van kosten in plaats van het vermijden van kosten. Distributienetten hebben immers ook een investeringshistoriek die verder vergoed moet worden.

Visionaire toepassingen vs. energiewetgeving

Eén van de meest voor de hand liggende toepassingen is het delen van energie binnen een appartementsgebouw. Met de huidige Vlaamse regelgeving kan enkel de centraal geproduceerde warmte nuttig verdeeld worden over de verschillende bewoners. De geproduceerde elektriciteit uit bijvoorbeeld PV of een kwalitatieve WKK kan enkel aangewend worden voor de gemeenschappelijke delen, wat de zelfconsumptie sterk beperkt en een gevoelige impact heeft op de rentabiliteit van duurzame energieprojecten. We zien echter dat indien de zelfconsumptie van elektriciteit wél mogelijk is, zoals bijvoorbeeld in de zorgsector, er gevoelig meer projecten gerealiseerd worden.

Wannes Akkermans (COGEN Vlaanderen) sloeg de brug tussen de Europese richtlijnen, de visie van COGEN Vlaanderen voor 2050 en de residentiële context in de praktijk. In gebouwen met meerdere (woon)eenheden zijn er verschillende elektriciteits- en warmteverbruikers. Bij een centrale stookplaats is het eenvoudig te begrijpen dat de warmtegebruikers geconnecteerd zijn met een lokaal mini-warmtenet. Voor de elektriciteitsgebruikers zou een analoge situatie beschouwd moeten worden. Het gebouw is in deze visie als entiteit aangesloten op het lokale distributienet, waarna via een lokaal mini-distributienet de lokaal geproduceerde elektriciteit verdeeld wordt over de verschillende gebruikers. Waar traditioneel de warmte geleverd wordt door een gasboiler of door de combinatie WKK-gasboiler, is de toekomst eerder een systeembenadering waarbij afhankelijk van de eigen elektriciteitsproductie uit PV-panelen een slimme keuze gemaakt wordt tussen warmteproductie met WKK of warmtepomp en buffering.


Energie-uitwisselende (proef)projecten

Naast energiedelen binnen één gebouw zijn er verschillende vormen denkbaar waarbij er energie gedeeld wordt tussen meerdere gebouwen of tussen bedrijven op bedrijvenparken. Ook kan worden voorzien in de warmte- en elektriciteitsbehoefte van een bedrijvenpark met elektriciteit van een PV-installatie of een windturbine en in een lokaal warmtenet gevoed door restwarmte, een WKK, een warmtepomp of een combinatie van al deze technologieën.

Zo sprak Jimmy Van Moer, directeur van het Green Energy Park in Zellik, tijdens het tweede deel, over de ervaringen in zijn grootschalige proeftuin. Als expertise- en opleidingscentrum slaat het Green Energy Park de brug tussen onderzoek, innovatie, realisatie en exploitatie. Het is als een CO2-neutrale zone voorzien van een grootschalig elektrisch grid, een ultralage temperatuur-warmtenet en uitgebreide elektrische mobiliteitsmogelijkheden. Verschillende andere projecten werden door zeer interessante sprekers belicht Ze wezen allen vooral op de brede impact en hoge verwachtingen die verbonden zijn met het concept van energiegemeenschappen.

Antoon Soete (Wattson) kwam het pilootproject Duurzame Vlaamse Staak toelichten, een oplossing waarbij er geen aardgas op het bedrijventerrein aanwezig is en ruimteverwarming gebeurt op basis van warmtepompen en zonnepanelen. Pedro Pattijn (Ingenium) sprak over hoe zijn project duurzame technieken combineert. Net als Jan Gilot (Flux50) sprak hij vanuit de eerste ervaringen met energiegemeenschappen en kwam er een zeer interessante samenvatting over de huidige bevindingen in dit onduidelijke landschap. Dirk Vansintjan (Rescoop) blijft dichter bij de geest van de richtlijn en ziet een belangrijke rol weggelegd voor coöperatieve projecten. Hij wees erop dat de EU vooral de burger terug centraal wil stellen binnen de energiegemeenschappen. De creatie van waarde moet vooral ten goede komen aan de burgers die de energietransitie mee helpen realiseren. Dat het elektriciteitsnet op Brussels Airport beheren geen lachertje is, weet Bram De Wispelaere (BAC) als geen ander. Opportuniteiten voor hernieuwbare elektriciteitsopwekking en de locaties met belangrijke elektriciteitsvraag liggen immers uiteen. Door middel van toekomstgerichte investeringen in het ‘gesloten’ distributienet en slimme technieken bouwen ze aan een lokale energiegemeenschap.

Om bij de burger een draagvlak te creëren voor de energietransitie, wordt sterk ingezet op zijn betrokkenheid binnen een samenwerking met verschillende lokale actoren. De vorming van energiegemeenschappen speelt hierin een sleutelrol. Die moeten toelaten dat ook de vruchten van de realisaties naar de enthousiaste burger terugvloeien.

Meer artikels over energie op ecoTips

Nieuwsbrief

In je mailbox: aankondigingen van opleidingen, events, nieuws en inzichten over duurzaamheid.

"*" indicates required fields

This field is for validation purposes and should be left unchanged.