Werner en Mertz en Go4CIRCLE

Wat krijg je wanneer je 2 partijen (Werner&Mertz en Go4CIRCLE) met veel expertise over plastics recycling en plastics hergebruik rond dezelfde tafel zet? Een interessant interview over: 

De recylage en het hergebruik van kunststoffen: hype en noodzaak 

Dit interview verscheen in de juni editie van ecoTips magazine. Tekst: Hilde De Wachter – Beeld: Jeroen Willems

Alle foto’s van het interview vind je hier.

Begin dit jaar lanceerde Europa zijn vernieuwde strategie in verband met kunststoffen. Daarnaast zijn plastics de afgelopen maanden niet meer uit het nieuws te branden. Na jarenlange desinteresse bij media en publiek, is het materiaal en dan vooral wat ervan overblijft na gebruik, een hype geworden.

Tijd dus om eens te luisteren bij de specialisten wat zij ervan denken. ecoTips nodigde de Duitse producent van schoonmaakmiddelen, Werner&Mertz, samen met de federatie van de bedrijven in de circulaire economie, Go4Circle, uit voor een dubbelinterview.

Eric Van Raemdonck, General Manager van Werner&Mertz Benelux, en Benoit Lesgardeur, Product Manager nemen ons mee in de geschiedenis van het bedrijf: “Werner & Mertz is een van oorsprong Duits bedrijf dat in 1876 startte met de productie van bijenwaskaarsen, vooral voor kerken. Later volgden schoen- en vloerwas. De vloerwassen werden vooral toegepast in overheidsgebouwen, die toen hoofdzakelijk houten vloeren hadden.

In 1971 werd de professionele divisie van Werner & Mertz opgericht, waarin specifieke producten voor het bedrijfsleven geproduceerd worden. Van de 360 miljoen euro omzet die het bedrijf kent, komt ongeveer 60 miljoen euro uit de verkoop aan bedrijven. De grootste afzet gebeurt in Europa, in de eerste plaats in Duitsland. Maar ook in de rest van de EU, Rusland, China, Japan, Singapore, Maleisië, Dubai… groeien de activiteiten.”

Werner Annaert, nog even Directeur van Go4Circle vooraleer hij de overstap naar het bedrijfsleven maakt, over de organisatie: “Go4Circle is een federatie van zo’n 230 bedrijven die actief zijn in het sluiten van materiaalkringlopen. De federatie is gegroeid uit de afval- en recyclagesector en zoekt steeds vaker samenwerkingen met andere federaties. Dat is niet altijd eenvoudig. Sommige leden van andere federaties zijn helemaal mee met het verhaal van de circulaire economie. Andere helemaal nog niet, zodat zo’n federatie natuurlijk niet altijd een verregaand ecologisch standpunt kan innemen, of al haar acties op de kringloopeconomie kan richten. Go4Circle wil dan ook een platform zijn waarin de bedrijven die wél meewillen, hun belangen verdedigd zien. Intussen is de federatie verruimd naar alle bedrijven die zich willen inschakelen in de circulaire economie, ook buiten de afval- en recyclagesector. Vele industrieën vinden de circulaire economie intussen wel interessant, maar Go4Circle vraagt aan haar leden wel degelijk dat ze actief zijn in het ontwikkelen van producten die passen in de circulaire economie. Wij willen een aanjager zijn naar de overheid toe, door bijvoorbeeld overheidsbestellingen te sturen in de richting van producten die ontwikkeld zijn vanuit een gesloten kringloop.”

Wanneer kwam bij Werner&Mertz de omslag naar meer duurzaamheid in het bedrijf en vanwaar die keuze?

Eric Van Raemdonck: “Duitsland is voor ons een belangrijke afzetmarkt want het is onze bakermat. Daar bestond de tendens om meer ecologische producten te kopen al langer, van in de jaren ’70. Toen de Groenen in de regering traden, werd dat nog versneld. In de jaren ’80 gingen we al spaarzamer om met verpakkingen: we ontwikkelden doseerdoppen en hervulbare verpakkingen. Daaruit groeide het assortiment Ecoline voor professionele toepassingen en Frosch/Froggy voor huishoudelijke producten. Daarmee hebben we ons als het groene alternatief gepositioneerd, en intussen groeit deze nichemarkt.

Voor ons telt niet alleen wat er in de verpakking zit, maar ook de verpakking zelf én hoe onze middelen geproduceerd worden. 

Hoeveel bedraagt het percentage ecologische producten dan ten opzichte van jullie gangbare aanbod?

Eric Van Raemdonck: “In de divisie bedrijven willen we tegen 2020 50% Green Care Professional producten – dat is de huidige naam van onze ecologische lijn – afzetten. Voor sommige schoonmaakoplossingen heb je nog altijd klassieke ingrediënten nodig, waardoor we onze Tana Professional moeten blijven aanhouden. Niet voor elke toepassing zijn er ecologische alternatieven. Vele van onze Tana-middelen voldoen niet aan onze eigen criteria om in ons Green Care assortiment opgenomen te worden. Die criteria zijn overigens strenger dan die van het Ecolabel. Natuurlijk worden de Tana-producten wel in dezelfde fabriek gemaakt, op 100% hernieuwbare energie en met onze eigen waterzuiveringsintallatie.”

Benoit Lesgardeur: “Momenteel zitten we in de Benelux al aan 40% verkoop van Green Care Professional producten. We hebben dus nog drie jaar om aan 50% te geraken. We ontwikkelen overigens geen nieuwe producten meer in het Tana-segment. Onze labo’s moeten daarvoor nieuwe grondstoffen onderzoeken en mengen, om ecologische producten te maken die dezelfde prestaties leveren én die ook nog aan een verkoopbare prijs vermarkt moet kunnen worden. Het is op zich immers niet moeilijk om ecologische poetsproducten te maken die zeer goed presteren, maar vaak kost de aankoop van ecologische grondstoffen meer dan de petroleum gebaseerde grondstoffen. Circulaire economie wil net zeggen dat de cirkel ecologisch en economisch rond is.”

Is de EU-strategie rond plastics een goed initiatief ?

Eric Van Raemdonck: “Er zijn een aantal bedrijven die zich vanuit de Ellen MacArthur Foundation engageerden om heel concreet tegen 2025 al hun producten in gerecycleerde verpakkingen te verkopen. Dan gaat het onder meer over ons bedrijf, maar ook over Coca Cola en Pepsico. De Europese Commissie gaat niet zo ver en ze gaan minder snel; hun doelstelling staat bijvoorbeeld maar op 2030.”

Werner Annaert: “Ik vind het vrij traag gaan. Ook in het kader van afhankelijkheid van grondstoffen, lijkt het me dringend tijd dat we met de Europese landen op kortere termijn zelfstandiger worden. De markten
in bijvoorbeeld China en Rusland zijn afgeschermd, en het ziet er naar uit dat de VS dezelfde richting uitgaan. En er is in Europa maar één grondstof die echt massaal aanwezig is, en dat is afval.”

Eric Van Raemdonck: “Dat klopt, maar de vraag is of die grondstof echt wel voldoende kwalitatief aanwezig is. Er is inderdaad heel veel afval, maar wordt er voldoende gerecycleerd en geselecteerd op de goede kwaliteit die wij nodig hebben? Ik ben er niet zeker van of alle componenten die we nodig hebben voor onze verpakkingen in voldoende mate uit recyclage kunnen komen.”

Benoit Lesgardeur: “Daar komt ook nog een technisch probleem bij: niet alle plastics zijn compatibel. Sinds 2016 loopt er in Duitsland een project waarbij we de geselecteerde plastics nog een finale sortering geven om de fracties nog zuiverder te maken. We hebben nu een fles uit 100% HDPE uit post-consumer afval. De flessen bevatten nog steeds stickers, dat is, omwille van de lijmen, moeilijker te sorteren in het recylageproces, daarom willen wij een bedrukking in afwasbare inkt. En in mei komen we ook met 100% post-consumer plastics doppen.”

Eric Van Raemdonck: “Wat dat betreft maakt de Europese regelgeving het ons overigens niet gemakkelijk: als we onze schoonmaakmiddelen verkopen in 17
landen met verschillende talen, moet er veel technische en veiligheidsinformatie op de verpakkingen vermeld staan, in al die talen. Dat zouden we kunnen oplossen via een QR- code, maar dat is vandaag nog niet wettelijk. Dus blijven we verplicht om met uitplooibare papieren etiketten in de vorm van ‘boekjes’ op de flessen te werken.”

Werner Annaert: “Hetgeen hier gezegd wordt over de compatibiliteit van plastics en de zuiverheid ervan, toont aan dat de circulaire economie enkel kan doorbreken indien er voldoende samengewerkt wordt. De kennis van de fabrikanten van verpakkingen en die van de ophaal-, sorteer- en recyclagebedrijven, moet verder ontwikkeld en samengebracht worden. Momenteel werken we aan een studie voor de federale overheid, waarin we bestuderen welk type producten er op de Belgische markt komen die niet gerecycleerd worden, of die problemen opleveren in de recyclage. Zo zullen bijvoorbeeld HDPE-verpakkingen die ook PP bevatten voor vervuiling in de recyclagefracties zorgen. Idealiter bestaat een verpakking uit één kunststof om de recyclage zo efficiënt mogelijk te maken. Dat is vandaag zeker niet de standaard.”

Benoit Lesgardeur: “Onze Duitse partner beschikt intussen wel over lasertechnologie die in staat is om verschillende stukjes plastic te scheiden op basis van de kunststofsoort, en om de echt laatste contaminanten eruit te halen.”

Werner Annaert: “Wat betreft de vraag ‘is er voldoende aanbod aan kwalitatief hoogwaardig afval?’, wil ik nog het volgende zeggen. Als ik mijn leden vraag om nog beter te sorteren, komt steevast de wedervraag ‘gaan we daarvoor genoeg afzet hebben?’. Dat is natuurlijk de vraag van de kip of het ei. Kunnen we die patstelling niet doorbreken?”

Eric Van Raemdonck: “We moeten de vraag aanwakkeren. In onze optiek moet de vraag in de eerste plaats bij de eindgebruiker gecreëerd worden. Onze mensen op de baan proberen dat bijvoorbeeld te doen via een app die we ontwikkelden: Green Effective Calculator. Op basis van het detergentenverbruik van de klant berekent de app hoeveel CO2-besparing hij zou realiseren en hoeveel minder afval hij zou produceren indien hij op gerecycleerde verpakkingen en ecologische producten zou overstappen. Dat is natuurlijk een pluspunt in het duurzaamheidsrapport dat zo’n bedrijf publiceert.”

Werner Annaert: “Ook de overheid kan hierin een voorbeeldrol opnemen. Het is wettelijk perfect mogelijk om overheden op alle niveaus (gemeentelijk, provinciaal, gewestelijk) bij aankopen voorrang te laten geven aan een bepaald type producten, zoals producten in gerecycleerde verpakkingen. Ik denk dat de tijd van de vrijblijvendheid wat dat betreft achter de rug is, en dat we, als we de circulaire economie willen stimuleren, wat meer dwang moeten inbouwen. De federale overheid heeft bovendien fiscale instrumenten zoals btw en vennootschapsbelasting om consumenten en bedrijven tot andere keuzes te bewegen, die misschien zelfs een prijsvoordeel zouden kunnen hebben. Het is overigens wel jammer dat veel beleidsmakers de mond vol hebben over de circulaire economie en duurzaamheid, maar in de praktijk niet echt tot duidelijke keuzes komen.”

Je hebt hier toch wel de 2020-aankoopdoelstellingen van de Vlaamse Overheid en de Green Deal Circulair Aankopen die vorig jaar van start ging?

Werner Annaert: “Dat zijn inderdaad positieve initiatieven en ze bevatten heel wat inspirerende voorbeelden. Maar het is nog altijd wachten op wetgevende initiatieven
die bepaalde soorten van producten of verpakkingen uit de markt bannen en andere bijvoorbeeld een btw-voordeel toekennen. Zo kan je de vraag creëren en zal de markt daar automatisch op inspelen. Een aantal van onze recyclingfirma’s, zeker in de kunststofsector, hebben overigens aanzienlijke investeringen gedaan, onder meer in verregaande sortering, die vandaag echter onvoldoende rendabel blijken te zijn, door een achterblijvende marktvraag.”

Benoit Lesgardeur: “Ik ben voorstander om instanties of personen die verantwoordelijk zijn voor de vervuiling aan te pakken, en niet zozeer subsidies toe te kennen, die instanties of personen die een positieve keuze maken, extra geld toestoppen.”

Werner Annaert: “Dat klopt. Subsidies kunnen echter wel nuttig zijn om investeringen in innovatieve en milieuvriendelijke technieken te stimuleren. De subsidies die bijvoorbeeld aan groene stroom besteed werden, zijn eerder een voorbeeld van hoe we het niet moeten doen. Dat soort subsidies zijn overigens heel onzeker en veranderlijk op termijn.”

Eric Van Raemdonck: “Ik zie ook meer heil in het opnemen van punten voor ecologie of duurzaamheid in aanbestedingen, op welke manier dan ook. Dat gebeurt nu al in een aantal individuele steden en gemeenten, maar lang niet overal.”

Stel dat de stimulansen vanuit de overheid effect hebben op de markt, en er komen meer bedrijven in het ecosegment, is dat dan geen bedreiging voor Werner&Mertz?

Eric Van Raemdonck: “Het is alleen maar een voordeel. Hoe meer bedrijven er inspelen op deze markt, hoe beter, want de vraag zal stijgen. Concurrentie doet de markt vaak groeien, of bedrijven zullen zich specialiseren in bepaalde onderdelen ervan. Vandaag zijn we praktisch alleen op de markt.”

Werner Annaert: “En dat is voor overheidsbestellingen vaak een probleem: overheden mogen niet een bepaald bedrijf bevoordelen of aanbestedingen zo uitschrijven dat er maar één kandidaat-leverancier in aanmerking komt. Bovendien hebben de pioniers een voorsprong op de concurrentie, bijvoorbeeld als er later kwaliteitseisen of strengere normen gesteld worden.”

We komen even terug op de selectie en betere sortering van het afval: volgens Go4Circle is dat niet rendabel?

Werner Annaert: “Sorteren aan de bron is het best. Technologisch kan de sector achteraf ook nog heel wat uitsorteren maar dat is duur. En natuurlijk: hoe hoger de kosten
voor sortering en recycling liggen, hoe hoger ook de marktprijs van onze grondstoffen is. En we willen uiteindelijk grondstoffen aan competitieve prijzen aanbieden. Onze grootste concurrenten zijn de primaire grondstoffen. Natuurlijk kan je de kostprijs per eenheid ook doen zakken door een groter volume te verwerken, maar daarvoor moet de afname eerst voldoende groot zijn.

Bij de ontwikkeling van een nieuw product zouden we ook de materiaalbalans moeten overwegen: kunnen we het maken uit recyclaat, kunnen we het recycleren? Vandaag kijken we vooral naar de functionaliteit van een product – wat ook nodig is natuurlijk-, naar het uitzicht – kan ik de consument ermee verleiden? – en naar de prijs. Alleen al de aandacht voor de vierde component, de materiaalbalans, zal ervoor zorgen dat we een belangrijke omwenteling zien in het soort verpakkingen dat we gebruiken. Soms zijn ontwerpers ook zodanig opgeslorpt door een technische oplossing en worden bijvoorbeeld acht- of negenlagige drankverpakkingen ontwikkeld, waarbij niemand zich afvraagt of die ooit nog tegen een aanvaardbare kostprijs zuiver gerecycleerd kunnen worden. Twintig jaar geleden was dat normaal, maar het is jammer dat dat vandaag nog steeds gebeurt.

Dat doet mij terug belanden bij de Europese plastic strategy. Die bevat wel goede elementen, maar er hadden meer engagementen mogen komen om de struikelstenen naar een goede recyclage weg te werken. In heel wat reglementen heb je nog bepalingen die recycling tegenhouden, denk aan het voorbeeld van de verplichte etikettering in vele talen. In België gebruikt men een regelgeving die ondergrondse buizen uit 100% recyclaat niet toelaat. In Nederland gebruikt men die regels niet en gebruikt men wel (tot 40%) gerecycleerde materialen in afvoerbuizen. Dit soort regelgevingen zouden we op Europees niveau moeten inventariseren en wegwerken, zodat ze de recyclage-industrie niet in de weg staan.”

Benoit Lesgardeur: “Onlangs stelden de deelnemers aan de circulaire economie- commissie van het Jeugd Parlement in Brussel het idee van een soort REACH voor verpakkingen voor: een database met
de registratie van alle componenten van verpakkingen, met als einddoel optimale recyclage. Het was verheugend om te zien hoe die jongeren al met de circulaire economie bezig waren.”

Ligt de knoop dan niet in de ontwerpfase van een verpakking?

Werner Annaert: “Niemand heeft alle verantwoordelijkheid, maar een stuk van het probleem ligt inderdaad in het design van producten. We moeten bij de ontwerpers het bewustzijn rond de circulaire economie creëren. OVAM is daar trouwens al mee bezig. Maar zo’n ontwerper krijgt natuurlijk een specifieke opdracht. Als daarin zou staan dat hij wettelijk gezien rekening moet houden met recycleerbaarheid, dan zal hij daar natuurlijk rekening mee houden. Vandaag blijft dat te veel een optie.”

Eric Van Raemdonck: “Zolang de overheid geen initiatief neemt, komt er niets van in huis.”

Werner Annaert: “Dat klopt. En België is daar een goed voorbeeld van. Ons land scoort wat recyclage betreft beter dan de Scandinavische landen of Nederland, onder meer omdat er bij ons zo weinig open ruimte is om te storten en weinig draagvlak om verbrandingsinstallaties te plaatsen. Dat heeft ons geleid tot de ontwikkeling van
een recyclage-industrie, onder impuls van overheden zoals OVAM. Maar momenteel worden we toch weer voorbijgestoken door buurlanden, als het gaat om de pro-actieve ontwikkeling van de kringloopeconomie. Dat is jammer, omdat we het voordeel hebben dat we inzake recycling veel verder staan.”

Eric Van Raemdonck: “In Nederland heb je inderdaad verscheidene stadhuizen en industrieparken die volledig Cradle-to-Cradle zijn. Dat zie je hier niet.”

C2C is in Nederland dan ook veel actiever, niet?

Eric Van Raemdonck: “Er is bij ons geen specifiek kantoor, dat klopt, maar EPEA,
dat de certificering doet, is er voor heel de Benelux. Toch zijn de overheidsinitiatieven in Nederland indrukwekkender, zo wordt heel Schiphol C2C en rijden de taxi’s verplicht elektrisch. Nogmaals: als de overheid niet trekt, komt er niets van in huis.”

Maar Werner&Mertz heeft dit op eigen initiatief toch ontwikkeld? Jullie waren er toch al vroeger mee bezig… Was dat dan onder invloed van de Duitse overheid?

Eric Van Raemdonck: “Onze eigenaaris ervan overtuigd dat hij zijn bedrijf toekomstgericht moet nalaten aan z’n kinderen, die de vijfde generatie in het bedrijf uitmaken. Het bedrijf moet daarbij opboksen tegen multinationals in de sector en moet dus zijn eigen niche bedenken. Onze USP was kiezen voor een groeiende niche in de schoonmaakbusiness.”

Een ander onderwerp dat dezer dagen de debatten verhit: is statiegeld een oplossing voor het probleem van plastic afval?

Werner Annaert: “Statiegeld is een andere discussie: dat gaat over de oplossing van het zwerfvuilprobleem, niet over de circulaire economie. Of je er nu via gescheiden ophaling of via statiegeld voor zorgt dat de verpakkingen terugkomen, maakt op zich niet uit. Ik heb daar dus nogal een neutraal standpunt in.”

Benoit Lesgardeur: “Als we spreken over duurzaamheid in het algemeen, is statiegeld wel nuttig. Bijvoorbeeld voor het voorkomen van fenomenen zoals de ‘plastic soup’. Via statiegeld kan je ook zuiverder fracties selecteren.”

Eric Van Raemdonck: “Ik vind het ook wel een goede oplossing om de mensen te verplichten om hun lege flessen en bussen terug naar de winkel te brengen. Zo komen die verpakkingen ook weer bij de recyclagebedrijven terecht.”

Werner Annaert: “Voor ons maakt het op zich niet zo veel uit. De zwerfvuilproblematiek in ons land gaat ook voornamelijk over drankverpakkingen, minder over bijvoorbeeld verpakkingen van poetsproducten. De overheid moet stilaan wel beslissen: ofwel breiden we de PMD-zak uit naar allerlei kunststoffen, ook niet-verpakkingen
(waar we met Go4Circle al jaren vragende partij voor zijn), ofwel kiest men voor een statiegeldsysteem. Een sorteer- en recyclage- eenheid opstarten voor PMD-afval kost al snel 20 tot 25 miljoen euro. Als men later zou beslissen om toch een statiegeldsysteem op te zetten, zijn dat bijkomende kosten voor een ander ophaalsysteem. Men moet nu een consequente keuze maken voor de komende 10 tot 15 jaar. Het heeft voor onze sector weinig zin om te investeren in een systeem dat binnen 3 jaar mogelijk niet meer functioneert. Maar bon, zoals gezegd zijn we vooral vragende partij voor initiatieven die de afzet van recyclaten bevorderen. Dan maken we de waarde van afval groter en de goesting om het gewoon op straat weg te gooien een pak kleiner.”

Zowel klassieke plastics als bioplastics worden ontraden in de Europese strategie. Is dat een goede of een slechte zaak?

Werner Annaert: “Met bioplastics hebben wij wel wat problemen. In feite zou dat samen met organisch materiaal ingezameld moeten worden. Indien bioplastics bij de rest van het plastic afval zitten, is dat voor recycling een probleem. 

Op dit ogenblik valt het nog mee, omdat de fractie bioplastics vrij klein is. Maar ook voor de  composteringsbedrijven zijn de bio- afbreekbare plastic folies een probleem, omdat ze toch niet voldoende snel composteren. Of nog: consumenten denken vaak dat bioplastics bij het groenten- en tuinafval op de composthoop kunnen, maar ook daar composteren die niet altijd.”

Eric Van Raemdonck: “Je kan inderdaad ook verpakkingen maken uit suikerriet,
dat is recycleerbaar. Maar de filosofie van Werner&Mertz is dat we daarvoor geen gronden willen gebruiken die je voor voedselproductie kan gebruiken. Hetzelfde gaat ook op voor de productie van een aantal plantaardige ingrediënten voor onze producten. Je kan deze uit tropische gewassen halen, maar wij werken liever met raapzaadolie bijvoorbeeld, om specifiek op Europese bodem te blijven. Vandaag is het misschien beter om het bestaande plastic-afval te gebruiken voor nieuwe plastic producten in plaats van plastics uit biogrondstoffen te fabriceren, maar mogelijk verandert die visie binnen pakweg 10 jaar.”

Benoit Lesgardeur: “De vraag is wat we bedoelen met bioplastics? Het kan gaan over bio-afbreekbare plastics uit aardolie, over bio-afbreekbare plastics uit plantaardige grondstoffen, of over niet-bio-afbreekbare plastics uit plantaardige moleculen.”

Werner Annaert: “De Europese overheid zou moeten normeren welke soort plastics er op de markt komen. Dat is enorm complex: elke maand hoor ik wel van een nieuwe kunststof waarvan ik voordien nog niet gehoord had.”

Benoit Lesgardeur: “Dat klopt, en de eerste stap is dan ook niet re-cycle, maar re-think. Dat is waar wij mee bezig zijn: bedenken wat we met het afval dat we zelf produceren kunnen doen. Daarna komen re-use en dan pas re-cycle.”

Europa gaat ook flink in tegen het gebruik van oxoplastics

Benoit Lesgardeur: “Oxoplastics zijn een moeilijk verhaal. Deze plastics zijn niet composteerbaar, maar breken af tot microscopisch kleine deeltjes die bijzonder lang in de ecosystemen blijven zitten en misschien binnen 100 jaar in ons drinkwater terechtkomen.”

Welke innovaties zitten er nog aan te komen bij Werner&Mertz?

Benoit Lesgardeur: “Als KMO in de poetsmiddelenindustrie, hebben we de jongste jaren al drie wereldpremières gehad inzake innovaties van verpakkingen. We kapitaliseren daarbij op de ontwikkelingen die we al deden en de partnerships die ons bedrijf aanging.

Samenwerking en transparantie zijn erg belangrijk. Zo hebben we duidelijke afspraken met leveranciers van flessen voor de levering van de kwaliteit die we willen, met een grote Duitse supermarktketen inzake inzameling en levering van lege verpakkingen enzovoort. De vernieuwingen die we ingezet hebben willen we in de komende jaren systematisch doortrekken naar al onze producten en productielijnen.”

Eric Van Raemdonck: “We werken overigens niet alleen aan de inzet van gerecycleerde verpakkingen, maar ook aan de vermindering van onze verpakkingen. Zo hebben we zowel voor de industriële
vaat- als voor de linnenwas een verpakking ontwikkeld die bestaat uit een buitenhoes in gerecycleerd karton met daarin een plastic zak met het product. We zijn overigens ooit zo ver gegaan dat we een machine op de
markt brachten die je kan vergelijken met een professionele koffiemachine. Daarin zaten 4 componenten en met een druk op de juiste knop kon de klant tot 200 liter van zijn detergenten aftappen; de machine stelde het product samen met die 4 componenten en was verbonden met de waterleiding. Wij programmeerden de machine aan de hand van de vragen van de klant. Uiteindelijk is dat geen succes gebleken. Dat had wellicht te maken met het feit dat er in de schoonmaakbedrijven een enorm verloop aan personeel is. Bovendien was het ook een vrij dure machine, waarvoor je als poetsbedrijf al een hoge omzet moest halen om er voldoende rendement van te hebben.”

Werner Annaert: “Sinds enkele jaren hebben we voor onze sector awards voor de toppers in de circulaire economie. Bij de uitreiking daarvan was ik wel verbaasd om te zien hoe ver men vandaag eigenlijk al is voor een aantal producten, zowel voor het gebruik van recyclaat als voor het recycleerbaar zijn ervan. Ik merk ook steeds meer bereidheid tot samenwerking tussen bijvoorbeeld de chemische sector en de afvalverwerkers om samen producten te ontwikkelen. Ik verwacht de komende tijd dus steeds meer producten die uit recyclaat bestaan. De industrie neemt dit in de praktijk wel degelijk op.”

Dus de toekomst ziet er voor de recyclagebedrijven wel positief uit?

Werner Annaert: “Zeker. Hoewel we nog afwachten hoe de toestand in China evolueert. Het momentum is er om oplossingen binnen Europa te vinden. Maar als we niet snel reageren, bestaat de mogelijkheid dat we binnen afzienbare tijd verpakkingen of recyclaten uit Oost-Azië importeren. Dan voeren we afvalstoffen uit en importeren we afgewerkte producten uit ons eigen afval. Ik denk dat Europa qua markt groot genoeg is om zelf een bloeiende recyclage-industrie uit te bouwen.”

Maar we hebben wel een land als China nodig dat de deuren dichthoudt, om die omslag te bekomen?

Werner Annaert: “Veel plastic afval is inderdaad naar China geëxporteerd, omdat men daar nog arbeidskrachten kon betalen om bijvoorbeeld het afval manueel op kleur te sorteren. Misschien kunnen we via de sociale economie daar ook iets mee doen in ons land, zodat we rechtstreeks aan Europese bedrijven kunnen leveren.”

Nieuwsbrief

In je mailbox: aankondigingen van opleidingen, events, nieuws en inzichten over duurzaamheid.

"*" indicates required fields

This field is for validation purposes and should be left unchanged.