Valipac en Werner & Mertz
(Beeld: Filip Vangeel - Valipac, Jan Vandenhende - Werner & Mertz)

ecoTips Bizztalk over materialen: “Recyclaat integreren in je producten? Het is haalbaar, begin eraan!”

Op 28 juni 2021 organiseerde ecoTips een online Bizztalk met Jan Vandenhende, technical manager bij Werner & Mertz en Filip Vangeel, manager circulaire economie bij Valipac. Het onderwerp: op welke manier kunnen organisaties hun materialenstromen verduurzamen?


Bekijk de bizztalk

Luister naar de bizztalk

Wat hebben jullie met materialen? In welke facetten van jullie organisatie zijn materialen belangrijk?

Jan: “Wij onderscheiden bij Werner & Mertz drie types van materialen: de doseermaterialen die ervoor moeten zorgen dat producten correct gedoseerd worden, de schoonmaakmiddelen zelf en tenslotte de verpakkingsmaterialen. Op het vlak van verpakkingsmaterialen zijn we echt koploper inzake duurzaamheid. Wij werden zelfs meermaals uitgenodigd op de G7-top om onze systemen te komen uitleggen. Bij de schoonmaakmiddelen zelf zien we ook bij anderen een tendens naar meer gebruik van hernieuwbare grondstoffen. De doseermaterialen blijven wat achter. Producenten van deze materialen zijn nog te weinig bezig met het circulair maken van hun producten.”

Filip: “Voor Valipac zijn materialen essentieel omdat wij net bezig zijn met het sluiten van materiaalkringlopen. Wij stimuleren de aangesloten bedrijven niet enkel in het selectief inzamelen van verpakkingen maar ook in het verhogen van hun recyclagecijfers. Traceerbaarheid van de ingezamelde materialen is daarin erg belangrijk. Zo kunnen we nagaan waar de recyclage effectief plaatsvindt.”

In een circulaire economie, waar we allemaal naar streven, is het zaak materialen zo veel mogelijk ‘in the loop’ te houden. Des te meer cycli we materialen kunnen laten maken vooraleer we ze definitief afschrijven, des te minder CO2 we nodig hebben. Hoe pakken jullie dat aan?

Filip: “Wij bij Valipac werken in de eerste plaats met bedrijven samen. We bekijken de mogelijkheden die er zijn om materialen zo lang mogelijk in de keten te houden. Zo ontwikkelden we een project waarbij we krimphoezen met gerecycleerd materiaal maakten voor gebruik op palletten. We slaagden erin om een krimphoes te maken met 50% recyclaat erin. Voor ons was dat een mijlpaal omdat er toch wel wat twijfel was of we dat wel zouden kunnen. Wij zijn dus erg trots op onze partners (Total Polymers, Morssinkhof Rymoplast, Wienerberger, Oerlemans Packaging, Fema, n.v.d.r.), want wij hebben dit project wel opgestart, maar het zijn zij die het in praktijk mogelijk gemaakt hebben.
Een ander project gaat over stretchfilms of ‘stretchwrap’ waar we 25% recyclaat hebben kunnen verwerken in het product. Dit materiaal is wel een uitdaging omdat zo’n stretchfilm drie tot vier keer dunner is dan een krimphoes: 120 micrometer voor een krimphoes en 20 micrometer of minder voor een stretchfilm. Onze partners daar zijn Dow en Mima Films voor de ontwikkeling en Colruyt, Reynaers Aluminium, Fnac en Vandenborre als gebruikers. Universiteit Hasselt voerde een LCA-studie uit. Pack it Better is dan weer een platform dat we ontwikkelden met een aantal sectorfederaties. Via dat platform willen we de industrie samenbrengen met kenniscentra.”

Jan: “Werner & Mertz is ook al jaren bezig met de evolutie naar een circulaire economie. Al in 2012 startte Reinhard Schneider, de CEO van het bedrijf, het recyclaatinitiatief op. Zo wilde hij andere bedrijven aanzetten om ook zo veel mogelijk verpakkingen te recycleren en dit gerecycleerde materiaal ook te gebruiken. We zijn zeker een aantal moeilijkheden tegengekomen onderweg. Zo bleek de term ‘gerecycleerd materiaal’ voor sommige bedrijven, vanuit marketingstandpunt, nogal rekbaar te zijn. Onze bedoeling is altijd geweest om ‘post-consumer’ materiaal te gebruiken. Dat betekent dus verpakking die al in de markt gezet was en die van bij de consument ingezameld wordt. Sommige bedrijven gebruikten enkel materiaal (industrieel recyclaat) dat bijvoorbeeld door een productiefout onbruikbaar was. Denk aan flessen met een foutje in. Uiteraard wordt dat materiaal ook gerecycleerd maar dat is geen materiaal dat van bij de consument komt.”

Welke moeilijkheden brengt zo’n gewijzigde aanpak met zich mee? Uiteindelijk moet je een bestaand systeem gaan herdenken en dat gaat niet altijd zonder slag of stoot.

Jan: “Momenteel vinden wij het moeilijk om hoogkwalitatief gerecycleerd verpakkingsmateriaal te vinden. Wanneer het te dun is of vervuild met bepaalde weekmakers of pigmenten, is het moeilijk om nog te hergebruiken. Pigmenten zijn de grootste boosdoeners. Als verpakkingsmateriaal komt uit landen die niet zo nauw kijken op de gebruikte pigmenten kan je daar nog steeds zware metalen in terugvinden. We worden wel geholpen door de criteria die in het Europees Ecolabel opgenomen zijn. Wanneer je meer dan 80% gerecycleerd materiaal in de verpakkingen gebruikt, vervalt bijvoorbeeld het ‘rate utility ratio’ en dat liet ons dan weer toe om onze verpakkingen opnieuw wat steviger te maken zodat ze gemakkelijker gerecycleerd kunnen worden. Nu worden verpakkingen nog te veel ontworpen met het idee dat ze eenmalig gebruikt worden en eindigen in de verbrandingsoven.”

Filip: “Wij zien dat het erg moeilijk blijft om bedrijven te overtuigen om gerecycleerd materiaal te gebruiken. Er zijn een aantal hardnekkige mythes die de ronde blijven doen. Dat het bijvoorbeeld altijd slechte kwaliteit is of dat het niet-bruikbaar is omdat het materiaal te donker is. Maar onze projecten bewijzen dat het wel kan. Spijtig genoeg worden de beslissingen in bedrijven dikwijls in het buitenland genomen. Zeker in een land als België merken we dat. Daar hebben we dan weinig impact op. Tegelijk moeten bedrijven beseffen dat ze hun producten ook op een andere manier in de markt kunnen zetten. Als ze de hoeveelheid pigment op en in een verpakking zo laag mogelijk houden, verhoogt de waarde van het recyclaat.”

Jan: “Inderdaad. Bedrijven moeten verpakkingen ontwikkelen met het oog op recyclage: design for recycling dus. Dat gebeurt nog te weinig. Verpakkingen worden extra dun gemaakt of er worden additieven aan toegevoegd. De vraag die men zich moet stellen bij het ontwerp is: brengen we met ons ontwerp de recyclage niet in gevaar? Daar is dus een mentaliteitswijziging nodig die stap voor stap bij bedrijven moet gebeuren. Wij bij Werner & Mertz vinden het onze rol om aan anderen te tonen dat het wel degelijk mogelijk is. Het is een haalbare zaak maar je moet het projectmatig aanpakken en niet van vandaag op morgen alles willen veranderen. Ga je niet mee in die beweging dan zal je daar als bedrijf vroeg of laat de gevolgen van dragen. Ook de consument wordt kritischer.”

Hoeveel CO2 kan je besparen door je verpakkingen aan te passen? Is dat eenvoudig te berekenen?

Filip: “We weten alleszins dat we per ton gerecycleerde plasticfolie (dat voornamelijk uit polyethyleen bestaat) die we gebruiken, iets meer dan 3 ton CO2 uitsparen, die anders dus uitgestoten zou worden. Om het wat tastbaar voor te stellen: dat is het equivalent van de uitstoot van een vrachtwagen die van Brussel naar Moskou rijdt. Kijken we naar de cijfers die we bij Valipac voor België kunnen voorleggen, dan spreken we over 600.000 ton CO2 die
we uitsparen door recyclaat (alle soorten materialen) te gebruiken. Dat is toch niet niks.”


Jan: “Samenwerking is belangrijk wanneer je de impact wil meten. Wij werken bijvoorbeeld al jaren samen met Alpla, een grote wereldwijde producent van verpakkingsmateriaal. In 2016 berekenden zij de impact van de CO2-uitstoot van hun fabriek in Oostenrijk volgens de ISO 14044-norm. Die norm houdt rekening met alle stappen in het recyclageproces; denk aan de ophaling, het transport, de sortering, het wassen en versnipperen, het omzetten naar granulaat enzovoort. Zij berekenden dat ze hun CO2-uitstoot met 79% verminderen door gerecycleerde PET te gebruiken in hun Oostenrijkse fabriek. Gerecycleerde PET (r-PET) heeft een CO2-uitstoot van 0,45 kg CO2-equivalent per kg gerecycleerd PET. Voor nieuwe aardoliegebaseerde PET is dat 2,15 kg CO2-equivalent per kg nieuwe PET. Dat cijfer toont aan dat er een enorm verschil is tussen het gebruik van gerecycleerd materiaal en ‘virgin’ materiaal.

Vinden jullie dat de wet- en regelgeving een dwingende rol moeten spelen om bedrijven die omslag te laten maken?

Jan (lacht): “Enkel met wet- en regelgeving gaan we er niet komen. Je kan bedrijven bijvoorbeeld nu wel verplichten om gerecycleerd materiaal te gebruiken maar momenteel is er te weinig kwalitatief gerecycleerde kunststof voorhanden. Dat heeft dus weinig zin. Zolang bedrijven niet overstappen naar een ‘design for recycling’-mentaliteit, zal strenge wetgeving weinig opleveren. Je moet het dan administratief ook allemaal goed regelen, inspectiediensten installeren, controles organiseren enzovoort. Dat is niet de beste oplossing. Je kan bedrijven beter motiveren en helpen om de overgang te maken. Dat is mijn mening.”

Filip: “Wij zijn ook geen voorstander van extra wetgeving. Laten we er eerst voor zorgen dat alle bedrijven de bestaande wetgeving respecteren. Zowel in Vlaanderen, Brussel als Wallonië zijn er sorteerverplichtingen waarbij bedrijven materiaalstromen selectief moeten sorteren en inzamelen. Wij zien dat veel bedrijven zelfs vandaag nog niet op de hoogte zijn van die wetgeving. Als wij een bedrijf bezoeken, is dat één van onze taken om hen daarop te wijzen. Daarnaast zijn er ook nog altijd een aantal
‘free riders’ die het systeem gebruiken zonder een bijdrage te betalen of een aangifte te doen. Ze kunnen die aangifte uiteraard zelf doen, ze hoeven daarvoor niet met Valipac samen te werken maar het is natuurlijk wel eenvoudiger wanneer je zelf niet al die data aan de bevoegde overheid moet doorgeven. Europa werkt trouwens aan richtlijnen om recyclaat verplicht te laten opnemen in producten. Dat zit er dus wel aan te komen, alleszins zeker voor schoonmaakproducten. Voor voedingsproducten is er momenteel nog altijd een verbod om recyclaat op te nemen in een verpakking. Dat kan je niet rijmen met een verplichting. Er moet eerst nagedacht worden op welke manier je recyclaat op een veilige manier in voedingsverpakkingen kan opnemen.”


Jan: “Ik herinner me nog dat het meerdere een aantal jaren geleden door de transportwetgeving verboden was om een corrosief ingedeeld product, zoals soms het geval is voor een schoonmaakmiddel een detergent, te vervoeren in een gerecycleerde plastic verpakking. Ondertussen kan dat wel als de secundaire verpakking uit nieuw materiaal bestaat. Je moet al die wijzigende wetgevingen ook wel allemaal kunnen bijhouden.”

Welke plannen rond hergebruik van materialen en vermindering van materialengebruik hebben jullie voor de komende drie jaar?

Filip: “Wij blijven inzetten op sensibilisering om bedrijven ervan te overtuigen gerecycleerde materialen te gebruiken in hun verpakkingen. Zo werken we bijvoorbeeld samen met het Platform Verpakkingen van het VBO en met het Brusselse BECI, het Waalse UWE en het Vlaamse VOKA om die transitie naar een meer circulair model mogelijk te maken. De verpakkingsdiagnoses zullen we blijven uitvoeren in bedrijven en we zullen meer inzetten op herbruikbare verpakkingen. Zo vragen we nu expliciet aan bedrijven om ook hun herbruikbare verpakkingen te rapporteren. Daarvoor moeten ze trouwens geen bijdrage betalen maar het geeft ons wel een goed beeld over de hoeveelheid herbruikbare verpakkingen in België. Die zijn de laatste tien jaar trouwens serieus toegenomen. Bedrijven zien de meerwaarde van herbruikbare verpakkingen steeds meer in. We werken ook steeds verder aan onze benchmarks zodat bedrijven zich per sector kunnen vergelijken.”


Jan: “Werner & Mertz heeft net een plan voorgesteld voor 2021-2025 en daarin zitten drie hoofdlijnen. Het eerste doel is al gerealiseerd. We wilden het aandeel gerecycleerd materiaal afkomstig uit de huishoudelijke afvalzak verhogen in onze verpakkingen. Voor de PET-verpakkingen werken we met 100% r-PET, waarvan 50% afkomstig is uit de huishoudelijke afvalzak. We komen van een 20% huishoudelijk – 80% industrieel-verhouding. Dit vinden wij een erg krachtige manier om de consument te blijven motiveren. Hij heeft een inspanning gedaan om zijn huishoudelijk afval correct te sorteren. Dan geeft het hem voldoening als hij ziet dat die inspanning niet voor niets was. Als je de consument verplicht om te sorteren maar hij weet niet wat er vervolgens met de inhoud van die blauwe zak gebeurt, dan wordt hij op de duur apathisch. Heel wat van onze PEHD verpakkingen bestaan ook uit 100 % PCR maar nog niet allemaal.
Tegen 2025 willen we 100% van al onze verpakkingen uit gerecycleerd materiaal dat afkomstig is van post-consumerstromen.
Nu doen we dit vooral al in onze Green Care producten maar we zullen dit bij al onze producten invoeren. Dat wordt nog een uitdaging die we samen met Alpla en de mensen van het Duitse Grüne Punkt Duales System moeten aanpakken.
Als derde blijven wij zoeken naar partners die zich bij ons initiatief willen aansluiten en open innovatie stimuleren. En we blijven bedrijven aanzetten om te starten met ‘design for recycling’.”

Filip: “Vergeet ook de bedrijfsmatige verpakkingen niet. Daar zitten er heel wat tussen die gerecycleerd kunnen worden. Denk maar aan de krimphoezen en topvellen: 40% daarvan wordt in Europa gerecycleerd. De beste kwaliteiten van deze materialen zien we buiten Europa verdwijnen. De industrie moet bekijken hoe ze meer bedrijfsmatige verpakkingen opnieuw kunnen inzetten in hun systeem zodat de materialen in Europa blijven. Ik roep Werner & Mertz dus ook op om de bedrijfsmatige verpakkingen niet te vergeten (lacht).”


Jan: “Absoluut. We mogen de Chinezen dankbaar zijn dat ze de grenzen gesloten hebben voor laagwaardige plastic verpakkingen. Laten we niet vergeten dat de benutting van deze verpakking binnen Europa ook meer jobs met zich mee zal brengen. Er zal een verschuiving gebeuren in het soort jobs, net zoals we dat in het verleden in andere sectoren ook al gezien hebben. Op die manier worden we trouwens minder afhankelijk van externe partijen.”


Filip: “Ik wil er ook nog even op wijzen dat ‘design for recycling’ wel interessant is maar we moeten evolueren naar ‘design for circularity’. We kunnen al die bergen films en folies wel omvormen naar bergen granulaten maar ze moeten ook wel opnieuw gebruikt worden. Het heeft dus geen zin om steeds dunnere verpakkingen te maken omdat deze weinig tot geen recyclaat kunnen bevatten.”

Welke tip willen jullie nog geven aan bedrijven en organisaties die nu nog aarzelen om hun productie- en businessmodel om te schakelen?


Filip: “Wacht niet tot je als bedrijf verplicht wordt om recyclaat te gebruiken maar doe zoals Valipac en loop voorop. Hoe langer je wacht, hoe meer kans dat je de boot mist.”


Jan: “Wij hopen dat zo veel mogelijk bedrijven zich aansluiten bij ons initiatief. Wij proberen het voorbeeld te geven maar kijk ook eens binnen je eigen sector. Als je concullega’s het kunnen, waarom zou jij het dan niet kunnen? Het moet ook allemaal niet op één dag gebeuren. Spreek met adviseurs
en overkoepelende organisaties. Doe je het niet, dan zal de consument het vroeg of laat afstraffen. Het is haalbaar, begin eraan!”

Meer ecoTips artikels over materialen

Nieuwsbrief

In je mailbox: aankondigingen van opleidingen, events, nieuws en inzichten over duurzaamheid.

"*" indicates required fields

This field is for validation purposes and should be left unchanged.