In Europa blijft het marktaandeel van de elektrische fiets groeien. Al gaat het in sommige landen sneller dan in andere. In België klokte de elektrische fiets vorig jaar af op net geen 40 procent.
Het marktaandeel van de e-bike in Europa groeit met rasse schreden, zo meldt Bike Europe. De elektrische fiets bestaat al sinds de jaren negentig en begon toen aan zijn opmars. Aanvankelijk ging dat nog traag: in het begin was de elektrische fiets namelijk vooral een vervoersmiddel voor in de stad of een manier om lange fietsvakanties te doen. Intussen bestaan er elektrische fietsmodellen voor alle mogelijke doelgroepen en doeleinden.
Voorlopers
Nederland en Zwitserland waren voorlopers wat elektrificatie van de fiets betreft. In Nederland had de elektrische fiets in 2015 al een marktaandeel van 28 procent. Tegen 2021 steeg dat verder door naar 52 procent. In Zwitserland was het marktaandeel in 2015 goed voor 20,5 procent. In 2021 was dat opgelopen tot 37,9 procent.
In ons land haalt de elektrische fiets in 2021 net geen 40 procent marktaandeel – 38,7 procent om precies te zijn. We moeten daarmee Nederland, Oostenrijk en Duitsland laten voorgaan.
Ook in Duitsland maakte de elektrische fiets de afgelopen jaren grote sprongen: van 12,3 procent in 2015 naar 42,5 procent vorig jaar. Het marktaandeel in Oostenrijk volgde een gelijkaardige evolutie, van 19,9 procent in 2015 naar 45 procent in 2021.
Nauwelijks ingeburgerd
Frankrijk komt van ver: in 2015 was slechts 4 procent van de fietsen elektrisch. Vorig jaar was dat aandeel opgelopen naar 25 procent – een evolutie die te danken is aan doorgedreven subsidies van overheidswege. Achterblijvers zijn Italië (14,9 procent in 2021) en Italië (14 procent in 2021) waar de fiets niet ingeburgerd is als vervoermiddel.
