Na marathon-onderhandelingen heeft Europa een akkoord bereikt over een koolstoftaks op ingevoerde industriële producten zoals staal en cement. Die moet vermijden dat de industrie vervuilende productie verplaatst naar landen met een lakser klimaatbeleid. De grensbelasting is een wereldprimeur, maar milieuorganisaties zetten vraagtekens bij de uitwerking.
De grensbelasting op CO2-uitstoot moet zogeheten ‘koolstoflekkage’ voorkomen. Als de EU strenge klimaatregels oplegt, bestaat immers het risico dat de productie zich verplaatst naar landen met minder strenge uitstootregels. Daar is de wereldwijde klimaatactie niet bij gebaat, en het is bovendien slecht voor de concurrentiepositie van de EU. Verder moet de nieuwe wet ook de Europese industrie vrijwaren van een concurrentienadeel bij de transitie naar een koolstofneutrale economie.
Daarom zijn delegaties van de lidstaten en het Europees Parlement al enkele jaren aan het onderhandelen om een prijs op koolstof te plaatsen bij de invoer van bepaalde producten in de EU. Na stevige nachtelijke onderhandelingen kwam er een politiek akkoord uit de bus. Er komt een wet om de invoer van ijzer en staal, cement, meststoffen, aluminium, elektriciteit en waterstof aan CO2-emissiekosten te onderwerpen.
Eerste in zijn soort
Europese bedrijven die zulke goederen invoeren, zullen certificaten moeten kopen ter compensatie van de hoge CO2-uitstoot bij de productie ervan. Het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) moet ervoor zorgen dat de koolstofprijs van die producten gelijk is aan de binnenlandse prijs die de EU hanteert.
Het mechanisme is ’s werelds eerste in zijn soort. De Tsjechische minister van Industrie Jozef Síkela sprak na de onderhandelingen de hoop uit dat dit andere landen zal aanmoedigen om zich aan te sluiten bij de klimaatinspanningen van de EU.
Ook volgens Nederlands Europarlementslid Mohammed Chahim (S&D) wordt CBAM een cruciale pijler van het Europese klimaatbeleid. “Het is een alternatief voor onze huidige maatregelen tegen koolstoflekkage”, zegt Chahim. “Daardoor kunnen we het principe van ‘de vervuiler betaalt’ op onze eigen industrie toepassen.”
Klimaatongelijkheid
Maar volgens waarnemers bevat het ontwerp van het mechanisme ook hiaten, die nefast zijn voor de wereldwijde klimaatinspanningen en die de klimaatongelijkheid zullen versterken.
Zo betreurt het Wereldnatuurfonds (WWF) dat de inkomsten van de taks niet zullen gebruikt worden om arme landen te helpen bij hun klimaatinspanningen. De meest kwetsbare landen zullen immers ook het CBAM-tarief moeten betalen voor producten die ze naar de EU willen uitvoeren. Die landen worden nu al zwaar getroffen door de klimaatverandering, waar ze zelf nauwelijks aan hebben bijgedragen.
Ook Oxfam vindt dat CBAM-inkomsten moeten gaan naar extra klimaatfinanciering voor kwetsbare landen. Bovendien pleit de organisatie voor een uitsluitings- of vrijstellingsperiode voor kwetsbare landen.
“Europeanen zijn verantwoordelijk voor dubbel zoveel koolstofuitstoot als de armste helft van de wereld. Toch heeft de EU er zojuist mee ingestemd om de verantwoordelijkheid af te wentelen op de minst verantwoordelijken door hen te dwingen dit tarief te betalen”, zegt Chiara Putaturo, EU-belastingdeskundige voor Oxfam. “De EU moet de fondsen voor klimaatfinanciering verhogen, vooral nu kwetsbare landen de kosten van de koolstoftaks gaan dragen.”