Een nieuw rapport van de EU schetst de vooruitgang die in 2018 en 2019 is geboekt bij de inzet van hernieuwbare energiebronnen sinds 2005 in de EU als geheel en op land-, markt- en technologisch niveau. Het rapport toont dat het aandeel hernieuwbare energiebronnen in de EU nog steeds in overeenstemming is met het traject om de doelstelling om in 2020 20% van het energieverbruik in de EU uit hernieuwbare bonnen te halen, te behalen – hoewel we al 2021 zijn, kennen we de cijfers van 2020 nog niet. Wel opvallend: de verbranding van biomassa zorgt voor meer schadelijke emissies en de transportsector behaalt haar streefdoel van 10% groene energie tegen 2020 niet.
Het rapport, gecoördineerd door VITO/EnergyVille, is gebaseerd op door lidstaten aan Eurostat verstrekte gegevens en vroegtijdige schattingen van het Europees Milieuagentschap. Hoewel op schema, moeten landen toch nog meer prioriteit geven aan de inzet van hernieuwbare energiebronnen als onderdeel van hun energiemix en investeren in het verbeteren van de energie-efficiëntie, zeker in het kader van het herstel na corona.
Voor de transportsector heeft de Renewable Energy Directive van de EU een streefcijfer van 10% bepaald, maar dat percentage zou aan het huidige tempo niet worden gehaald in 2020. Corona biedt hier mogelijks wel een reddingsboei. Als gevolg van de COVID-19-pandemie is het energieverbruik in 2020 immers aanzienlijk gedaald, met name in de transportsector, wat het bereiken van het streefcijfer kan vergemakkelijken.
Nog opvallend in negatieve zin is dat de emissies van schadelijke stoffen als PM2.5, PM10 en VOS naar schatting gestegen zijn, vooral als gevolg van de toename van de verbranding van biomassa sinds 2005.
Vraag naar fossiele brandstoffen 13% kleiner
Dat de EU sinds 2005 steeds meer is gaan inzetten op hernieuwbare energiebronnen, heeft heel wat nevenvoordelen gehad. Zo is de jaarlijkse vraag naar fossiele brandstoffen in 2018 met 13% gedaald, wat datzelfde jaar een daling van de uitstoot van de broeikasgassen met 11% in de hele EU teweegbracht in vergelijking met de situatie waarin het gebruik van hernieuwbare bronnen op hetzelfde niveau zou gebleven zijn als in 2005.
Als we vergelijken met de rest van de wereld, is een aangename vaststelling dat de EU tussen 2005 en 2018 haar elektriciteitsproductiebasis sneller veranderd heeft dan andere regio’s in de wereld. De EU is nog steeds wereldleider op het gebied van de geïnstalleerde capaciteit voor hernieuwbare elektriciteit per hoofd van de bevolking.
Het volledige EU-rapport over hernieuwbare energie kan je hier raadplegen