Dier- en plantensoorten kunnen zich sneller aanpassen aan een kouder wordend klimaat dan aan toenemende hitte, blijkt uit nieuw onderzoek in Nature. Dat maakt vooral zoogdieren – en de mens – kwetsbaarder voor de klimaatopwarming.
Dier- en plantensoorten hebben zogenaamde “thermische toleranties”: de temperatuurbanden waarbinnen ze kunnen overleven. Nu de klimaatopwarming zich steeds nadrukkelijker doorzet, is de grote vraag hoe snel soorten zich kunnen aanpassen om de opwarmende omstandigheden bij te benen.
Meer tolerantie voor kou
Om die vraag te helpen beantwoorden, stelde een internationaal team wetenschappers de grootste beschikbare database samen met thermische toleranties voor alle soorten organismen.
Uit het onderzoek in Nature blijkt dat tolerantie voor kou veel sneller is geëvolueerd dan tolerantie voor warmte, met name bij endotherme dieren: dieren die warmte genereren om hun eigen lichaamstemperatuur te reguleren. Voorbeelden zijn vogels en zoogdieren, waaronder ook de mens.
Niet snel genoeg
De wetenschappers vermoeden dat er mogelijk al een evolutionaire barrière bereikt is voor hittetolerantie, en dat dieren zich niet snel kunnen aanpassen.
“Dat is zeer zorgwekkend”, zegt Joanne Bennett van de Universiteit van Leipzig, die de studie leidde. “Het betekent immers dat de overgrote meerderheid van de soorten zich niet snel genoeg zal kunnen aanpassen om de ongekende snelheid van de hedendaagse klimaatverandering te overleven.”
De resultaten van deze studie zijn op korte termijn vooral belangrijk voor natuurbescherming, zeggen de onderzoekers. Gebieden creëren die bescherming kunnen bieden tegen extreme temperaturen is een belangrijke strategie om de biodiversiteit te beschermen.
Hier kan je de volledige studie doornemen.