Binnen de wereld van duurzaamheid verandert er zeer veel, dikwijls gestuurd door beleid, maar ook door sectoren zelf. Eisen worden steeds specifieker. Zo ook binnen energiemanagement. Zowel de ISO-organisatie als plaatselijke organisaties hebben hier in het verleden normen voor opgesteld, we denken aan ISO 50001:2015 en CO2-prestatieladder (versie 3).
Maar welk systeem kies je best? We zetten de 2 energiemanagementsystemen (EnMS) voor jou naast elkaar. In dit tweede deel van de analyse bekijken we de CO2 prestatieladder. In deel 1 namen we ISO 50001 onder de loep.

CO2 prestatieladder
Waar een certificatie volgens ISO 50001 eerder een vrijwillige keuze is van het bedrijf al dan niet gestuurd door een klantwens of -eis, is een certificatie volgens de CO2 prestatieladder binnenkort voor je bedrijf wel een verplichting.
CO2 prestatieladder is ontwikkeld in 2009 door ProRail en is sindsdien de referentie binnen Nederland als instrument dat bedrijven en overheden helpt bij het reduceren van CO2 en kosten. De ladder wordt als managementsysteem, maar ook als aanbestedingsinstrument gebruikt.
Ook binnen België is er onderzoek om dit te implementeren in overheidsopdrachten. Momenteel lopen er tot 2022 een aantal testen bij een twintigtal grote overheidsopdrachten voor werken. Nadien zal er een beslissing genomen worden over de structurele implementatie, waarbij bedrijven in de bouwsector die hun CO2-uitstoot verminderen een grotere kans maken om deze overheidsopdrachten binnen te halen.
De CO2-prestatieladder kan door elk bedrijf worden ingevoerd, maar er wordt door de norm een duidelijk onderscheid gemaakt tussen kleine, middelgrote en grote bedrijven op basis van de CO2-uitstoot en dit binnen de grenzen die het bedrijf wil laten certificeren. Dit onderscheid vertaalt zich in een aantal eisen waar al dan niet aan voldaan moet worden. Ook bij de CO2-prestatieladder is de eerste vereiste dus vast te leggen wat de grenzen en de omvang van de organisatie is. Het bedrijf bepaalt met andere woorden zijn ‘organizational boundary’ en de eisen waaraan het moet voldoen. Dit wordt duidelijk beoordeeld door de tools en tabellen die terug te vinden zijn in hoofdstuk 4 van de norm.
Doel van CO2-prestatieladder
De CO2-prestatieladder heeft als doel om organisaties te stimuleren om hun eigen CO2-uitstoot te kennen en te zoeken naar mogelijkheden om die te doen dalen. Ga je hoger op de treden van de ladder, dan dien je ook de CO2-uitstoot van je leveranciers te kennen (vanaf niveau 4 en 5).
Het systeem stimuleert verder (vanaf niveau 4) om de kennis die wordt opgedaan, te delen zodat de mogelijkheden bekeken kunnen worden samen met andere partijen; om de uitstoot gezamenlijk terug te dringen (niveau 5).
De CO2-Prestatieladder kent vijf niveaus, opklimmend van 1 naar 5. Per niveau zijn eisen gedefinieerd die worden gesteld aan de CO2-prestatie van het bedrijf en zijn projecten. Deze eisen komen voort uit vier invalshoeken: inzicht, reductie van de uitstoot, transparantie en participatie. De plaats waar een bedrijf zich op de CO2-Prestatieladder bevindt, wordt bepaald door het hoogste niveau waarop het bedrijf aan alle eisen voldoet.
Het is duidelijk een CO2-managementsysteem en net zoals andere managementsystemen stuurt het aan op continu verbeteren, zowel in inzichten als in de reductie van CO2, communicatie als samenwerking. Het continu verbeteren wordt gestimuleerd vanuit dezelfde PDCA-analyse. Deze wordt gestuurd met dezelfde tools als binnen ISO 50001, waarbij we dan denken aan het uitvoeren van interne audits en de directiebeoordeling. (zie artikel 1 in deze reeks over energiemanagementsystemen)
Bepalen van emissies
Binnen de CO2-prestatieladder wordt een onderscheid gemaakt tussen scope 1, 2 en 3 emissies. Hierbij zijn scope 1 emissies de directe emissies, namelijk de emissies die worden uitgestoten door installaties die in eigendom zijn van of gecontroleerd worden door de organisatie, zoals emissies door eigen gasgebruik (in bijvoorbeeld gasboilers, warmtekrachtinstallaties en ovens) en emissies door het eigen wagenpark.
Scope 2 emissies of indirecte emissies, zijn emissies die ontstaan door de opwekking van elektriciteit, warmte, koeling en stoom in installaties die niet tot de eigen onderneming behoren, maar die door de organisatie worden gebruikt, zoals bijvoorbeeld de emissies die vrijkomen bij het opwekken van elektriciteit in centrales.
Onder Scope 3 emissies of overige indirecte emissies vallen dan de emissies die ontstaan als gevolg van de activiteiten van het bedrijf maar die voortkomen uit bronnen die geen eigendom van het bedrijf zijn noch beheerd worden door het bedrijf. Voorbeelden zijn emissies die voortkomen uit de productie van ingekochte materialen (upstream) en het gebruik van het door het bedrijf aangeboden/verkochte werk, project, dienst of levering (downstream).
Vanaf niveau 3 dient het bedrijf de CO2-uitstoot in kaart te hebben gebracht, dit wil dus zeggen de scope 1 en 2 emissies. Vanaf niveau 4 dient het bedrijf ook over de scope 3 emissies te rapporteren.
Om te rapporteren over de verschillende emissies, maak je gebruik van een rapport over de CO2-emissie-inventaris.
Eisen van de CO2-prestatieladder
De eisen waaraan moet voldaan worden binnen de verschillende treden van de ladder worden weergegeven in hoofdstuk 6 van de norm en zijn telkens opgebouwd vanuit de invalshoeken Inzicht, reductie, transparantie en participatie.
De eisen zijn weergegeven in auditchecklijsten waarbij per invalshoek de eisen zijn weergegeven en per eis de doelstelling en de scorerichtlijn. De eisen worden telkens toegelicht om naar een zo praktisch mogelijke invulling te gaan. Het is duidelijk dat de CO2-prestatieladder de vrijheid wil laten om de implementatie op de bedrijfseigen manier vorm te geven.
Bijkomend worden de minimumcriteria voor de ladderbeoordeling en de richtlijnen voor de werkwijze van de LadderCI bij de ladderbeoordeling toegelicht.
ISO 50001 en CO2-prestatieladder
Het is duidelijk dat beide systemen het bedrijf een handleiding willen geven om het energieverbruik en -gebruik in kaart te brengen en te doen dalen. Op deze manier kan je door beide systemen een kostenverlaging en een efficiëntieverhoging behalen. Ondanks dat de opzet van beide systemen anders is, kennen ze een grote overlap.
Voor welk systeem je dan ook kiest binnen je bedrijf, het is belangrijk om na te gaan wat je wil bereiken, maar voornamelijk wat je klanten verwachten. Indien in 2022 beslist wordt dat de deelname aan openbare aanbestedingen sterk gestuurd wordt door het hebben van een certificatie volgens CO2-prestatieladder, dan zal dit een voorname rol spelen in de keuze.
Maar wacht vooral niet tot die beslissing om aan energiemanagement te doen!