Reparatie van sneakers
(Beeld: Luca School of Arts in Genk)

Hoe staat het nog met de opleidingen ecodesign en de toepassing van circulaire principes?

In de uitgebreide onderwijsgids van OVAM ‘Ecodesign voor het hoger onderwijs. EHBO-kit voor industriële wetenschappen’ schrijven dr. ing. Karine Van Doorsselaer en dr. Elli Verhulst: “Om ecodesign dus meer ingang te doen vinden in de bedrijfswereld, moeten kennis, inzicht, vaardigheden en vooral attitude gericht op ecodesign, verankerd worden in relevante onderwijspakketten, zodat niet alleen productontwerpers maar ook de andere professionals oog krijgen voor de basisprincipes van ecodesign. Er bestaat een steeds groeiende aandacht voor de integratie van duurzaamheid in het hoger onderwijs. Doch heel specifiek over ecodesign is er weinig informatie te vinden.”

ecoTips nam de proef op de som en ging na welke opleidingen circulair design of ecodesign er momenteel zijn.

Ecocampus van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie (Vlaamse overheid) verzamelde heel wat informatie over de inpassing van duurzaamheid in het hoger onderwijs. Ecocampus wil een katalysator zijn voor de (her)oriëntatie van het hoger onderwijs naar duurzame ontwikkeling. De website bevat een aantal instrumenten en gidsen, competentieprofielen en een beleidsnota om duurzaamheid te integreren in verschillende opleidingen in het hoger onderwijs. Er gebeurt dus al heel wat. 

Evolutie

Niettemin ontbreekt een globaal overzicht van opleidingen waarin ecodesign of circulaire economie centraal staan. Dat is ook niet zo gemakkelijk: de curricula kunnen immers van jaar tot jaar verschillen, bijvoorbeeld als een docent naar een andere instelling of een andere job vertrekt. Er zijn opleidingen waarin een vak ecodesign of circulair ontwerpen verplicht was, dat enkele jaren later een keuzevak wordt. Niettemin is er wel vooruitgang: in elke opleiding zijn er wel docenten die dit thema belangrijk vinden en het aankaarten of er een vak over geven. Ecodesign en circulair ontwerpen zijn nog niet echt geïntegreerd in de opleidingen, maar er is wel veel meer aandacht voor dan pakweg tien jaar geleden.

Vlaanderen Circulair heeft een via haar onderwijswerking dan ook contacten met de meeste opleidingen. Hun tips voor een ‘circulair curriculum’ lees je via deze link.

Duidelijk is dat er heel wat beweegt en dat studenten met kennis van duurzaamheid, ecodesign en circulaire economie hun weg vinden in het bedrijfsleven. Maar er is veel verschil tussen de opleidingen. Voor dit artikel spraken we met een aantal betrokken docenten en initiatiefnemers, zonder volledig te willen zijn. 

Master Productontwikkeling in Antwerpen

Dr. Karine Van Doorsselaer, hoofddocent aan het departement Productontwikkeling van de UA, steekt van wal. Zij is het er niet mee eens dat er geen eenduidige definitie van ‘ecodesign’ zou zijn: “Ecodesign staat voor levenscyclus-denken waarbij in de ontwerpfase de milieu-impact van elke stap van de levenscyclus geminimaliseerd wordt en waarbij de principes van het sluiten van kringlopen, eigen aan de circulaire economie, geïmplementeerd worden. Dat lijkt me een vrij eenduidige definitie. Ecodesign, als copiloot in het ontwerpproces gebeurt door het aftoetsen van tal van ‘design for X’ vuistregels, waarbij de volledige levenscyclus van het product onder de loep genomen wordt. Deze aanpak stimuleert de ontwerper om producten te ontwerpen met minimale milieu-impact en houdt rekening met de opportuniteit die diverse transities en ontwikkelingen bieden. Zoals biobased economie, digitalisering, het chemisch recycleren van plastics. Ecodesign gaat veel verder dan het selecteren van een ‘ecologisch materiaal’ of uitvoeren van een LCA (levenscyclusanalyse). De LCA-resultaten zijn trouwens sterk afhankelijk van het vooropgestelde scenario, de kwaliteit van de data, de 1001 aannames en de diverse weegfactoren.”

In de opleiding Productontwikkeling van de UA maakt het vak ‘ecodesign’ deel uit van het curriculum en is geprogrammeerd voor het 2de bachelorjaar. “Ik doceer deze lessen Ecodesign al sinds 1995. Nieuw is het dus niet en het is bij ons wel degelijk in de opleiding geïntegreerd. De opgebouwde kennis en inzichten heb ik samengebracht in het boek ‘Ecodesign. Ontwerpen voor een duurzame en circulaire economie’. De hoorcolleges zijn gekoppeld aan een ontwerpopdracht waarbij de studenten met duidelijke ecologische focus een product gaan ontwerpen, waarbij de principes van ecodesign toegepast worden.”

“Ik geef ook gastcolleges aan studenten van andere opleidingen van de UA. Tevens mag ik mijn verhaal brengen bij andere kennisinstellingen, zoals Vives in Kortrijk en Luca School of arts in Gent.” 

Heeft Karine de indruk dat de studenten hetgeen ze geleerd hebben in dit vak ook echt opnemen in hun latere beroepsbezigheden? “Ja, absoluut, en ik ben daar heel gelukkig mee. Mijn collega’s die de ontwerpopdrachten begeleiden, leggen ook steeds meer de nadruk op de ecologische impact van de concepten die de studenten bedenken. Studenten nemen trouwens steeds vaker ecologische criteria  mee in hun ontwerpopdrachten, zeker bij de masterthesissen. Zoals ze automatisch nadenken over de kleur van iets, denken ze nu eveneens spontaan mee na over de ecologische impact van hun product.” 

Volgen de bedrijven waar ze solliciteren mee in die richting? “Daar is zeker een kentering. Bedrijven komen naar ons om bijvoorbeeld verpakkingen of andere systemen te herbekijken vanuit milieustandpunt. Bedrijven hebben vaak te weinig tijd of geld voor dit soort onderzoek, en komen bij ons terecht. Door de jaren heen heb ik bij mijn contacten met bedrijven een steeds toenemende vraag naar thesiswerk met een ecologisch insteek gemerkt.”

Master Productdesign in Genk

Luca School of Arts in Genk, Campus C-Mine, kent een Master ‘Productdesign’. Wim Buts, coördinator van de opleiding: “De doelstelling van onze opleiding is om kritische en geëngageerde ontwerpers op te leiden die vormgeven aan een wereld in verandering. 

Om dit tastbaar te maken voor de studenten, werken we in de bachelor met drie thematische semesters rond relevante ontwerpuitdagingen: Care for the future (rond zorg en welzijn), The Power of Making (rond maakindustrie en ambacht) en Sustainable Scenarios (zowel rond maatschappelijke duurzaamheid als ecologie)”. Dat laatste is een vak uit het eerste semester van de tweede bachelor. Daarin onderzoeken studenten ‘duurzaamheid’ theoretisch én vanuit de ontwerppraktijk. In het theorievak ‘Duurzaamheid, scenario-ontwikkeling en Product-Service System’ komen zowel ecodesign als het systeemdenken in circulair design aan bod. “Zowel de praktijkmodule als de theoretische module zitten in het verplichte programma van de opleiding en wordt dus door alle studenten gevolgd”, zegt Wim Buts.

Lesgever en onderzoeker Ben Hagenaars: “In het kader van onze cluster Sustainable Scenarios hebben we het design en onderzoekslab Circle Sector geïntegreerd. Daarin proberen we de toekomst van de circulaire economie in een lokale context tastbaar te maken. Dat doen we samen met lokale bedrijven en met lokaal beschikbare materialen. Dat lab heb ik in 2017 opgestart als project en het is intussen volledig geïntegreerd in onze opleiding. De studenten maken er kennis met verschillende circulaire design-strategieën die hergebruik, reparatie en recyclage mogelijk maken.”

Een voorbeeld van een onderzoeksproject dat tot stand kwam in het kader van Circle Sector is Custom Territory. “Daarin ontwikkelden we een reparatiesysteem voor sneakers in samenwerking met het schoenbedrijf Ambiorix”, legt Ben Hagenaars uit. Custom Territory is een Antwerps collectief van modemakers en ontwerpers, dat de schoenen maakt met lokale en deels gerecycleerde grondstoffen zoals fietsbanden voor de zolen. De schoenen kunnen ook gemakkelijk gerepareerd worden. 

Komen de studenten snel aan een job die aansluit bij hun duurzaamheidskennis? Wim Buts: “We zetten in onze master erg in op de ontwikkeling van een persoonlijk traject van onze studenten. Hierdoor zien we dat ze ook snel een plek vinden in een sector die aansluit bij hun eigen interesses en kwaliteiten”. Ben Hagenaars vult aan: “Waar we in het begin hard moesten zoeken naar potentiële partners, merken we dat er nu veel interesse is van externe bedrijven om samen te werken in Circle Sector. We vermoeden dat het ook te maken heeft met de inzet van de Europese unie op de Sustainable development Goals en The European Green deal.”

Bachelor Industrieel Product Ontwerpen in Kortrijk

De bacheloropleiding Industrieel Product Ontwerpen aan de HOWEST-campus in Kortrijk vindt plaats in het Industrial Design Centre, waar HOWEST ook samenwerkt in de masteropleidingen van de UGent.

De opleiding voor professionele bachelor integreert ecodesign en circulair ontwerpen doorheen het curriculum. Dat begint met een semestervak ‘Duurzaam product ontwerpen’. “Elke bacheloropleiding heeft z’n eigenheden”, zegt Katrijn Sabbe, Design Coach & Materialization Expert. “Wij focussen ons op ontwerp, ondersteund door prototyping, materialisatie en onderzoek waarbij we onze studenten betrekken. Onze lessen en opdrachten zijn ook erg case- en bedrijfsgericht.” Kennis van duurzame ontwikkeling zit sinds een tiental jaar in de eindtermen van de opleiding. 

Jolan Soens geeft het verplichte vak ‘Duurzaam productontwerpen’, een semestermodule die als introductie dient: “We geven daarin een breed overzicht van theorieën over ecodesign, de beleidsmaatregelen op Europees niveau, de verschillende tools zoals de Ecolizer van OVAM.  We gaan ook een stap verder en bekijken hoe ze dat allemaal kunnen  toepassen in designmethodieken en economische modellen inzake deeleconomie, herstelbaarheid, de diensteneconomie. Tenslotte belichten we cases, zodat de studenten hun kennis kunnen doortrekken in andere vakken.”

Katrijn Sabbe: “Verder komt circulair denken in heel de opleiding aan bod en dat behelst ook het inpassen van bijvoorbeeld ‘services’ en recyclaatgebruik. Je kunt wel zeggen dat dat een deel van de identiteit van onze opleiding is. We willen ook dat onze studenten ambassadeurs van duurzame ontwikkeling worden.” Van de studenten wordt verwacht dat ze enerzijds heel breed kunnen kijken naar de hele productcyclus en anderzijds zeer specifieke oplossingen kunnen aandragen. In het derde jaar worden ze gestimuleerd om een portfolio project duurzaam uit te werken tot een start-up.

Merken jullie bij bedrijven meer interesse voor studenten met en duurzaamheidsachtergrond? “Zeker en vast”, zegt Jolan Soens, “we kunnen dat zelfs staven met de toenemende contacten die we met bedrijven hebben. Zo werken we nu binnen het project RE-f-USE LAB met maatbedrijven samen om te bekijken of we met hun reststromen tot nieuwe producttoepassingenkunnen komen. Dat doen we samen met studenten.” Katrijn Sabbe vult aan: “We werken voor stageprojecten natuurlijk samen met bedrijven, waarbij we telkens vragen naar een insteek omtrent duurzaamheid, bijvoorbeeld rond hun reststromen en recyclage. In samenwerking met matrassenproducent Revor werkten onze studenten bijvoorbeeld aan een methode om de lijmverbindingen in de matrassen weg te werken, zodat ze gemakkelijker gerecycleerd kunnen worden. Nieuwe verbindingsconcepten werden uitgewerkt tot testbare prototypes.” 

Internationaal postgraduaat in Space & Service Design in Mechelen

Nansi Van Geetsom, opleidingscoördinator van Thomas More in Mechelen: “We focussen in de postgraduaatsopleiding Space and Service Design op hedendaagse en toekomstige maatschappelijke uitdagingen, onder andere op circulair design. De UN Sustainable Development Goals zijn onze rode draad. De instroom bestaat uit studenten die al een ontwerpdiploma behaald hebben en die ook duurzaamheid nastreven.” In het postgraduaat is ‘duurzaam voor mensen’ eveneens een belangrijk uitgangspunt: inclusief design of universeel design komt ruim aan bod.

“Ik ben in Vlaanderen nog geen enkele opleiding tegengekomen die zich enkel op duurzaamheid toelegt. Maar in alle opleidingen van ons departement komt duurzaam ontwerpen als aandachtspunt aan bod, in toegepaste architectuur, interieurvormgeving, meubelontwerp, space & service design. Bij interieurvormgeving is er een verplicht vak met drie belangrijke thema’s: inclusief design, service design en circulair design.” In meubelontwerp leggen de studenten zich ook al vele jaren toe op hergebruik en duurzame ontwerpstrategieën.

Een concreet voorbeeld van een reëel project van het postgraduaat Space and Service Design, is het circulair ontwerp van oesterzwamkwekerijen waarbij koffiegruis van de Mechelse stadsdiensten en de horeca ingezet wordt als kweekbodem voor oesterzwammen. Dat gebeurt in leegstaande ruimtes in de stad. De studenten maakten een ontwerp voor het dienstverleningsmodel, de producten, communicatietools en de inrichting van de kelders. De studenten ontwierpen in nauwe samenwerking met Citamine en de Stad Mechelen, ondersteund door externe experts. Het ontwerp is in uitvoering.

Zien jullie bij bedrijven meer interesse in duurzaamheid en circulariteit? “Dat denk ik wel. Het zit ook in allerlei wets- en beleidsteksten. Wetgeving helpt om de zaken te stimuleren. Zo kunnen bedrijven die meedoen met ‘Mechelen circulair’ hun koffie-afval kwijt. Horecabedrijven en grote kantines mogen voedselafval immers niet zomaar in de vuilnisbak kieperen.” Natuurlijk speelt ook het marketing- en imago-effect als ‘duurzaam’ bedrijf een rol, erkent Nansi Van Geetsom. “De zaken evolueren ook snel”, vult ze aan. “Je kunt de studenten wel een hoop kennis en vaardigheden meegeven, maar wat zeker zo belangrijk is, is de juiste attitude om circulair te denken, de wetgeving te checken, latere mogelijkheden van hergebruik op voorhand te bekijken. Elke ontwerper zou die attitude vandaag moeten hebben. De jongeren van nu hebben een andere opvoeding meegekregen dan een tiental jaren geleden. Kijk ook maar naar de bijval voor de klimaatmarsen.”  

KU Leuven

Prof. Joost Duflou startte in 2001 aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen van de KU Leuven met het keuzevak ‘Ecodesign en levenscyclusengineering’. “Dat was toen helemaal nieuw aan de KU Leuven en er was relatief weinig onderzoeksmateriaal beschikbaar. Met als gevolg dat onze lessen ongeveer gelijke tred hielden met de ontwikkeling van ons onderzoek: wat we onderzochten, werd meteen omgezet in de lessen.” Er waren jaren dat slechts een zestal studenten zich voor het keuzevak inschreven. “Ik heb in het verleden dan ook wel eens overwogen om helemaal te stoppen met dat vak: de inspanning om het allemaal te organiseren en op te volgen was eigenlijk niet in verhouding tot het aantal studenten”, vult hij aan. “Dat is intussen wel veranderd. Zonder veel bekendmaking, is het keuzevak toch meer zichtbaar geworden en het staat in steeds meer KU Leuven-opleidingen opgesomd als keuzevak. We kunnen nu rekenen op jaarlijks 50 à 60 inschrijvingen. Dat is al wat, maar in vergelijking met het totaal aantal ingeschreven of afgestudeerde ingenieurs, betekent dat eigenlijk niet veel.” We zochten het even op. Volgens de officiële statistieken van de KU Leuven, zijn er voor het academiejaar 2020-2021 bijna 60.500 studenten ingeschreven in alle campussen, waarvan 44.851 in Leuven zelf. Voor de faculteiten ‘Ingenieurswetenschappen’ (5.909) en ‘Industriële Ingenieurswetenschappen’ (6.208) zijn dat er samen bijna 12.120. Dus heeft minder dan 0,005% van de ingenieurs de opleiding gevolgd. Er zijn echter ook studenten bio-ingenieur (2.956) en architectuur (2.233) die het vak volgen. Tellen we die faculteiten mee, dan komen we aan minder dan 0,004%. Nuance: in sommige faculteiten komen aspecten van duurzame ontwikkeling en circulair ontwerpen wel aan bod in andere vakken, maar dat is niet structureel. En natuurlijk is het aantal ingeschrevenen niet hetzelfde als het aantal afgestudeerden. 

Joost Duflou zetelt in de ‘duurzaamheidsraad’ van de KU Leuven. Daar stelde hij voor om een bredere cursus ‘duurzaamheid’, gebaseerd op de SDG’s, uit te werken. Niet enkel voor de ingenieursfaculteiten, maar voor alle opleidingen. “De moeilijkheid daarbij is dat zo’n cursus interessant moet blijven voor de ingenieurs, maar ook toegankelijk moet zijn voor pakweg godsdienstwetenschappers.” De brede introductiecursus ‘Globale uitdagingen voor de samenleving’ loopt dit jaar voor het eerst. Het wordt in de hele universitaire groep aangeboden, en er zijn dit academiejaar 1.500 inschrijvingen voor, waarvan 500 KU Leuven-studenten.  

Plichtvakken zijn er zeer weinig. Prof. Duflou is er voorstander van om in alle faculteiten na te gaan of en hoe duurzaamheid aan bod komt in de opleidingen. Hij is er zelf niet uit of er dan een apart vak of korte intro van moet komen, of dat de docenten aspecten van duurzaamheid beter inpassen in bestaande vakken. In sommige opleidingen, zoals bio-ingenieur en aardwetenschappen zit het ongetwijfeld al in het curriculum, aldus Prof. Duflou: “Het voordeel van een keuzevak zoals we dat nu programmeren, is dat masterstudenten zelf kiezen om dat te volgen. Die zijn dus echt geïnteresseerd en gemotiveerd. Van de andere kant heeft het me wat gechoqueerd dat ook in de opleiding ingenieur-architect de vakken rond duurzaamheid ook maar keuzevakken zijn. Dat wil dus zeggen dat er jaarlijks heel wat architecten afstuderen die van duurzaamheid geen kaas gegeten hebben. Hun ontwerpen en beslissingen inzake inplanting, materiaal en energie zijn nochtans cruciaal voor de milieubelasting en de ruimtelijke wanorde.” 

De omvang van het keuzevak (drie studiepunten) is niet voldoende om grote afgewerkte projecten die voor de industrie interessant zijn, af te leveren. Joost Duflou: “Er zijn soms wel thesisonderwerpen die in die richting gaan, dan lukt het wel. We merken wel dat bedrijven zelf geen LCA kunnen maken. Die komen soms wel bij onze studenten terecht, om data daarover aan te leveren in het kader van hun eindopdracht.” Zijn de studenten die het vak volgen meer gegeerd dan de anderen op de arbeidsmarkt? “Daar heb ik geen cijfers over maar afgestudeerden in de ingenieurswetenschappen vinden hoe dan ook snel werk.”

Meer ecoTips artikels over ecodesign of circulair design

Nieuwsbrief

In je mailbox: aankondigingen van opleidingen, events, nieuws en inzichten over duurzaamheid.

"*" indicates required fields

This field is for validation purposes and should be left unchanged.