Het Amerikaanse Interface is een wereldwijde fabrikant van vloerproducten met zeven productielocaties wereldwijd, vooral gericht op professioneel gebruik. Het bedrijf is sinds 1973 actief, eerst in kamerbreed tapijt en later enkel in tapijttegels, en sinds respectievelijk 2017 en 2018 ook LVT (luxevinyltegels) en rubber.
Janneke Leenaars, duurzaamheidsmanager Interface: “In 1994 startten we met meer nadruk te leggen op duurzaamheid. We slaagden erin om in 2019 onze broeikasgasemissies van de productie van tapijttegels met 95% terug te brengen ten opzichte van 1996, ons benchmarkjaar. In 2040 willen we een CO2-negatieve onderneming zijn. Voor onze activiteiten zijn de grondstoffen het meest klimaatintensief. Daarom werken we actief aan circulaire productinnovatie om ons grondstoffenverbruik te verminderen en meer in te zetten op recycled content en biobased content. In 2020 was de CO2-voetafdruk van onze tapijttegelproducten gemiddeld al 76% lager dan in 1996. Als fabrikant zit het grootste deel van je emissies in scope 3, onder andere de CO2-voetafdruk van de grondstoffen die je gebruikt. Het heeft dus geen zin om enkel op scope 1 en 2 te focussen.”
Garen verduurzamen
Janneke geeft het voorbeeld van garen. “In onze beginjaren was garen voor 100% virgin petrochemisch. Maar door je leveranciers te blijven bevragen, in dialoog te gaan en uit te dagen, kan je wel zorgen dat er iets beweegt. Nu bestaat het garen dat we gebruiken in sommige gevallen uit 75% recycled materiaal en we hebben er ook dat 100% met recycled content gemaakt is.”
Recent kondigde Interface aan dat het erin geslaagd is om de backings van de tapijttegels een pak duurzamer te maken. “We wisten uit onze data dat het bitumen die deel uitmaakt van de achterkanten van onze tapijttegels, een grote klimaatimpact heeft. Daarom zochten we naar oplossingen om afscheid te nemen van bitumen. Vorig jaar zetten we een backing in de markt die uit biocomposiet bestaat. Deze is gemaakt met biobased en gerecycleerde materialen. Zo worden we minder afhankelijk van de petrochemische grondstoffen en door de biobased materialen vermindert de CO2-voetafdruk van het product met een derde. We bouwden ondertussen onze volledige productiecapaciteit van backings voor tapijttegels om naar dit materiaal. Onze fabriek in Scherpenzeel produceert nu dus nog enkel tapijttegels met deze nieuwe backings uit biocomposiet. Vandaag bestaat al bijna 90% van onze gehele Europese tapijttegelcollectie uit 88% biobased en gerecycleerd materiaal. Ook de productielocatie in de Verenigde Staten gebruikt een gelijkaardige methode. Dankzij deze innovatie hebben we ondertussen vier soorten tapijttegels die gecertificeerd (cradle-to-gate) CO2-negatief zijn. Dat deden we door voor deze specifieke producten speciaal garen en een speciaal tuftproces te gebruiken en het gehalte aan biobased materiaal te optimaliseren.”
Gevraagd naar de samenstelling van de biocomposiet, had Janneke geen toestemming om in detail te gaan. Wat we wel te weten kwamen, is dat het biobased materiaal plant gebaseerd is. Of het gaat om een reststroom of een product dat in concurrentie ligt met voedselgewassen, zijn we niet te weten gekomen.
Offsetting
Interface maakt gebruik van offsetting (of de aankoop van carbon credits) om de uitstoot van de producten, nadat ze de fabrieken van Interface verlaten hebben, volledig CO2-neutraal te maken. Janneke verduidelijkt dat de CO2-negatieve tapijttegels cradle-to-gate CO2-negatief zijn. Vanuit een levenscyclusanalyse bekeken heeft de CO2-impact van de grondstoffen, het transport en de productie van een tapijttegel een impact van 57% ten opzichte van de volledige levenscyclus. Dat deel maakte Interface CO2-negatief op basis van materiaaltechnische innovaties (het garen, het tuftproces en het gebruik van biobased materialen verhogen). De andere 43% is de impact van de klant, waarbij de gebruiksfase (onderhoud en schoonmaak) voor 33% van de gehele impact tekent. Om deze uitstoot te compenseren, maakt Interface dus gebruik van offsetting.
Op de website van Interface vonden we een overzicht van de projecten die in deze offsetting gebruikt worden.
Terugnameprogramma
Interface heeft al jaren een terugnameprogramma dat in de eerste plaats gebaseerd is op hergebruik. Ook de biocomposiettegels zullen in dat programma terechtkomen en zijn op het einde van de rit ook recyclebaar. Vermits het bedrijf actief is in een B2B-context, is dit eenvoudiger te organiseren dan in een particuliere markt.
“We zien wel dat er meer interesse is voor onze CO2-neutrale oplossingen maar sensibiliseren blijft nodig. De impact van de materialen en producten die je in een bouwproject gebruikt, is nu eenmaal groot. Bij gebouwen ligt de focus nog te vaak alleen op het verduurzamen van het energieverbruik en te weinig op het gebouw zelf en de manier waarop je het aankleedt en inricht.”
Certificaten
Interface kreeg dit jaar ook zijn Science Based Targets gevalideerd om op korte termijn zijn emissies te verminderen om in lijn te blijven met een maximale opwarming van de aarde van 1,5 graden. Op de website van SBTi staat te lezen: Interface verplicht zich om de absolute broeikasgasemissies van scope 1 en 2 tegen 2030 met 50% te verminderen ten opzichte van het basisjaar 2019. Interface verplicht zich om binnen hetzelfde tijdsbestek de absolute broeikasgasemissies van scope 3, afkomstig van aangekochte goederen en diensten, met 50% te verminderen en die van zakelijke reizen en woon-werkverkeer van werknemers met 30%.
Alle producten van het bedrijf hebben een Environmental Product Declaration of EPD. Welke dat zijn, kan je consulteren op de website van IBU.
Voor de recent toegevoegde producten LVT en rubber, werd het benchmarkjaar 2019 gekozen. Daar heeft Interface nog heel wat stappen te zetten om op hetzelfde niveau te komen als bij de tapijttegels. “Maar we werken er hard aan”, verzekert Janneke. “In 2020 hebben we de CO2-voetafdruk van rubber toch al met 14% weten te verlagen.”
Tip van Janneke
Wil je zelf de CO2-impact van je bedrijf verminderen, kies dan een inspirerend en uitdagend doel. Daarom kozen wij voor Mission Zero in 2020 en om een CO2-negatieve onderneming zijn in 2040. Dat werd onze missie en daar werken we naartoe. Zo’n uitdagend doel creëert purpose en genereert energie bij de medewerkers.