Het Grondwettelijk Hof van Duitsland oordeelt dat de Duitse overheid de huidige klimaatwet moet aanscherpen. Het vonnis is een opsteker voor de Belgische klimaatzaak.
De zaak werd aangespannen door de 21-jarige boerin Sophie Backsen, die vreest dat haar familieboerderij op het laaggelegen eiland Pellworm verzwolgen zal worden als de zeespiegel nog verder stijgt.
Samen met een aantal bezorgde medeburgers en steun van milieuorganisaties als Greenpeace daagde ze de Duitse overheid voor het Grondwettelijk Hof. Hun voornaamste argument: de Duitse klimaatwet is te vaag. Duitsland streeft wel naar klimaatneutraliteit, maar de wet zegt niet welke inspanningen daarvoor nodig zijn na 2030.
Inbreuk op de vrijheden
Het Duitse Grondwettelijk hof volgt die redenering. “De betwiste bepalingen schenden de vrijheden van de klagers, van wie sommigen nog zeer jong zijn. De bepalingen verschuiven een grote last op het vlak van uitstootbeperkingen onherroepelijk naar de periode na 2030”, stelt het vonnis.
Om de klimaatdoelstellingen van Parijs te halen, zullen na 2030 steeds snellere en urgentere reducties nodig zijn, stelt het Hof, en die toekomstige verplichten hebben gevolgen “voor bijna elke vorm van vrijheid”. Zowat alle aspecten van het menselijke leven gaan immers gepaard met de uitstoot van broeikasgassen, redeneert het Hof, en dus worden de vrijheden van de burgers potentieel bedreigd door drastische beperkingen na 2030.
“Daarom had de wetgever voorzorgsmaatregelen moeten nemen om deze grote lasten te verlichten en zo de grondwettelijk gewaarborgde vrijheden te waarborgen”, stelt het vonnis. “De wettelijke bepalingen over het aanpassen van het reductiepad voor broeikasgasemissies vanaf 2031 zijn niet voldoende om de noodzakelijke transitie naar klimaatneutraliteit op tijd te realiseren.”
De Duitse overheid krijgt tot eind volgend jaar om de wet aan te scherpen.
Belgische klimaatzaak
Ook in Nederland dwong een klimaatzaak de overheid op de knieën, tot drie keer toe. Na een eerste arrest in 2015 en beroep in 2018 stelde eind 2019 de Hoge Raad er de Nederlandse regering definitief in het ongelijk.
Het Duitse vonnis is een nieuwe opsteker voor de Belgische klimaatzaak. “Het Duitse Hof bevestigt dat nalatig klimaatbeleid de mensen- en kinderrechten schendt, zoals ook in onze eis aangevoerd wordt”, zegt Carole Billiet, advocate van Klimaatzaak in een eerste reactie. “We zien deze zaak als een belangrijk precedent in ons voordeel.”
De uitspraak in de Belgische klimaatzaak wordt verwacht in de eerste week van juli.
Meer artikels over de Belgische Klimaatzaak
Klimaatstrijd wordt steeds vaker via de rechtbank gevoerd
De strijd tegen de klimaatcrisis wordt wereldwijd steeds vaker voor rechtbanken gevoerd. Activisten en milieuorganisaties proberen verschillende strategieën, met wisselend succes.
Baanbrekend
De Duitse zaak bijvoorbeeld was aangespannen door jongeren met steun van organisaties. Ze voerden aan dat de huidige wet hun recht op een humane toekomst schendt, omdat hij niet ver genoeg gaat om de uitstoot te verminderen en de wereldwijde temperatuurstijging te beperken tot 1,5 graden Celsius.
Het belang van de uitspraak bleek uit de reactie van de Duitse minister van Energie Peter Altmaier. Hij omschreef het vonnis als “belangrijk en zinvol”, en zelfs “baanbrekend” voor de rechten van jongeren en klimaatbescherming.
Rechtszaken rond het klimaat worden als juridische discipline steeds meer volwassen. In het afgelopen decennium hebben advocaten verschillende strategieën getest om klimaatschade of inertie via de rechtbank aan te kaarten.
Sommige juridische strategieën bleken succesvol, terwijl andere faalden.
Mensenrechten
Klimaatzaken voeren steeds vaker aan dat regeringen een verplichting hebben tegenover de mensenrechten om gevaarlijke niveaus van opwarming van de aarde te vermijden, en ze worden ook steeds succesvoller, zegt Joana Setzer, assistent-hoogleraar Klimaatrecht aan het Imperial College London.
Ook de baanbrekende Urgenda-zaak in Nederland, de meest cruciale klimaatzaak van het voorbije decennium die de internationale media haalde, baseerde zich op mensenrechten.
In 2019 beval de Hoge Raad in Nederland de regering om de uitstoot van broeikasgassen tegen het einde van 2020 met 25 procent te verminderen ten opzichte van het niveau van 1990, als minimaal eerlijk aandeel om de klimaatverandering aan te pakken.
De zaak was aangespannen door Stichting Urgenda, een klimaatgroep die de belangen van negenhonderd Nederlanders behartigde. Urgenda stelde dat de overheid hen in “onaanvaardbaar gevaar” bracht door de uitstoot onvoldoende te verminderen.
De rechtbank oordeelde dat de regering de mensenrechten van haar burgers niet voldoende had beschermd en zo artikelen 2 (recht op leven) en 8 (recht op respect voor privé- en gezinsleven) van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EVRM) schond.
Het Urgenda-vonnis leidde tot een golf van mensenrechtenzaken over de hele wereld, van Nieuw-Zeeland tot Ierland.
Zo gebruikte klimaatgroep Friends of the Irish Environment (FIE) een gelijkaardige argumentatie in een zaak tegen de Ierse regering: die nam onvoldoende maatregelen om de uitstoot te beteugelen en zo het recht op leven van haar burgers te beschermen.
Ook het Ierse Hooggerechtshof volgde die redenering en beval de regering om een nieuw plan op te stellen om de uitstoot terug te dringen. Maar ze ging niet in op de mensenrechtenargumenten die door de FIE werden aangevoerd.
Recht op leven
Het recht op leven vormt een andere argumentatie, met name in spraakmakende zaken over klimaatmigratie.
De bekendste zaak is die van Ioane Teitiota, een man uit Kiribati die in Nieuw-Zeeland woont en die talloze juridische veldslagen heeft geleverd om te voorkomen dat hij terug wordt gedeporteerd naar de eilandstaat in de Stille Oceaan.
Volgens Teitiota voerde terugkeer naar een land dat wordt bedreigd door de stijgende zeespiegel en andere klimaateffecten een ernstig risico voor zijn leven.
Nadat het Hooggerechtshof van Nieuw-Zeeland Teitiota’s asielaanvraag als vluchteling voor klimaatverandering had afgewezen, legde hij zijn zaak voor aan de VN-Mensenrechtencommissie.
Klimaatvluchtelingen
Hoewel die commissie de bewering van Teitiota afwees, omdat hij niet met onmiddellijk gevaar geconfronteerd werd, oordeelde het in januari 2020 wel dat landen geen mensen mogen deporteren die te maken hebben met klimaatrisico’s die hun recht op leven schenden.
De commissie stelde dat “gezien het risico dat een heel land onder water komt te staan zo’n extreem risico is, de levensomstandigheden in zo’n land mogelijk onverenigbaar worden met het recht op waardig leven voordat het risico wordt gerealiseerd.”
“Die erkenning is veelbetekenend; op een gegeven moment zouden landen de verplichting kunnen hebben om klimaatvluchtelingen op te nemen”, zegt Hillary Aidun, specialist Klimaatrecht aan het Sabin Center for Climate Law van Columbia University.
Jeugd
Een ander belangrijk thema is de ongelijkheid tussen de generaties. “We zien een trend van jeugdige eisers die zowel hun rechten als de rechten van toekomstige generaties proberen te verdedigen”, zegt Aidun.
Jonge klimaatactivisten die niet kunnen stemmen, hebben een krachtige manier gevonden om hun stem te laten horen: door klimaatstakingen te organiseren en rechtszaken aan te spannen, zegt Kate McKenzie, juridisch onderzoeker bij het Strathclyde Center for Environmental Law and Governance.
Een van de meest cruciale zaken is een rechtszaak die door zes Portugese jongeren is aangespannen bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. Ze klagen 33 landen aan omdat die niet voldoende doen om de klimaatcrisis aan te pakken en zo hun recht op leven schenden.
De zaak benadrukt hoe urgent de aanpak van de klimaatcrisis is, zegt McKenzie. “Bij het jeugdactivisme is er een sterk gevoel van ‘de tijd raakt op’: regeringen kunnen de zaken niet traag blijven aanpakken zoals ze dat gewoon zijn.”
Toekomstige generaties
Hun aanklacht is vaak krachtig, omdat jongeren de huidige en toekomstige generaties vertegenwoordigen die het ergst te lijden zullen hebben onder de klimaatverandering, zegt Setzer.
“Vaak kun je de rechtbanken niet zover krijgen om generaties te beschermen die nog niet bestaan. Maar kinderen leven nog zo’n tachtig jaar. Ze kunnen overheden dwingen om beslissingen te maken over doelstellingen in 2050 en het gedrag van vandaag te veranderen om die doelstellingen mogelijk te maken.”
Amazonewoud
Het waren ook 25 jonge activisten die met succes het argument van de toekomstige generaties aanhaalden voor de Colombiaanse Hooggerechtshof. Ze voerden aan dat de overheid onvoldoende deed om de ontbossing in het Amazonewoud te stoppen, en dat ze zo hun rechten en die van toekomstige generaties in gevaar bracht.
Het Hof ging daarmee akkoord en verplichtte de regering om een nieuw plan tegen ontbossing op te stellen.
Het unieke aan de zaak was dat het vonnis het Amazonewoud erkende als een entiteit met eigen rechten, zeggen experten.
“De meeste landen erkennen het milieu niet als een eigen entiteit, maar kijken enkel naar mensen”, zegt Setzer. Wereldwijd erkennen maar dertien landen het milieu in hun grondwet.
Bedrijven aansprakelijk?
Ondanks hun bijdrage aan de wereldwijde CO2-uitstoot blijkt het moeilijk om grote vervuilers ter verantwoording te roepen in de rechtbank.
De “tabaksstrategie” van roken proberen te linken aan ziektes, blijkt niet te werken voor klimaatactivisten, zegt Setzer.
“Een van de complicerende factoren daarbij is hoeveel van de klimaatverandering je precies kunt toewijzen aan een bepaald bedrijf”, zegt Aidun. “Het valt nog te bezien in welke mate bedrijven verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor hun aandeel.”
Een zaak die momenteel in behandeling is tegen Royal Dutch Shell kan dat mogelijk veranderen. De rechtszaak voor het Nederlandse Hooggerechtshof draait om de vraag of het Klimaatakkoord van Parijs ook van toepassing is op bedrijven en of oliemaatschappijen aansprakelijk gehouden kunnen worden voor de CO2-uitstoot die ze veroorzaken.
Precedent
Zeven milieuorganisaties eisen dat Shell zijn uitstoot met 45 procent vermindert tegen 2030 en tot nul herleidt tegen 2050 in vergelijking met 2019, in lijn met de 1,5-gradendoelstelling in het Klimaatakkoord van Parijs.
De zaak bouwt verder op het Urgenda-precedent en voert aan dat het zorgprincipe in de wetgeving ook geldt voor bedrijven. De uitspraak wordt nog deze maand verwacht.
Een nederlaag voor Shell zou een van de grootste energiebedrijven ter wereld dwingen om snel de productie van olie en gas af te bouwen en in de plaats te investeren in schone energiebronnen.
Experten noemen het dan ook een cruciale zaak wat betreft maatschappelijk verantwoord ondernemen, die bij winst een golf van rechtszaken op gang kan brengen tegen andere grootvervuilers.
Greenwashing
Tot slot worden er ook steeds meer rechtszaken rond greenwashing opgestart, die bedrijven ervan beschuldigen zich groener voor te doen dan ze in werkelijkheid zijn. “Mensen begrijpen de aanklacht van greenwashing snel”, zegt Setzer. “Niemand houdt ervan bedrogen te worden.”
In 2018 diende ClientEarth een klacht in tegen BP, omdat het bedrijf vooral reclame maakte rond hernieuwbare energie terwijl het 96 procent van zijn omzet uit olie en gas haalde. Volgens ClientEarth was dat een inbreuk op de richtlijnen voor multinationale bedrijven van de OESO.
De rechtszaak leidde ertoe dat BP de advertenties introk, volgens advocaten een belangrijk precedent dat greenwashing getoetst kan worden aan internationale standaarden.
“Het stelt een precedent dat de OESO-richtlijnen gebruikt kunnen worden om bedrijven ter verantwoording te roepen op basis van de belangen van hun consumenten”, zegt Johnny White, advocaat van ClientEarth. “Het was een alarmsignaal voor producenten van fossiele brandstoffen die reclame gebruikten om het grote publiek te misleiden.”
“Dergelijke zaken zullen de klimaatverandering niet terugdraaien, maar ze kunnen wel het gedrag van consumenten en bedrijven veranderen”, besluit Setzer.