Voor elke boer en burger een gepast initiatief (deel 1)
Weet je nog, voorjaar 2020, toen COVID-19 toesloeg en we met z’n allen aan het hamsteren gingen? Vooral wc-papier moest blijkbaar onze hoge nood lenigen maar ook bloem en suiker waren populair. Nochtans kwam onze voedselvoorziening op geen enkel moment in gevaar. In andere landen zat er af en toe wel een kink in de toeleveringskabel.
De prijzen bleken wel te stijgen. In de eerste maanden van de lockdown betaalden we zo’n 6 procent meer. Dat kwam onder andere omdat de Nationale Veiligheidsraad besliste dat supermarkten geen promoties en kortingen meer mochten geven.
De coronacrisis toonde alleszins aan dat de toelevering van levensmiddelen snel ontwricht kan worden, is het niet omwille van echte tekorten, dan wel omwille van tekorten veroorzaakt door hamstergedrag.
In deze reeks verduidelijkt ecoTips wie de spelers in de korte keten zijn en welke initiatieven er zijn in Vlaanderen en België. Lees ook de andere artikels in deze reeks (binnenkort online).
Korte keten
Op welke manier kunnen we ervoor zorgen dat onze voedingsproducten altijd beschikbaar zijn? Kan de korte keten daar een rol in spelen? En is dit ook klimaatvriendelijker en duurzamer?
We vonden in 2020 eenvoudiger en massaler de weg naar de lokale landbouwer tijdens de pandemie. Dat betekent ook dat we meer seizoensproducten aten, wat een positieve impact heeft op de emissies die nodig zijn om een product te produceren (geen bijverwarming, minder transport, minder verspilling).
Niet alleen in het buitengebied werd de korte keten populairder. Overheden in steden beseffen al langer dat ze erg afhankelijk zijn van de toeleveringsketens. Onder andere in Gent en in Leuven zijn er initiatieven om in de stad of aan de rand ervan, eigen voedselproductie op te starten. En wat te denken van het initiatief van de Brusselse minister van Milieu, Alain Marron, die de komende jaren landbouwgrond wil kopen in Wallonië en Vlaanderen om zo een deel van de voedselproductie voor Brussel te garanderen. Hij deed dit in het kader van het Good Food project (https://goodfood.brussels/nl ) dat er de komende jaren wil voor zorgen dat Brussel voor 30 procent in zijn eigen voedselbehoeften kan voorzien. Dat is een serieus aandeel van de voedselvoorziening van onze hoofdstad.
Momenteel bedraagt de korte keten slechts zo’n 3 procent van de totale voedingsmarkt maar het is wel een groeiende markt. Verschillende initiatieven ontwikkelden zich de afgelopen jaren.
Soorten korte keten
Boer en Compagnie Cyclefarm Linked.Farm
CSA (Community Supported of Shared Agriculture)
CSA-boerderijen komen er op individueel initiatief van een landbouwer die zijn groenten, fruit en/of dierlijke producten aan de buurt aanbiedt. Meestal werken deze boeren volgens de principes van de biolandbouw maar dat hoeft niet. Er zijn verschillende formules mogelijk, van zelfoogst over voedselpakketten en hybride formules. De overkoepelende organisatie CSA-netwerk bundelt de initiatieven, leidt burgers naar een CSA-boerderij in de buurt en begeleidt landbouwers die naar CSA willen overschakelen.
Boer en Compagnie
Een voorbeeld van zo’n CSA-boerderij is Boer en Compagnie aan de Abdij van Park in Leuven. Geen toevallig gekozen locatie. De Norbertijnen deden er al aan landbouw vanaf de stichting in de twaalfde eeuw. Toen de laatste pater-landbouwer ermee stopte, duurde het een aantal jaren vooraleer er weer landbouwactiviteit kwam. Er kwam een masterplan voor de volledige site, omdat ook de gebouwen dringend aan restauratie toe waren. De stad Leuven wilde een deel van de gebouwen en de terreinen in concessie geven aan een landbouwer, die ook de educatieve en sociale rol zou kunnen vervullen. De landbouwers en coöperanten van Boer En Compagnie vullen die rol in. Ze baten er een landbouwbedrijf uit op 38 ha waarop ze granen, groenten, bloemen, kleinfruit, kruiden, melk, zuivel en vlees kweken. De boeren krijgen een eerlijk loon. De burgers kunnen coöperant worden maar kunnen ook gewoon een liter melk of wat kaas kopen of een plukabonnement nemen.
Radio Klara maakte een podcast met landbouwer Tom Troonbeeckx van Boer En Compagnie.
Cyclefarm.be
Cyclefarm.be is een ander voorbeeld van een coöperatieve onderneming, aan de zuidrand van Brussel. Het bedrijf dat in 2015 ontstond, levert aan restaurants en heeft zelfoogstpercelen voor groenten en bloemen. Cycle Farm werkt volgens de principes van SPIN-farming: Small Plot INtensive farming is dat. De kenmerken van een SPIN farm zijn dat ze productiegebaseerd is, de schaalgrootte van een tuin heeft, weinig kapitaalintensief is, ondernemend van aard is, goed voor het milieu en de omgeving, dicht bij de afzetmarkt gelokaliseerd is en vrij van ideologie is. Het idee komt overgewaaid vanuit de Verenigde Staten en Canada. Opleiding en training zijn belangrijk in het concept. Vandaar dat zowel op de website van SPIN farming als op die van Cycle Farm heel wat tutorials te vinden zijn. De initiatiefnemers ontdekten dat heel wat mondeling doorgegeven landbouwpraktijken verloren gegaan zijn omdat er minder landbouwers zijn. Anderzijds zijn de landbouwpraktijken die doorgegeven worden, niet noodzakelijk ook aangepast aan onze moderne maatschappij. Vandaar het idee om ‘iedereen boer’ te maken, of toch zij die daar zin in hebben. Het concept voorziet ook advies voor diegenen die er ook professioneel mee aan de slag willen.
Linked.Farm
Linked.Farm is op zich geen korte keten initiatief. Het is een platform dat de korte keten ondersteunt. Laurence Claerhout, stichter van Linked.Farm in Gent: “Met ons initiatief willen we dat de korte keten eindelijk als een volwaardig alternatief gezien wordt naast de traditionele systemen. We moeten er ons van bewust zijn dat we voor ons eten afhankelijk zijn van een paar producenten die wereldwijd actief zijn. (Oxfam zette deze mooi bij elkaar in 1 slide) Kijk je ook nog naar de producenten van zaden, meststoffen en pesticiden, dan kom je altijd bij dezelfde bedrijven terecht. De vraag is of we zo afhankelijk willen blijven van een paar grote spelers. Wij willen dat de prijs die de boer krijgt en de zeggenschap die hij zelf heeft, centraal moeten staan.”
Volgens Laurence ligt de moeilijkheid van korte keten voor de boer in de overvloed aan administratie en het logistieke vraagstuk. Retail is daar veel sterker in. “Wij proberen het voor de landbouwer zo eenvoudig mogelijk te maken zodat ze tijd vrij krijgen om hun eigen business te hervormen. We pleiten voor biodiversiteit op het veld maar ook bij de boer zelf. Het is niet goed om afhankelijk te zijn van één afnemer. Diversiteit is ook daar van belang.” Laurence getuigt dat landbouwers die al meerdere jaren met hen samenwerken, ook echt die transitie naar een ander soort landbouw maken. “Het directe contact met klanten brengt een verandering teweeg. Een aantal van de landbouwers zijn nu bezig met de aanvraag van het biolabel bijvoorbeeld.”
Linked.Farm is een digitaal platform dat Laurence samen met haar team ontwikkelde. Boeren kunnen er hun eigen webshop maken maar ook samenwerken met andere aanbieders in een hub. Transparantie is het sleutelwoord, zowel voor de aankoper als voor de verkoper. “We zagen dat consumenten al wel de weg naar de lokale landbouwer vonden maar voor restaurants en scholen was dat veel moeilijker. Wij leggen met ons platform die link wel en kunnen zo dus de korte keten ook opschalen. We focussen op een faire prijs voor de boer.”
Pre-corona leverde Vanier in Gent, een initiatief dat op Linked.Farm draait, twee keer per week aan een aantal restaurants en lokale supermarkten. Samenwerking en coöperatief denken staan centraal. “En het moet gemakkelijk blijven voor de consument, ook in de korte keten is dat mogelijk.”
In deze reeks verduidelijkt ecoTips wie de spelers in de korte keten zijn en welke initiatieven er zijn in Vlaanderen en België.
Lees ook de andere artikels in de reeks over lokale voedselsystemen (pas op 30 april staan alle artikels online):