woon werk verkeer
(Beeld: Unsplash)

Woon-werkverkeer beïnvloedt prestaties en job-engagement

Mobiliteit blijft een hot topic. We staan met zijn allen steeds langer in de file, de luchtkwaliteit verbetert niet, het openbaar vervoer blijft het onderwerp van kritiek,… Maar wordt een mens daar ook ongelukkiger, gestrest en onproductiever van? Niet altijd, zo blijkt uit een onderzoek van Antwerp Management SchoolVBO en Jobat. Maar vaak heeft het toch een negatieve impact op het engagement en de tevredenheid van werknemers. Gelukkig kunnen werkgevers daar ook wel wat aan doen.

Menselijke aspecten van mobiliteit

Hoe beleven werknemers hun woon-werk verkeer? Hoe gaan zij om met mogelijke “hobbels op de weg” die afstanden lastig of moeilijk te overbruggen maken? Liggen zij hier van wakker? Vormen ze een bron van stress? Gaat iedereen er op dezelfde manier mee om? Om deze vragen te beantwoorden, voerde Antwerp Management School, in samenwerking met VBO en Jobat, een onderzoek naar de menselijke aspecten van mobiliteit.

Online onderzoek

Tijdens de eerste week van oktober 2018 namen 1.170 Belgische werknemers deel aan een online studie. Enerzijds peilden de onderzoekers naar enkele objectieve parameters (afstand, vervoersmiddel, gezelschap, tijd,…) en anderzijds werd nagegaan hoe werknemers hun woon-werkverkeer persoonlijk ervaren (bv. als een moment van stress of ontspanning). Deze informatie kan immers erg nuttig zijn voor werkgevers die hun mobiliteits- en personeelsbeleid willen optimaliseren.

Afstand, reistijd, vervoersmiddel en files

De dagelijks af te leggen afstanden, reistijden, verplaatsingsmiddelen en files op trajecten verschillen sterk van persoon tot persoon.

27,9% van de respondenten woont 15 tot 30 km van het werk. 11,4% legt meer dan 50 km af en 16,6% geeft aan op minder dan 5 km van het werk te wonen.

Er is een minder gelijke spreiding in het meest gebruikte vervoermiddel voor woon-werkverkeer. De (vracht/bestel)wagen is met voorsprong de koploper (61,6%), op een afstand gevolgd door openbaar vervoer (17,6%) en de fiets of benenwagen (16,8%).

Wat betreft reistijd, blijkt ongeveer 8 op 10 werknemers minder dan 1 uur onderweg te zijn. Er zijn natuurlijk wel grote verschillen: 1,3 tot 1,6% van de werknemers is meer dan 2 uur onderweg van of naar het werk, terwijl 16 tot 19% minder dan 15 minuten nodig heeft om deze afstand te overbruggen. De meerderheid van diegenen die met de wagen pendelen, hebben nooit tot af en toe files. Toch geven 1 op 3 werknemers (33,4%-37,1%) aan dat files regelmatig tot bijna altijd voorkomen op hun reisweg.

Opvallend is het grote aandeel respondenten dat de afstand naar en van het werk alleen aflegt (91,8%). 5,7% legt de afstand af samen met collega’s (op de trein, via carpool), 2,5% doet de verplaatsing samen met vrienden of kennissen buiten het werk.

Stress of ontspanning

De subjectieve mobiliteit is al even divers. Zowat een derde van de werknemers ervaart de verplaatsing als een moment van ontspanning. Maar voor ongeveer evenveel werknemers zorgt de verplaatsing net wel voor stress.

Zowat een derde van de respondenten geeft aan regelmatig stress te ervaren om op tijd op het werk te geraken (31,8%). Het aantal werknemers dat stress ervaart om op tijd thuis te geraken is ongeveer even groot. Dit is vooral opvallend bij jongere werknemers met inwonende kinderen en bij tweeverdienersgezinnen. Terwijl ongeveer een vijfde van de respondenten de reis naar het werk ervaart als een moment om de drukte en zorgen van thuis achter zich te laten (22%), beschouwt bijna de helft (45%) het traject van het werk naar huis als een moment om de beslommeringen van het werk achter zich te laten.

Een sociaal, persoonlijk of werk-gerelateerd moment

Slechts een minderheid van de werknemers (13,3%) beschouwt woon-werkverkeer als een sociaal moment. 42,4%, ziet de reis eerder als ‘me-time’.

12% van de werknemers benut de reistijd trouwens om werk-gerelateerde zaken te doen (telefoneren, e-mails of documenten doornemen, vergaderingen voorbereiden…). Het aantal mensen die tijdens het woon-werkverkeer privé-gerelateerde taken uitvoert (telefoneren, stoppen om boodschappen te doen, kijken van een serie,…) is ook eerder klein (22,6%).

Start en einde van de werkdag

Voor 39% begint de werkdag wanneer ze de reis naar het werk aanvatten. Voor meer dan de helft van de groep is de reisweg in beleving dus eerder een onderdeel van het werk dan van het privéleven. Omgekeerd geeft 44,6% aan dat de werkdag gevoelsmatig eindigt wanneer ze op het werk vertrekken. Maar voor heel wat respondenten blijft de werkdag doorlopen tot ze thuis aankomen (41,9%) of zelfs tot op het moment dat ze gaan slapen (13,5%). Dit sluit naadloos aan bij het aantal respondenten dat thuis bijna dagelijks (15,5%) of geregeld (18,8%) met hun job bezig is (e-mails beantwoorden, telefoneren).

Werkorganisatie

Algemeen meent de meerderheid van de respondenten dat ze uiteindelijk zelf hun job op een werkbare manier moeten organiseren (72%). De meerderheid weet ook wat voor hem/haar de beste tijd en plaats is om productief te zijn (65,21%).

Helaas doet minder dan de helft van de respondenten hier ook effectief iets mee. Ongeveer een derde (30,68%) bespreekt met collega’s hoe men het werk best organiseert en slechts 48,72% durft aan de leidinggevende om meer flexibiliteit te vragen 45,64%.

Jobkeuze

Voor een meerderheid van de werknemers (68,5%) is de flexibiliteit van de een doorslaggevende factor bij de keuze van een job. Dit percentage is bijna even hoog als het aandeel respondenten dat hierbij vooral rekening houdt met afstand en reistijd. Werkgeversbeleid maakt dus wel degelijk een verschil.

Engagement en burn-out

Woon-werk verkeer heeft niet alleen een onmiskenbare impact op het al dan niet kiezen voor een job. Ook het engagement van personeel en het risico op burn-outs wordt er duidelijk door beïnvloed. Werknemers die tijdens hun pendeltijd kunnen ontspannen, rapporteren een hoger engagement in hun werk. Personen die meer initiatief tonen om flexibel werken mogelijk te maken, hebben dan weer een betere work-life balans.

Rol van de werkgever

Woon-werkverplaatsingen hebben dus wel degelijk een impact op werkprestaties en job-engagement. Maar de boodschap van Prof. Dr. Ans De Vos naar de HR-professionals is alvast positief: “Bedrijven kunnen vaak via eenvoudige maatregelen al een verschil maken in de mobiliteitsbeleving van hun werknemers. De files verdwijnen daarom niet, maar de negatieve invloed van mobiliteit op productiviteit en engagement kan wél worden gecounterd.” Organisaties met een NWOW-cultuur (New Way Of Working), die bereid zijn om afspraken te maken op maat van de werknemer (I-deals), en die voldoende autonomie aan hun personeelsleden geven, plukken volgens het onderzoek heel wat voordelen.

Rol van de overheid

Pieter Timmermans, CEO van VBO , geeft daarnaast aan dat ook de overheid een belangrijke rol te spelen heeft: “Uit de bevraging blijkt dat een derde van de respondenten stress ervaart om op tijd op het werk te geraken. De reden hoeven we niet ver te zoeken: De fileproblematiek in België is zo sterk dat die een negatieve economische impact van maar liefst 8 miljard euro per jaar heeft. Vertrouwen op het openbaar vervoer als alternatief is niet evident. Daarnaast moet de overheid meer investeren in faciliteiten zoals wifi. Op die manier kan de ‘tussentijd’ beter worden benut. Het VBO pleit dan ook voor een coherente, interfederale mobiliteitsvisie die rekening houdt met alle facetten. Op korte termijn wordt het mobiliteitsbudget best snel door het Parlement goedgekeurd. Zo krijgen werknemers de nodige flexibiliteit om hun woon-werkverkeer te organiseren.”

Bron: Antwerp Management School | Eigen redactie

Grafieken: Antwerp Management School

Foto: Unsplash

Nieuwsbrief

In je mailbox: aankondigingen van opleidingen, events, nieuws en inzichten over duurzaamheid.

"*" indicates required fields

This field is for validation purposes and should be left unchanged.