Volgens Noora Puro, Manager – GRI Sectorprogramma, hebben steenkoolbedrijven een dubbele uitdaging: de netto nuluitstoot van CO2 en een rechtvaardige overgang naar een CO2-neutrale economie. Ze schreef dit artikel over de manier waarop dat kan aangepakt worden.
Terwijl de aanloop naar de uitgestelde VN-conferentie over klimaatverandering (COP26) voortduurt, zijn alle ogen – en hopelijk alle agenda’s – gericht op de vraag hoe we tot een netto nuluitstoot van CO2 kunnen komen. En zoals het Internationaal Energieagentschap (IEA) in zijn recente Net Zero by 2050-rapport duidelijk heeft gemaakt, zal deze doelstelling niet worden gehaald zonder een radicale vermindering van het aandeel van steenkool in de wereldwijde energieopwekking het komende decennium. De steenkool-, olie- en gassector samen zijn immers de belangrijkste oorzaak van de klimaatverandering door hun uitstoot van broeikasgassen (BKG).
Het Global Reporting Initiative (GRI) heeft daarom een ontwerp gepubliceerd voor een sectornorm voor steenkool, die momenteel ter inzage ligt voor commentaar van het grote publiek. Dit heeft als doel transparantie te garanderen over de effecten die er het meest toe doen. De ontwerpnorm heeft het potentieel om betere publieke informatie te verschaffen over de belangrijkste uitdagingen op het gebied van duurzame ontwikkeling waarmee ondernemingen in de steenkoolindustrie worden geconfronteerd.
Van alle broeikasgassen uit fossiele brandstoffen is 40% afkomstig van de verbranding van steenkool. En gezien de verstrekkende gevolgen van de sector op gebieden als biodiversiteit en mensenrechten, naast de klimaatverandering, is de beweegreden voor de ontwikkeling van een nieuwe rapportagenorm duidelijk.
Effecten en kansen
De voorgestelde GRI-norm voor steenkool erkent dat de sector wordt uitgedaagd door het spanningsveld van tegenstellingen. Aan de ene kant hebben organisaties de verantwoordelijkheid om de gevolgen van klimaatverandering te verzachten en te bestrijden – wat bijvoorbeeld tot uiting komt in de manier waarop zij hun bedrijfsmodellen transformeren naar alternatieven met een lagere koolstofuitstoot. Tegelijkertijd hebben zij de opdracht om ervoor te zorgen dat de lopende activiteiten op verantwoorde wijze worden uitgevoerd. In sommige regio’s neemt de steenkoolwinning en het steenkoolverbruik immers nog steeds toe. Minstens 50.000 mensen zijn nog steeds werkzaam in de steenkoolsector, terwijl honderdduizenden banen er indirect mee verbonden zijn.
Bovendien zijn hele regio’s en gemeenschappen afhankelijk van inkomsten uit steenkool. Deze regio’s zullen waarschijnlijk langzamer omschakelen dan de ontwikkelde landen, waar het koolstofvrij maken al goed op weg is. En er is een absolute noodzaak voor een rechtvaardige overgang, om ervoor te zorgen dat werknemers en gemeenschappen zowel bescherming als voordelen krijgen van de verschuiving naar klimaatbestendigheid en een koolstofarme toekomst.
Als onderdeel van het nieuwe sectorprogramma van GRI, dat ernaar streeft om 40 sectorstandaarden op te stellen, is het ontwerp voor de steenkoolstandaard het hoogtepunt van een rigoureus proces, waarbij gebruik is gemaakt van de expertise van diverse belanghebbenden. Een onafhankelijke werkgroep, met uiteenlopende en wereldwijde expertise van organisaties binnen en verbonden met de steenkoolsector, heeft een belangrijke rol gespeeld om de ontwerpnorm tot dit stadium te brengen. De definitieve versie zal bedrijven helpen de GRI-normen te gebruiken om waarschijnlijke materiële onderwerpen voor de sector te identificeren, waardoor de consistentie toeneemt in de manier waarop zij transparantie verschaffen aan hun stakeholders.
Gerichte impactgebieden
Het ontwerp legt verbanden met bestaande onderwerpspecifieke standaarden op gebieden als biodiversiteit, afval, lokale gemeenschappen, belastingen en werkgelegenheid. Er worden ook nieuwe onderwerpen geïntroduceerd waarvoor geen overeenkomstige GRI Topic Standard bestaat.
De norm legt de nadruk op informatieverschaffing die de kern raakt van de overgangsproblemen waarmee steenkoolbedrijven en de gemeenschappen waarin zij actief zijn, worden geconfronteerd.
Zo wordt bijvoorbeeld gezocht naar toekomstgerichte informatie over de maatregelen die organisaties nemen om hun huidige en potentiële effecten die bijdragen aan klimaatverandering te beheersen. Hiermee wordt de cruciale rol erkend die de besluiten en strategieën van fossiele-brandstofbedrijven hebben op de wereldwijde inspanningen om de klimaatverandering te beperken.
In deze norm worden drie belangrijke onderwerpen onderscheiden:
- Klimaatadaptatie en veerkracht begeleidt organisaties om te rapporteren over hoe de koolstofarme overgang werknemers en lokale gemeenschappen beïnvloedt, om een rechtvaardige en eerlijke overgang voor iedereen aan te moedigen. Organisaties moeten ook bekendmaken welke klimaatveranderingsscenario’s zij gebruiken om de veerkracht van hun strategie te beoordelen, en of zij investeren in koolstofarme oplossingen. In de wetenschap dat het debat over klimaatverandering snel evolueert, geeft dit onderwerp de meest recente verwachtingen van belanghebbenden inzake transparantie weer.
- Broeikasgasemissies omvat koolstof- en methaanemissies van steenkoolactiviteiten. Het adviseert organisaties om te rapporteren over alle GHG-scopes, inclusief Scope 3 emissies van productgebruik, die de meeste emissies veroorzaken in deze sector. Openbaarmaking van de emissies door productgebruik is geen middel om schuld toe te wijzen, maar eerder om een koppeling met het mondiale koolstofbudget mogelijk te maken, waardoor grenzen kunnen worden gesteld aan de hoeveelheid die mag worden verbrand.
- Sluiting en rehabilitatie richt zich op de voorbereiding van het beëindigen van activiteiten, wat snel kan gebeuren, vooral vanuit het perspectief van de werknemers. Dit onderwerp vraagt organisaties bekend te maken hoe zij de toekomstige inzetbaarheid van werknemers zullen ondersteunen, alsmede hun financiële voorzieningen om sluitingen en rehabilitatie te dekken.
De rol van steenkool in de samenleving
Zelfs in de meest vooruitstrevende scenario’s van het IEA zal er de komende 20 jaar nog steenkool worden gedolven. En de activiteiten van de sector zullen grote gevolgen blijven hebben voor de werknemers van de steenkoolbedrijven, hun gezinnen en de omliggende gemeenschappen. Deze aan mensen gerelateerde effecten komen ook aan bod in de norm voor de steenkoolsector. Het gaat onder meer om gezondheids- en veiligheidsrisico’s, het aanbieden van fatsoenlijk werk, het ondersteunen van lokale ontwikkeling en het verzachten van de sociale gevolgen rond mijnbouwlocaties, integer zakendoen als het gaat om verdeling van rijkdom en corruptie, en last but not least, het respecteren van de mensenrechten.
Dit gezegd zijnde, erkennen wij dat alle duurzaamheidsthema’s met elkaar verbonden zijn. Het milieu mag dan de eerste receptor van de effecten zijn, maar de effecten van de klimaatverandering zullen uiteindelijk – en in een alarmerend exponentieel tempo – de gezondheid en het welzijn van mens en dier aantasten.
Zoeken naar input van meerdere belanghebbenden
Nu het publiek tot 30 juli kan reageren op het voorontwerp van de norm voor de steenkoolsector, hebben wij uw input nodig over de volledigheid en relevantie ervan. Wij moedigen alle belanghebbende partijen en stakeholders aan om de online vragenlijst in te vullen. Na het publieke commentaar zal de norm verder worden ontwikkeld en we verwachten de definitieve norm in 2022 te kunnen lanceren.
Uiteindelijk gaat het er bij dit proces om dat GRI een norm kan afleveren die voldoet aan de wereldwijde eisen en verwachtingen voor de beste transparantiepraktijken in de steenkoolsector. Tegelijkertijd blijven we bereid om steenkoolbedrijven te helpen hun verantwoordelijkheden voor een rechtvaardige overgang na te komen door hun impact op mens en planeet te erkennen en te beheren.