Op 31 maart 2021 kreeg België een slecht milieurapport van de OESO (je leest het uitgebreide artikel hier). Ook wat betreft materialengebruik, -ontginning en recyclage, kreeg ons land een aantal aanbevelingen. In dat deel scoren we beter dan in de andere delen zoals biodiversiteit.
Uit het rapport: “De Belgische gewesten hebben een doeltreffende mix van beleidsinstrumenten om een hoog niveau van terugwinning en recycling van stedelijk afval en andere afvalstromen te bereiken. De komende jaren zullen echter verdere inspanningen nodig zijn om recycling en compostering te bevorderen. België heeft ook baanbrekende initiatieven genomen voor de overgang naar een circulaire economie, gericht op belangrijke sectoren zoals de bouw en de levensmiddelenindustrie.
België heeft het storten van vast stedelijk afval bijna volledig uitgebannen. Alle drie de gewesten hebben beleid en plannen om de hoeveelheid afval te verminderen, het hergebruik van afval en de gescheiden inzameling en recycling te vergroten en de overgang naar de kringloopeconomie te bevorderen.
Reeds in 2007 heeft België meer dan de helft van zijn gemeentelijk afval gerecycleerd of gecomposteerd. Het recyclingpercentage is licht gestegen, maar het aandeel van compostering is tijdens de evaluatieperiode niet toegenomen. België lijkt de recyclingdoelstellingen van de Europese Unie (EU) voor 2020 te hebben gehaald. De recycling en compostering zullen echter verder moeten toenemen om de toekomstige binnenlandse en EU-doelstellingen te halen.
Brussel-Hoofdstad en Vlaanderen zijn pioniers onder de OESO-regio’s voor hun initiatieven op het gebied van de circulaire economie. Wallonië heeft de circulaire economie aangepakt in zijn recente afval- en hulpbronnenplan en andere initiatieven. Een belangrijke uitdaging voor alle drie de regio’s is het verminderen van de hoeveelheden verbruikte materialen en afval, inclusief die welke door de bouwsector worden geproduceerd.”
Goed bezig dus maar er liggen nog een aantal uitdagingen voor ons.
Materiaalgebruik
In 2019 vormden niet-metaalhoudende mineralen het grootste deel (45%) van het binnenlands materiaalverbruik, gevolgd door biomassa (40%), fossiele energie (30%) en metalen (-15% omdat de uitvoer groter was dan de invoer). Sinds 2011 is de DMC (Domestic Material Consumption) gedaald. Deze daling was het gevolg van het gecombineerde effect van een dalend verbruik van zowel bouwmaterialen als metalen sinds 2016, het laatste als gevolg van de vernieuwing van een vloot van rederijen. Het verbruik van fossiele energie daalde tot 2014 en steeg vervolgens door de stijgende gasinvoer. Over het geheel genomen werd DMC ontkoppeld van de groei van het bruto binnenlands product (bbp), wat resulteerde in een verbeterde materiaalproductiviteit. De DMC is een van de weinige nationale indicatoren voor duurzame ontwikkeling die de goede kant op gaan: België heeft zich tot doel gesteld de DMC te verminderen, maar heeft geen streefwaarde voor deze indicator vastgesteld.
De productie van afval uit alle bronnen is tussen 2010 en 2018 met 10% gestegen. De bouwsector is de grootste bron van totale afval, gevolgd door de be- en verwerkende industrie; afval- en waterinzameling; huishoudens; en diensten.
Sinds 2005 is het aandeel van verbranding met energieterugwinning gestegen van 34% tot 42% van de gemeentelijke afvalverwerking in 2018, twee keer het OESO-gemiddelde (21%); in België is verbranding zonder energieterugwinning tijdens de evaluatieperiode grotendeels gestopt als gevolg van beleidsmaatregelen, waaronder hoge belastingen op dit soort verwerking.


Industrieel afval
Vanaf 2010 is het volume afval van de verwerkende sector met 18% gestegen, terwijl de productie-index van de sector ook is toegenomen. In Vlaanderen en Wallonië, waar bijna alle Belgische verwerkende industrieën gevestigd zijn, zijn afval en productie na 2013 in grote lijnen parallel gestegen, ondanks een relatieve ontkoppeling in de eerste jaren van het decennium.
In Vlaanderen waren twee sectoren goed voor 69% van het totale in 2018 geproduceerde productieafval: de productie van metalen in primaire vorm en van gefabriceerde metaalproducten (46% van het gewestelijke totaal) en de voedselverwerking (23%).
In Wallonië waren drie sectoren in 2017 goed voor 81% van de totale hoeveelheid geproduceerd afval: voedselverwerking (37% van het regionale totaal), houtproducten (28%) en metallurgie (16%). Van 2007 tot 2017 groeide de productie in de eerste twee sectoren en nam hun afvalproductie in gelijke tred toe. Ondertussen zijn de productie en afvalproductie in de metallurgie, ooit de grootste bron van productieafval in Wallonië, sterk gedaald na de financiële crisis van 2008.
Het aandeel gerecycleerd en teruggewonnen industrieel afval steeg in beide gewesten. Zo steeg het in Vlaanderen van 58% van het totaal in 2007 naar 68% in 2018.
Afvalexport
België exporteert en importeert verschillende stromen van niet-gevaarlijk afval. Het zendt bijvoorbeeld laagwaardige ferrometalen naar Egypte en Turkije, terwijl het het grootste deel van zijn non-ferrometalen naar Duitsland en Nederland zendt. De invoer omvat ferro- en non-ferrometalen voor recycling, houtafval voor recycling en verbranding, en afvalbrandstof voor verbranding. De Belgische invoer van ferro- en non-ferrometaalschroot overtrof in 2019 beide de Belgische uitvoer.
Daarentegen was de Belgische uitvoer van zowel papier- en kartonafval als kunststofafval in 2019 groter dan de Belgische invoer. Bovendien zond België tot voor kort een groot deel van zijn uitvoer van papier- en kartonafval, en vooral van kunststofschroot, naar ontwikkelingslanden. Na de beperkingen op de invoer van afval in de Volksrepubliek China heeft België minder afval geëxporteerd naar landen buiten de Europese Unie en de OESO-lidstaten. De uitvoer van kunststofschroot naar Turkije, een OESO-lidstaat, is bijvoorbeeld sterk toegenomen. Ook de uitvoer naar sommige ontwikkelingslanden is toegenomen. Zo heeft België zijn uitvoer van papier- en kartonafval naar India en Thailand opgevoerd; ook heeft het land meer kunststofschroot naar Maleisië verzonden. Recente wijzigingen in het Verdrag van Bazel inzake de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen verruimen het scala van kunststofafval dat als gevaarlijk wordt ingedeeld. België zal de controle op deze transporten moeten versterken.
Illegaal afval
In de evaluatie van de milieuprestaties van België door de OESO in 2007 wordt milieuhandhaving aangemerkt als een aandachtspunt in het land. Illegale overbrenging van gevaarlijk afval blijft een punt van zorg, vooral voor de uitvoer van afval via de Belgische havens. Tussen 2013 en 2015 was België goed voor bijna een kwart van alle gemelde illegale overbrengingen in de Europese Unie (644 gevallen). België, dat een van de grootste havens van Europa heeft, heeft ook een van de zwaarste straffen voor illegale overbrengingen. Beperkingen aan personeel en budgetten zijn geïdentificeerd als obstakels voor een beter beheer en een betere inspectie van de uitvoer van gevaarlijk afval.
De drie gewesten van België hebben stappen ondernomen om illegale overbrenging van afval tegen te gaan. Brussel heeft bijvoorbeeld in 2017 een inspectieplan voor afvaltransporten geïntegreerd in zijn kader van jaarlijkse milieu-inspecties. Het richtte de inspecties op de twee gebieden met de meeste overtredingen: de illegale uitvoer (en soms invoer) van AEEA en autowrakken zonder kennisgeving (bv. geclaimd als tweedehandsgoederen) en de overbrenging van bouwafval. Het gewest heeft de administratieve boetes verhoogd van gemiddeld ongeveer 1.250 euro tot 5.000 euro voor een groter afschrikkend effect. Het Waals Gewest heeft ook zijn inspectie-inspanningen opgevoerd. Het heeft bijvoorbeeld 25 extra inspecteurs opgeleid om zich te concentreren op illegale transporten over de weg.
In Vlaanderen voeren twee afzonderlijke teams haven- en weginspecties uit. Bij de weginspecties gaat het vooral om administratieve overtredingen. Bij haveninspecties wordt echter regelmatig een reeks illegale exporten vastgesteld. Het blijft een uitdaging om te voorzien in adequate handhaving en inspectie, met name in de grote haven van Antwerpen.
Hoewel België dus enige vooruitgang heeft geboekt bij de handhaving van de afvaltransporten, heeft het de aanbeveling van de evaluatie van 2007 op het gebied van de uitvoer van afval via zijn havens nog niet volledig ten uitvoer gelegd. Er zijn verdere inspanningen nodig om de handhavingsinspanningen af te stemmen op de omvang van de illegale overbrengingen.
Circulaire economie
België heeft een reeks initiatieven op het gebied van circulaire economie ondernomen. Brussel en Vlaanderen zijn pioniers geweest op dit gebied. Gebrekkige coördinatie tussen verschillende overheidsniveaus en tussen de gewesten is echter een zwak punt geweest. Het onlangs opgerichte interregionale platform biedt een kans voor meer communicatie en coördinatie. De federale regering die in oktober 2020 is aangetreden, heeft voorgesteld om samen met de regio’s een nationaal actieplan voor de circulaire economie te ontwikkelen: dit zou de coördinatie kunnen versterken en ook gemeenschappelijke, nationale beleidsdoelstellingen kunnen ontwikkelen op de kerngebieden van het nieuwe actieplan voor de circulaire economie van de Europese Commissie. Dit initiatief zou streefcijfers kunnen overwegen, onder meer voor de vermindering van het materiaalverbruik en de materiële voetafdruk: een belangrijke uitdaging voor de volgende fase van circulaire economie-acties in België zal erin bestaan resultaten aan te tonen in de richting van dergelijke milieudoelstellingen op lange termijn.
Net als andere OESO-lidstaten staat België voor uitdagingen om recycling en hergebruik van bouw- en sloopafval met een hogere waarde te verbeteren. Een regelmatige evaluatie van lopende initiatieven en uitwisselingen in België en binnen de Europese Unie en de OESO zouden helpen om succesvolle benaderingen te identificeren en te verspreiden.
Aanbevelingen van de OESO aan België
Beleidsinstrumenten
- Regionale verbrandingsbelastingen verhogen om afvalrecycling verder te stimuleren.
- Blijven streven naar meer gescheiden inzameling en recycling van huishoudelijk afval, met name in Brussel en Wallonië. In alle drie de gewesten plannen uitvoeren om meer voedselafval gescheiden in te zamelen en belanghebbenden meer te betrekken bij en bewust te maken van de problematiek om voedselverlies en voedselverspilling tegen te gaan.
- De maatregelen versterken om het aantal buiten de uitgebreide producentenverantwoordelijkheidsregeling om gedemonteerde autowrakken te verminderen, bijvoorbeeld door de traceerbaarheid van motorvoertuigen te verbeteren, de bewustmaking van het publiek en de handhaving door de overheid op dit gebied te versterken en economische stimulansen in te voeren.
- De inspectie en handhaving van de uitvoer van afvalstoffen versterken, met name in de haven van Antwerpen, om het niveau van illegale overbrenging aan te pakken.
- Op alle overheidsniveaus de mogelijkheden verkennen om de mix van regelgevende en economische instrumenten te verbreden om verder te gaan in de afvalhiërarchie en de overgang naar een circulaire economie te bevorderen, met inbegrip van belastingen op grondstoffen en gedifferentieerde btw-tarieven voor gerecycleerde en hergebruikte materialen. Verdere stappen ondernemen om criteria van de circulaire economie te integreren in groene normen voor overheidsopdrachten en het gebruik daarvan op alle overheidsniveaus te bevorderen.
Planning en coördinatie
- Versterken van de regionale coördinatie inzake gemeenschappelijke uitdagingen voor uitgebreide regelingen voor producentenverantwoordelijkheid.
- Versterking van de coördinatie inzake afval- en circulaire-economiebeleid en kennisdeling op moeilijke gebieden zoals het hergebruik van bouw- en sloopafval. Gemeenschappelijke nationale beleidsdoelstellingen voor de circulaire economie ontwikkelen in het nationale actieplan dat in voorbereiding is, op belangrijke gebieden van het EU-actieplan voor een circulaire economie 2020. Overwegen om kerndoelen vast te stellen voor de vermindering van het materiaalverbruik en de voetafdruk.
Monitoring en beoordeling
- De vergelijkbaarheid van gegevens over afvalbeheer en de circulaire economie tussen regio’s blijven verbeteren om de beoordeling van de prestaties te ondersteunen. De monitoring en analyse van trends op het gebied van materialen en circulaire economie in België verder ontwikkelen. Regelmatige evaluaties uitvoeren van de resultaten en kosten van circulaire beleidsinitiatieven om de meest doeltreffende benaderingen en de daaruit getrokken lessen te identificeren, de acties binnen België verder te verbeteren en initiatieven in andere OESO-lidstaten van informatie te voorzien, onder meer via de OESO-werkgroep voor productiviteit van hulpbronnen en afval en de OESO-rondetafelconferentie over de circulaire economie in steden en regio’s.