Interreg-project New-C-Land inventariseert en wil waardeketen in gang trekken
Met de bloei van de biogebaseerde economie neemt de vraag naar plantaardige grondstoffen gestaag toe. Maar moeten we goede landbouwgronden wel opofferen om brandstof- of grondstofgewassen te kweken in plaats van voedsel? Het Interreg-project New-C-Land brengt in kaart welke alternatieve ‘marginale gronden’ we in delen van Noord-Frankrijk, Wallonië en Vlaanderen kunnen inzetten voor dit doel.
Europese en wereldwijde klimaat- en milieudoelstellingen bereiken, gaat samen met het stimuleren van innoverende en duurzame economische activiteiten. Dat kan onder meer door de ontwikkeling van een biogebaseerde economie. Daarvoor moet je gebruik maken van biomassa. “In het bijzonder kan hierbij gedacht worden aan de productie van biobrandstoffen, ecologische bouwmaterialen of toepassingen in de chemische industrie”, zo zegt de website van New-C-Land.
De projectpartners willen dit echter niet doen op vruchtbare landbouwgronden, maar op ‘marginale gronden’. Dat is ook in lijn met de discussies die de afgelopen decennia over het thema ‘biogebaseerde economie’ gevoerd werden, met name de zogenaamde ‘food-feed-fuel’-discussie: in welke mate, hoe, waar en onder welke voorwaarden kweken we gewassen voor voedselproductie voor mens en dier, of als grondstof voor de industrie en de chemie, of als brandstof?
Welke gronden? Welke gewassen?
Professor Erik Meers van het departement analytische scheikunde van de UGent: “We hadden via andere projecten al heel wat ervaring met ‘fytoremediatie’ op vervuilde gronden: het zuiveren van industriegronden met bepaalde plantensoorten. Maar we wilden ons in New-C-Land niet beperken tot vervuilde gronden en bovendien willen we de geproduceerde biomassa ook ergens toepassen.” Marginale gronden zijn in dit project onbenutte, achtergelaten, vervuilde of braakliggende gronden. Op vele van deze gronden mogen geen consumptiegewassen geteeld worden, omdat ze vervuild zijn. De duur van de niet-benutting kan variëren in de tijd: de grond rond een vervuilde industriesite kan lange tijd buiten gebruik zijn, een site waarvan de bestemming in ontwikkeling is, kan op korte termijn tijdelijk gebruikt worden als productiegrond. New-C-Land neemt verschillende soorten marginale gronden in overweging: gronden die achtergelaten zijn om sociaal-economische redenen (moeilijke ligging, vergeten gronden…), gronden met lage landbouwproductiviteit (weinig vruchtbaar, te veel kiezels, klei of organisch materiaal, overstromingsgebieden…), gronden met beperkingen voor de landbouw (bv. erosiebestrijdingsgebieden) verlaten en/of vervuilde sites, bermen van autostrades, spoor- en waterwegen…
Gronden die een landbouw- of bouwbestemming op korte termijn hebben, komen niet in aanmerking. Hoe zit het met tijdelijk gebruik van braakliggende gronden? Erik Meers: “Dat komt zeker ook in aanmerking, ik denk bijvoorbeeld aan de vele hectaren wachtgronden op industrieterreinen.”
De gewassen die in het project gepromoot worden, zijn snelgroeiende houtgewassen zoals wilg, els, populier, acacia, lignocellulosehoudende planten zoals miscanthus (olifantsgras) of hennep en verschillende grasachtigen. Het gaat om planten die goed gedijen in vochtige grond, of in schrale grond.
Projectgebied
Het projectgebied van 62.000 km2 met 10,8 miljoen inwoners beslaat delen van Frankrijk, Wallonië en Vlaanderen. In Frankijk gaat het om Hauts-de-France en Grand Est, voor Wallonië spelen de provincies Henegouwen, Namen en Luik mee. Vlaanderen is beperkt tot West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen tot en met de lijn Gent/Oudenaarde. Dat is een beperking die te wijten is aan de toevallige perimeter van een EU-projectenfonds, erkent ook Sophie Waegebaert, onderzoekster energie en circulaire economie bij het West-Vlaamse landbouwadvies en -onderzoekscentrum Inagro: “We missen natuurlijk de marginale gronden in de andere provincies. Zo zullen er in het Limburgse mijnbekken of op Kempense industriegebieden zeker nog interessante gronden beschikbaar zijn. Ik vermoed dat het Interreg-secretariaat niet echt moeilijk zal doen indien we toch een aantal partners van buiten het officiële projectgebied meenemen.” Dat blijkt ook uit de praktijk. Op de kaart staan 16 verwerkingsbedrijven en sites, waarvan 6 buiten het projectgebied.
Beschikbare grond
Wat is de effectieve rol van Vlaanderen, gezien beperkte grondbeschikbaarheid in vergelijking met Noord-Frankrijk? “Dat is nu net het doel en het voordeel van die grensoverschrijdende projecten”, zegt bio-ingenieur Evi Michels, projectleider van New-C-Land en werkzaam in de Vakgroep Groene Chemie en Technologie aan de UGent: “in Frankrijk is heel veel vervuilde of achtergelaten grond beschikbaar. Onze bijdrage gaat vooral over kennisuitwisseling, een deel over verwerking en vooral over netwerking en het uitbouwen van grensoverschrijdende waardenketens.”
In een eerste module stelden de projectpartners een online kaart samen met beschikbare gronden, bedrijven en projecten. De meeste plekken bevinden zich in Wallonië, enkele ook in Vlaanderen. Voor Frankrijk staat er nog niets in. Loopt het project te traag of is er te weinig interesse? Sophie Waegebaert: “De kaart lijkt inderdaad nogal leeg, zeker in Frankrijk. Dat heeft verschillende oorzaken. Om te beginnen hebben deelnemers en geïnteresseerden de keuze om hun data openbaar op die kaart te plaatsen, of om ze enkel bij de projectpartners bekend te maken. We hebben dus nog wel meer adressen in ons bestand. Daarenboven heeft de GDPR-wetgeving het niet gemakkelijker gemaakt om data zomaar publiek te verspreiden of om te achterhalen wie precies de eigenaar was. Vele gegevens hebben we via gemeentelijke en andere administraties opgevraagd. Dat vergt vaak een procedure en goedkeuringen die heel wat tijd nodig hebben. Dat is in Frankrijk nog meer het geval dan bij ons, vandaar die lege vlek. Ten derde zorgt de corona-crisis ervoor dat het niet altijd evident is om de sites ter plekke te bezoeken of om fysiek te netwerken. En ten slotte is er nog een probleem dat we typisch in Vlaanderen tegenkomen: heel wat doelgroepen willen een stukje van de schaarse grond bemachtigen, zelfs marginale gronden. Denk maar aan de bouwsector, recreatie enz. Dat maakte dat vele gemeenten die we contacteerden aandrongen op een sociale of multifunctionele invulling van de sites.” Evi Michels vult aan: “We hebben tot nu toe ook vooral openbare besturen gecontacteerd. De particuliere grondeigenaars moeten we nog benaderen.”
Een tweede module gaat na welke gronden prioritair gevaloriseerd moeten worden, afhankelijk van hun sociale, economische en milieukundige toestand.
Info en advies bedrijven
De informatiemodule is ook opgestart. Er is een brochure die het project en haar mogelijkheden bekendmaakt voor bedrijven en gebruikers van biomassa, en één voor eigenaars en beheerders van gronden. Die laatste richt zich vooral naar lokale besturen.
De projectpartners leveren advies en ondersteuning bij de ontwikkeling van de uitgekozen marginale gronden, bij de netwerking en het vinden van partners in de uit te bouwen waardenketen. Financiële steun voor bedrijven is er binnen het project niet voorzien. De projectpartners willen de belanghebbenden tevens helpen om stappen vooruit te zetten inzake techniek en wetgeving. Ontmoetingssessies en terreinbezoeken staan op het programma, maar die worden natuurlijk bemoeilijkt door de corona-maatregelen.
“Toch hadden we al een paar veelbelovende samenwerkingen op het getouw staan”, zegt Erik Meers. “Zo waren een aantal Vlaamse vezelverwerkende bedrijven in gesprek met een Waalse coöperatieve van hennepkwekers. Die coöperatieve is inmiddels failliet gegaan. Dat is natuurlijk een onverwachte tegenslag.” Ook bodemsaneringsbedrijven en fabrikanten van biocomposieten hebben al interesse getoond. “Maar het wam maken van de verwerkende industrie is nog bezig”, zegt Evi Michels.
Netwerking belangrijk
De netwerking tussen de beheerders van de marginale gronden en biogebaseerde ondernemingen verder stimuleren is noodzakelijk, omdat ze vandaag niet optimaal is. New-C-Land wil de teelt van voldoende kritische massa aan grondstoffen voor industriële ontwikkeling en waardenketens in de drie regio’s opbouwen. “Neen, we hebben niet in getallen gedefinieerd wat ‘voldoende kritische massa’ is”, zegt Erik Meers: “het gaat vooral om voldoende en betrouwbare leveringen op termijn aan de verwerkingsbedrijven.” Evi Michels: “In dit geval gaat het ook nog over andere obstakels: verschillen in wetgeving tussen de verschillende regio’s, een taalbarrière en de juridische grens tussen de gebieden, die blijkbaar ook een psychologische grens is. We hebben gemerkt dat bedrijven die 20 km uit mekaar liggen, niet wisten van mekaars bestaan.”
Volgens Erik Meers is dat dan ook een kerntaak van het project: “De consortiumrol is belangrijk en nodig. Bedrijven hebben een commercieel belang te verdedigen en kunnen niet altijd helemaal open zijn. Daarin kunnen de projectpartners van New-C-Land op een neutrale manier bemiddelen en kennis doorgeven. Iedereen heeft wel z’n eigen puzzelstukje in z’n hand, maar niemand overziet het geheel. Daar ligt de rol van het project.”
Synergieën
New-C-Land kent ook synergieën met andere projecten die marginale gronden willen benutten voor de productie van biomassa (in andere Europese landen), die de commercialisering van geavanceerde hernieuwbare transportbrandstoffen vergemakkelijken, het gebruik van biochar afkomstig van miscanthus als bodemverrijker onderzoeken, of innovatieve strategieën voor productie van bio-energie op marginale gronden, waarbij ook de algemene ecosysteemdiensten verbeterd worden… De projecten zijn allemaal gefocust op de inzet van marginale gronden. Vaak is er al onderzoek gebeurd dat ook voor New-C-Land nuttig is. Wordt er niet te veel versnipperd gewerkt en kan er nog veel toegevoegd worden aan de bestaande projecten? Evi Michels: “Toch wel. De andere projecten gaan vaak over andere regio’s. We merken sterk dat er een groot verschil is tussen die regio’s: qua grondsamenstelling, aanwezigheid van verwerkingsindustrie, producenten en gebruikers, verschillen wetgeving en beleid. Vandaar dat de contacten met die andere projecten vooral gaan over kennisuitwisseling: we leren van mekaar en bouwen voort op mekaars rapporten.”
Meer info en aansluiten
Alle info over het project vind je op www.newcland.eu. Geïnteresseerde bedrijven kunnen nog deelnemen aan de ‘gebruikersgroep’ en zo aan alle inhoudelijke informatie geraken. Contacteer daarvoor info@newcland.eu.
De voorlopige kaart met sites vind je op www.sitesforbiomass.eu.