Belbeef, de interprofessionele organisatie voor de Belgische rundvleessector, lanceert de eerste resultaten van zijn sectorbrede duurzaamheidsmonitor. Deze duurzaamheidsmonitor werd in 2019 opgestart om de duurzaamheidsinspanningen binnen de rundvleessector objectief in kaart te brengen en te kwantificeren. Volgens Belbeef doet de veehouderijsector al decennia heel wat inspanningen om duurzamer te werk te gaan, maar tot op heden werden die inspanningen nergens gekwantificeerd. Belbeef vertegenwoordigde in 2020 85% van de rundvleesproductie in België.
De hoogtepunten die Belbeef aanhaalt:
- Ruim de helft van de Belgische veehouders (53%) maakt gebruik van alternatieve waterbronnen
- Bijna de helft van de veehouders (44%) gebruikt nevenstromen uit de voedingsindustrie als voeders voor dieren
- Twee derde (67%) van de veehouders houdt populatie zwaluwen, vleermuizen en/of uilen in stand
- Ruim 1 op vijf rundveebedrijven (22%) investeert in duurzame eigen energie
De duurzaamheidsmonitor van Belbeef analyseert 45 afzonderlijke initiatieven op vlak van ecologie, dierenwelzijn, diergezondheid, energie en biodiversiteit. Gemiddeld nemen in 2019 en 2020 veehouders 21 van de 45 initiatieven op binnen hun bedrijf.
Sectorbrede ambitie om voetafdruk verder te verkleinen
De impact van ons voedsel op het klimaat blijft de jongste jaren niet onbesproken. Onze rundveehouderij draagt natuurlijk ook haar steentje bij, en heeft de ambitie haar ecologische voetafdruk verder te verkleinen. Uit de eerste resultaten van de duurzaamheidsmonitoring blijkt dat zeven op tien veehouders nu al actief CO2 opslaat in de bodem, door gebruik te maken van gecertificeerde compost en stalmest, of door aan teeltafwisseling te doen tussen gras- en akkerland.
Een boerderij is bovendien niet geïsoleerd van het leefmilieu waarin het zich bevindt. Ruim de helft (57%) van de veehouders zet in op het in stand houden van de typisch Belgische valleilandschappen, door blijvend grasland aan te houden. Ruim de helft (53%) maakt nu al gebruik van alternatieve waterbronnen, zoals regenwater en oppervlaktewater. Op die manier wordt de druk op de grondwaterspiegel verminderd.
Volgens Belbeef zijn rundveebedrijven bij uitstek circulaire bedrijven: bijna de helft van de Belgische rundveebedrijven (44%) maakt gebruik van bijproducten uit de bio-ethanolproductie en de voedingsindustrie (zoals bierdraf, bietenpulp en groenteresten) om hun dieren te voederen.
Biodiversiteit hoog op de agenda
De Belgische rundveehouders beseffen natuurlijk dat hun landbouwbedrijf een belangrijke rol speelt voor andere diersoorten, en zet actief in op het in balans houden van die populaties. Ruim twee derde van de Belgische veehouders (67%) houdt actief zwaluwnesten, de vleermuizenpopulatie en/of de uilenpopulatie in stand. Ze zorgen ervoor dat de leefomstandigheden voor deze dieren optimaal zijn, en dat ze alle rust krijgen om te broeden of zich te nestelen in en rond de boerderij.
“Deze eerste resultaten worden gehanteerd als referentie, waarna we de monitor in cycli van drie jaar opnieuw uitvoeren om de vorderingen in kaart te brengen. Verduurzaming is een continu proces, en de sector zal blijvende inspanningen leveren die bijdragen tot de verduurzaming van onze voedselketen. De initiatieven vormen geen verplichting voor veehouders, maar toch scoren heel wat inspanningen al erg hoog bij deze nulmeting,” verduidelijkt Tom De Winter van Belbeef.
Rundveehouders zetten in op diversificatie: bijna 8% van de veehouders zet actief in op een (ver)korte keten tussen producent en consument. Ze verkopen vlees van hun dieren via hoevewinkels de lokale slager, een buurtwinkel of bij de lokale supermarkt.
Verder zet 22% van de veehouders in op eigen duurzame energie (bijvoorbeeld door de installatie van eigen zonnepanelen).
Hoogste standaard voor dierenwelzijn
Ten slotte is ook dierenwelzijn op het bedrijf zelf een belangrijk aspect van duurzaamheid. Een ruime meerderheid (81%) van de veehouders heeft een contract met een vaste dierenarts, die het bedrijf begeleidt. Op die manier kunnen dieren beter opgevolgd worden: de dierenarts kent het bedrijf van naderbij en kan zo gerichter advies geven, preventief handelen en bijvoorbeeld antibioticagebruik actief helpen terugdringen.
“De monitor leverde al enkele indrukwekkende resultaten op, maar het kan en moet ook steeds beter,” besluit De Winter. “Ook de meting moet nog verder verfijnd worden, blijkt uit de resultaten. Aangezien het voor de veehouders ook de eerste keer was dat ze dit soort monitor invulden, worden sommige initiatieven wellicht ondergerapporteerd.”
Hoe kwam de duurzaamheidsmonitor tot stand?
De duurzaamheidsmonitor wordt beheerd door Belbeef en geauditeerd door tien onafhankelijke certificatie-instellingen (OCI’s). In 2019 en 2020 heeft reeds 74% van de ruim 3600 Belbeef gecertificeerde veehouders de monitor ingevuld. In 2021 zullen de gegevens van de resterende 26% bedrijven gemonitord worden. De periode 2019-2021 wordt gehanteerd als referentie, waarna de monitor in cycli van drie jaar opnieuw uitgevoerd wordt om de vorderingen in kaart te brengen.