De doelstelling die de EU gesteld heeft, is duidelijk: tegen 2050 of liefst sneller CO2-neutraal zijn. Een CO2-neutrale EU impliceert bijgevolg ook CO2-neutrale bedrijven. Een enorme uitdaging voor elke onderneming en in het bijzonder voor productie- en maakbedrijven.
Waarom is dit ook voor jouw bedrijf belangrijk? Hoe breng je je huidige CO2-uitstoot in kaart? Waarmee hou je rekening in je Klimaatplan? We geven enkele tips waarmee je aan de slag kan …
Je huidige CO2-footprint in kaart brengen
Om als bedrijf CO2-neutraal te worden, is het van belang eerst te weten waar je nu staat. Dat klinkt evident maar vaak wordt de footprint van een bedrijf te eng bekeken. In het GHG-Protocol worden de emissies van een bedrijf of organisatie in drie scopes onderverdeeld. Meestal wordt aandacht besteed aan scope 1 en 2, maar wordt scope 3 genegeerd.
We geven een woordje uitleg, en nemen als voorbeeld een maakbedrijf (KMO, 75 FTE) dat ramen maakt uit PVC en Aluminium. Onderstaande figuur geeft de CO2-footprint van het bedrijf weer, opgesteld via de methode bilan carbone. De emissies zijn weergegeven per categorie. Scope 1 is eenvoudig gesteld alles wat er uit schouwen op de bedrijfssite komt, of uit uitlaten van voertuigen in bezit of beheer van het bedrijf. In dit geval: de aardgasketels voor verwarming in het kantoorgebouw en de ateliers, de bedrijfswagens van het personeel en de heftrucks op propaan. Scope 2 omvat alle indirecte CO2-uitstoot ten gevolge van aangekochte en verbruikte elektriciteit of warmte op de bedrijfssite. In dit geval enkel elektriciteit. De emissies binnen scope 1 en scope 2 zijn in het blauw weergegeven in de grafiek. Ze vertegenwoordigen samen 14% van de totale emissies.
Scope 3: het verhaal van je leverancier en klant
En dan is er scope 3. Deze omvat alle upstream en downstream emissies die gelinkt zijn aan de activiteiten van je bedrijf. Dat zijn onder andere de uitstoot bij de fabrikant van je grondstoffen, de uitstoot bij het gebruik van je product door de eindgebruiker en de emissies die vrijkomen bij de vernietiging of recyclage van je producten. Onze ramenfabrikant moet dus ook rekening houden met de CO2-uitstoot voor productie van PVC, aluminium en glas en van het vervoer van de grondstoffen en afgewerkte producten. De productie van PVC bijvoorbeeld is een chemisch proces met een niet te negeren uitstoot. Deze upstream-emissies zijn bij veel bedrijven vandaag een blinde vlek.
Downstream-emissies maken ook deel uit van scope 3. Het is de uitstoot gelinkt aan de gebruiksfase van je product. Zo kan een autoproducent zijn assemblagelijn wel percent per percent duurzamer maken, maar als het brandstofverbruik van de geproduceerde wagens niet daalt, schiet hij zijn doel voorbij.
End-of-life: zwaar onderschat
Ook het end-of-life verhaal van producten valt binnen scope 3 en wordt erg onderschat. Een voorbeeld dat niets met automotive of PVC-ramen te maken heeft? Vandaag bestaat de vering van beddenmatrassen voor een groot stuk uit schuim. Dat schuim is echter moeilijk kwalitatief recyclebaar en kan end-of-life enkel verbrand worden. Veel uitstoot dus.
Een ander type matras met pocketvering (bestaand uit katoenen kokertjes met metalen veren) heeft een veel kleinere laag mousse, terwijl het katoen en het metaal volledig recyclebaar zijn. Als producent en verkoper van matrassen hou je best rekening met dat end-of-life verhaal. In de toekomst zal niet alleen je milieubewuste klant daar rekening mee houden. Ook de belasting op CO2-uitstoot bij verbranding is een kwestie van tijd. De circulariteit van je product wordt dus steeds belangrijker.
Kansen en bedreigingen
De balans van onze carbon footprint? 86% van de emissies die het gevolg zijn van de activiteiten van onze ramenproducent, liggen buiten zijn eigen controle. De grootste bedreiging van een stijgende CO2-prijs of CO2-taks zit duidelijk niet in de – meestal gekende – emissies binnen scope 1 en 2. Onderstaande grafiek geeft een overzicht van mogelijk CO2-gerelateerde kosten, die door stijging van de CO2-prijs of invoering van een CO2-taks rechtstreeks (voor scope 1 en 2) of onrechtstreeks op de bedrijfsvoering van onze ramenproducent zullen wegen.
Dit is een niet onbelangrijke oefening als je bezig bent met de strategie van je bedrijf. Ze geeft een zicht op mogelijke bedreigingen die op je af komen door hogere CO2-prijzen. Bij onze ramenfabrikant lag deze duidelijk bij de inkoop van zijn grondstoffen. Bij een producent van personenwagens of verwarmingsketels zal dit eerder bij de gebruiksfase liggen. Deze oefening dwingt je als verantwoordelijke na te denken over de toekomst van je bedrijf.
Een klimaatplan voor de toekomst
Zodra je de as is-situatie van je bedrijf volledig in kaart hebt, kan je je klimaatplan opmaken. Dit is een eerste schets van de stappen die je zal moeten nemen om je bedrijf CO2-neutraal te maken. Ons idee: volgende drie transitiepaden zullen van belang zijn. In de opgegeven volgorde!
1 Circulair en biobased
Circulariteit zal onontbeerlijk zijn in dit verhaal. Tot nu toe werd over het algemeen vooral ingezet op energie-efficiëntie en groene stroom. Focus op scope 1 en 2 dus. Het gevaar daarbij is helaas dat we zo in 2050 bedrijven overhouden die heel efficiënt de verkeerde producten maken.
Elk bedrijf kan best eerst de denkoefening maken welke producten haar klanten in de toekomst nog zullen willen kopen. In welke wereld zullen we leven? Welke rol spelen jouw producten daarin? En wat is jouw rol als producent in die context?
Grenzeloos virgin grondstoffen ontginnen voor eindproducten die in de verbrandingsoven eindigen wordt ondenkbaar. Circulariteit tackelt voor een groot stuk het upstream-verhaal van grondstoffen en de end-of-life emissie maar het vraagt wel een omkeer in hoe we omgaan met onze grondstoffen en producten.
De toenemende trend van deelauto’s illustreert het circulariteitsverhaal perfect. Consumenten betalen voor de oplossing: een ruime gezinswagen voor op reis, een camionette voor een verhuis. Er zullen veel minder auto’s nodig zijn, maar het deelwagenbedrijf heeft er alle baat bij te kiezen voor wagens die een lage uitstoot hebben én lang meegaan met zo weinig mogelijk onderhoud.
Pas wanneer het circulariteitsverhaal volledig verteld is kunnen we ook zinvol nadenken over biobased grondstoffen. Op dit moment is onze planeet namelijk te klein om de volledige grondstoffenstroom biobased te voorzien. Enkel als we de scope 3-emissies tot het minimum beperkt hebben, heeft bijvoorbeeld productie van plastic uit maïs zin.
2 Energie-efficiëntie, hernieuwbare energie en elektrificatie
Maken we de juiste, circulaire producten? Dan is energie-efficiëntie de evidente volgende stap, en ook de productie van groene stroom uit PV en wind: nog jaren interessante investeringen. Ze worden gevolgd door warmtenetten, die een groot onontgonnen potentieel hebben. Tot het luik elektrificatie behoren warmtepompen.
Elektrisch verwarmen was 20 jaar geleden vloeken in de kerk. Vandaag en in de toekomst ligt dat in de industrie stilaan anders. Reactoren moeten niet meer per se met een stoomketel verwarmd worden, met veel warmteverlies door het distributienet. Verwarming van de reactor zelf met elektrische weerstanden kan in de toekomst waarschijnlijk wel, met meer gebruiksgemak en een hogere kwaliteit.
Voor enkele specifieke processen in onze zware industrie biedt elektrificatie (nog) geen oplossing. Waterstof, zoveel als mogelijk uit hernieuwbare energie, is hier een beter alternatief.
3 (Clean) fossiel
Tegen 2050 verwachten we dat een minimale capaciteit aan afvalverbranding overblijft om de kleine restafvalstroom met energierecuperatie te verbranden. ‘As clean as it gets’, dus. Mogelijk blijven ook een aantal grotere (industriële) energieverbruikers met fossiele emissies over. De CO2-emissies van die installaties zullen afgevangen worden. Vandaag kunnen die ondergronds opgeslagen worden (CCS). Tegelijk werkt men volop aan het hergebruik van de afgevangen koolstof als grondstof (CCU). Onderzoek & ontwikkeling loopt op volle toeren … In 2050? Wie weet.
Droom niet, denk vooruit
Hoe vertalen deze transitiepaden zich naar jouw klimaatplan? Kan je aan de slag met circulariteit? Nu al een waterdicht plan voorleggen hoeft nog niet! Dat kan ook niet. We weten namelijk niet welke technieken in 2030, 2040 of 2050 voorbijgestreefd, geoptimaliseerd of uitgevonden zullen zijn.
Wat al duidelijk is: het wordt een verhaal van energie én grondstoffen. En met een warmtepomp en zelf opgewekte groene stroom alleen kom je er niet. Droom ook niet over verwarming op waterstof of het afvangen van CO2 uit je gasketel: dat wordt het niet.
Stel niet alleen je processen maar ook je product in vraag. Als we dit met z’n allen doen, kunnen we beleidsmakers sturen in de richting van maatregelen die broodnodig zijn: een goede balans in infrastructurele werken voor warmtenetten, waterstof en CO2, een juiste taxatie van gas en elektriciteit, symbiosenetwerken voor circulariteit, gerichte innovatiesubsidies, … .
Precies daarom zijn de inzichten uit deze oefening belangrijker dan het resultaat.