Onze planeet warmt op en dit aan een snel tempo. We kunnen al lang niet meer naast de gevolgen kijken. In 2018 kwam het IPCC naar buiten met een rapport dat duidelijk stelt dat een drastische daling van de uitstoot van broeikasgassen nodig is. Enkel zo beperken we een temperatuurstijging. En dit is meer dan noodzakelijk als we de volgende generaties willen behoeden van een catastrofe. Met de European Green Deal wil Europa klimaatneutraal zijn tegen 2050, een ambitie die ze willen verankeren in een juridisch afdwingbare klimaatwet.
Herziening van de EED
In een eerste fase is het programma ‘Fit for 55’ gelanceerd. Hiermee streven we naar een netto reductie van 55% van de emissie van broeikasgassen in 2030 ten opzichte van het referentiejaar 1990.
Elke sector moet zijn steentje bijdragen om deze ambitie te bereiken. De grootste inspanningen moeten echter komen van de industriële activiteiten, de transportsector en de niet-residentiële gebouwen.
Net daarom vaardigt Europa richtlijnen uit die door de lidstaten omgezet worden in bindende wetgeving. Momenteel werkt Europa aan een herziening van de EED (Energy Efficiency Directive). Deze richtlijn ligt aan de basis van de verplichte audits voor grote en voor energie-intensieve ondernemingen in Vlaanderen.
Op wie is de Vlaamse energiewetgeving van toepassing?
Het wetgevend kader voor energie wordt toegepast op ‘ingedeelde inrichtingen’ of ‘vestigingen’ en niet op ‘ondernemingen’. Of een vestiging moet voldoen aan deze wetgeving, hangt af van drie criteria:
- Het totaal jaarlijks primair energieverbruik van de vestiging. Een vestiging is een ‘energie-intensieve vestiging’ wanneer het energieverbruik minstens 0,1 PJp bedraagt.
- Het aantal voltijdse equivalenten tewerkgesteld op de vestiging. Als er in de vestiging meer dan 250 voltijdse equivalenten tewerkgesteld zijn, behoort de vestiging tot de groep van de grote ondernemingen.
- De jaaromzet en het balanstotaal in de boekhouding van de vestiging.
Jaaromzet en balanstotaal worden gecombineerd bekeken. Als de jaaromzet van de vestiging groter is dan 50 miljoen euro én het balanstotaal groter is dan 43 miljoen euro, is de vestiging een grote onderneming.
Het voldoen aan criteria 2 OF 3 is voldoende om onder de wettelijke verplichtingen van een grote onderneming te vallen.
Wat zijn de wettelijke verplichtingen voor energie-intensieve vestigingen?
Een energie-intensieve vestiging moet voldoen aan twee verplichtingen: het energieplan en de energiestudie. Beide moeten opgesteld worden door een aanvaarde externe energiedeskundige.
Het energieplan
Het energieplan wordt opgesteld op basis van een energieaudit waarbij een volledige doorlichting van de vestiging wordt uitgevoerd om opportuniteiten voor energiebesparing te identificeren. Alle geïdentificeerde maatregelen met een intern rendement van 15% of meer moeten door de uitbater van de vestiging worden geïmplementeerd. Alle energie-intensieve vestigingen moeten om de 4 jaar een energieplan indienen.
De energiestudie
De energiestudie moet aan de milieuvergunningsaanvraag worden toegevoegd. In een energiestudie dient te worden aangetoond dat de nieuwe inrichting de meest energie-efficiënte is die economisch haalbaar is.
Wat zijn de wettelijke verplichtingen voor grote ondernemingen?
Energieaudit
Een vierjaarlijkse energieaudit en het invoeren van de resultaten van de energieaudit in de webapplicatie van de Vlaamse overheid is verplicht voor alle grote ondernemingen. Een vestiging die een grote onderneming wordt, heeft vanaf het afsluiten van het boekjaar een termijn van 6 maanden voor het uitvoeren van de energieaudit en het invoeren van de resultaten in de webapplicatie.
De energieaudit kan zowel door een interne als door een externe energiedeskundige uitgevoerd worden. Er is ook geen verplichting voor het uitvoeren van de maatregelen en adviezen die uit de audit voortkomen.
Indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan, kan de vestiging vrijgesteld worden van de verplichting voor het uitvoeren van de energieaudit. Dit geldt voor:
- de energie-intensieve vestigingen
- vestigingen die zijn toegetreden tot één van beide energiebeleidsovereenkomsten (EBO) en hun verplichtingen nakomen
- vestigingen die beschikken over een energiemanagementsysteem volgens EN 16001 of ISO 50001
- vestigingen die beschikken over een geldig EPC Publieke Gebouwen (energieprestatiecertificaat)
Opgelet: de energie-intensieve vestigingen en de vestigingen die beschikken over een energiemanagementsysteem zijn vrijgesteld van de auditverplichting, maar ze zijn niet vrijgesteld van de verplichting om de resultaten van de audit in kader van besluit Energie-planning te registreren.
De energiebeleidsovereenkomst
De EBO is geen wettelijke verplichting maar wel een interessante aanvulling. Energie-intensieve vestigingen kunnen via de EBO een overeenkomst sluiten met de overheid. De EBO’s lopen van 2015 tot einde 2022.
De belangrijkste verplichtingen voor de vestigingen die toetreden zijn:
- het uitvoeren van twee energieaudits gedurende de looptijd van de EBO
- het uitvoeren van economisch rendabele maatregelen en het implementeren van een energiebeheersysteem
In de EBO ligt het criterium voor een economisch rendabele maatregel op 14% of 12,5% naar gelang de vestiging al dan niet onder het besluit van de verhandelbare emissierechten valt.
In ruil voor hun deelname aan de EBO genieten de toegetreden vestigingen van een accijnsverlaging op aardgas en een vermindering van de federale bijdrage op elektriciteit en aardgas.
Besluit verhandelbare emissierechten
Vestigingen die onder het systeem van de verhandelbare emissierechten vallen, moeten één emissierecht indienen voor elke ton CO2 die ze uitstoten. Het totaal aantal beschikbare emissierechten op de markt is beperkt en neemt af met de tijd. Vestigingen hebben wel de mogelijkheid deze rechten vrij uit te wisselen onder elkaar. Het EU-ETS is van toepassing voor verbrandingsinstallaties met een vermogen van meer dan 20 MW, de elektriciteitssector, intra-Europese scheepvaart en de intra-Europese luchtvaart.
Doordat het aantal beschikbare emissierechten elk jaar daalt, ontstaat er schaarste op de markt. De vestigingen hebben dan de keuze: ofwel minder uitstoten, ofwel emissierechten aankopen waardoor ze onrechtstreeks betalen voor emissiereducties in een andere vestiging.
Regelgeving voor niet-residentiële gebouwen
Nieuwe en grondige renovaties van niet-residentiële gebouwen of parkeergebouwen met meer dan 10 parkeerplaatsen moeten minstens twee oplaadpunten voor een elektrisch voertuig voorzien. Bovendien moeten ze reeds voorzien dat minstens één op vier parkeerplaatsen een oplaadpunt kan krijgen in een later stadium.
Alle niet-residentiële gebouwen met meer dan 20 parkeerplaatsen moeten uiterlijk op 1 januari 2025 uitgerust zijn met minstens 2 oplaadpunten voor een elektrisch voertuig. Niet-residentiële gebouwen met verwarmingssystemen of met gecombineerde ruimteverwarmings- en ventilatiesystemen met een nominaal vermogen van meer dan 290 kW en/of niet-residentiële gebouwen met airconditioningsystemen of gecombineerde airconditioning- en ventilatiesystemen met een nominaal vermogen van meer dan 290 kW, moeten uiterlijk op 31 december 2025 gebouwautomatisering en -controlesystemen hebben.
Regelgeving voor de transportsector
Naast de genoemde maatregel voor het onderwerpen van benzine en diesel aan een nieuw emissiehandelssysteem, wil Europa ook driekwart van het transport van goederen over de weg naar het spoor en de waterwegen verplaatsen. De CO2-uitstoot van spoor- en watertransport is veel lager dan bij transport over de weg. Voor personenwagens komt er een Europees verbod op de verkoop van nieuwe auto’s op benzine en diesel vanaf 2035.
Zijn er nog andere wettelijke verplichtingen inzake energie?
De bovenstaande opsomming is niet volledig. Er zijn nog heel wat vereisten die eerder installatiegebonden zijn zoals de energieprestatieregelgeving voor gebouwen, de verplichting voor onderhoud en keuringen van verwarmingsinstallaties, de periodieke keuring van installaties voor ruimtekoeling en de efficiëntie van elektrische motoren…