Het wettelijke kader rond duurzaam waterbeleid laat zich niet in een-twee-drie schetsen. Het wil dan ook verschillende manieren bevorderen om waterschaarste en verdroging tegen te gaan. Alles begint bij de zeer algemeen geformuleerde Europese kaderrichtlijn Water en de Europese Overstromingsrichtlijn, die het waterbeleid voor de hele Europese Unie uittekenen. Die worden vervolgens op verschillende beleidsniveaus geïmplementeerd. Op Vlaams niveau zijn verschillende nota’s, wetten, verordeningen, beheerplannen, proefprojecten en het nullozerstatuut schatplichtig aan de twee EU-richtlijnen.
De Europese kaderrichtlijn Water is sinds 22 december 2000 van kracht en geldt als een van de belangrijkste milieurichtlijnen voor water. Ze tekent een uniform waterbeleid uit in de hele EU en verplicht de lidstaten duurzaam om te springen met water. Daarvoor moeten de lidstaten beheerplannen opstellen per stroomgebied. Het doel van de kaderrichtlijn Water is de watervoorraden en -kwaliteit in Europa veilig te stellen en de gevolgen van overstromingen – begin februari was het weer zover in Oost-Vlaanderen – en perioden van droogte af te zwakken. Met de richtlijn Grondwater en de richtlijn Prioritaire stoffen kent de kaderrichtlijn Water twee ‘dochterrichtlijnen’. De eerste schetst een kader voor preventie- en controlemaatregelen om verontreiniging van het grondwater tegen te gaan, de tweede bevat kwaliteitsnormen voor oppervlaktewater voor een aantal gevaarlijke stoffen.
De Overstromingsrichtlijn van 23 oktober 2007, die voortbouwt op de structuren en de plannen van de kaderrichtlijn Water, moet er dan weer voor zorgen dat de lidstaten het risico op overstromingen beter kunnen inschatten en dat ze maatregelen nemen om de schade te beperken. Ze verplicht de lidstaten te bekijken voor welke gebieden er een risico op wateroverlast bestaat. Voor die gebieden moeten vervolgens overstromingsrisicokaarten en beheerplannen opgesteld worden.
Decreet Integraal Waterbeleid
Het decreet Integraal Waterbeleid van 18 juli 2003 zet de Europese kaderrichtlijn Water en de Europese Overstromingsrichtlijn om naar Vlaamse wetgeving. Het legt de beginselen en doelstellingen van integraal waterbeleid vast, reikt een aantal instrumenten aan om dat in de praktijk te brengen, zoals onder meer de watertoets, oeverzones en de instrumentenmix verwerving van onroerende goederen, aankoopplichtvergoedingsplicht en de informatieplicht voor vastgoed in overstromingsgebied. Daarnaast bepaalt het decreet ook hoe de watersystemen worden ingedeeld in stroomgebieden en stroomgebiedsdistricten en (deel)bekkens. Het decreet is een kaderdecreet, wat inhoudt dat het enkel de grote lijnen voor het beleid bevat. Uitvoeringsbesluiten maken het beleid concreet.
Stroomgebiedbeheerplannen
Uit dat alles vloeit een kluwen aan nota’s, wetten, plannen, verordeningen en (proef)projecten voort.
Zo zijn er de stroomgebiedbeheerplannen van de Vlaamse regering voor de Schelde en Maas. De krachtlijnen en visie van de Vlaamse regering op integraal waterbeleid werden vormgegeven in de Waterbeleidsnota 2020-2025. De beleidslijnen van die nota zijn verder geconcretiseerd in de stroomgebiedbeheerplannen.
Die plannen bepalen wat Vlaanderen zal doen om de toestand van oppervlaktewater en grondwater te verbeteren en op welke manier we ons beter kunnen beschermen tegen overstromingen. Want ook al is de waterkwaliteit verbeterd, toch staan we nog veraf van de gewenste ‘goede toestand’. Bovendien kampt Vlaanderen niet alleen regelmatig met wateroverlast, ook verdroging en waterschaarste worden een steeds groter probleem.
De plannen werden opgesteld door de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (CIW), een overlegplatform van de diverse beleidsdomeinen en bestuursniveaus die bij het waterbeleid betrokken zijn. Ook de afvalwater- en waterbedrijven, de provinciegouverneurs en een vertegenwoordiging van de gemeentes, nemen deel aan het overleg. Op die manier komt Vlaanderen tot een gecoördineerde en geïntegreerde aanpak van het waterbeleid en -beheer.
De derde generatie stroomgebiedbeheerplannen wordt voorbereid tegen eind dit jaar. Van 15 september 2020 tot en met 14 maart 2021 liggen de ontwerpen van deze plannen in openbaar onderzoek. Gedurende zes maanden kan elke burger, organisatie of bedrijf de plannen raadplegen via de website www.volvanwater.be en erop reageren.
Nullozerstatuut
Voor wie dit allemaal heel abstract klinkt: het nullozerstatuut, de hemelwaterverordening en de Blue Deal van de Vlaamse regering maken alles een pak concreter.
Het nullozerstatuut voor bedrijven maakt samen met de ruimere wetgeving rond de heffing op waterverontreiniging deel uit van het zogenaamde Vlaamse ‘Waterwetboek’ en is in de bedrijfswereld misschien wel het meest bekende juridische middel tegen waterschaarste en verdroging. Bedrijven die dat statuut behalen, betalen geen heffing op waterverontreiniging.
Bedrijven krijgen het nullozerstatuut, wanneer vanuit het productieproces geen afvalwater geloosd wordt. Er moet wel aan de volgende criteria zijn voldaan: de niet-lozing moet een feit zijn op 1 januari van het jaar voorafgaand aan het heffingsjaar (1), op 1 januari van het jaar voorafgaand aan het heffingsjaar mag het bedrijf geen milieu- of lozingsvergunning (meer) hebben voor ander dan normaal huishoudelijk afvalwater en/of koelwater (2), de nullozing moet bewezen kunnen worden met een dossier van een erkend milieudeskundige. De lijsten van de erkende m.e.r.-deskundigen zijn te vinden op de website van het Departement Omgeving. Dat dossier moet bij de aangifte gevoegd worden (3) en – nogal logisch – de bevoegde administratie mag in de loop van dat jaar geen lozingen uit het productieproces hebben vastgesteld (4).
Ook bedrijven die geen afvalwater uit hun productieproces lozen, maar wel sanitair afvalwater en/of koelwater, komen in aanmerking voor het statuut van nullozer. Die bedrijven betalen dan enkel een heffing op hun sanitair waterverbruik en/of koelwater.
Hemelwaterverordening
De hemelwaterverordening is dan weer een gewestelijke stedenbouwkundige verordening voor (ver)bouwers die het uitgangsprincipe hanteert dat regenwater zo veel mogelijk moet gebruikt worden en het resterende deel ervan geïnfiltreerd of gebufferd moet worden en pas in laatste instantie met vertraging mag afgevoerd worden, zodat de riolering niet verzadigt, met overstromingen tot gevolg. Regenwaterputten en infiltratievoorzieningen worden via die wetgeving verplicht. Concreet moet elk op te richten gebouw en elke constructie of aan te leggen verharding groter dan 40 m² voldoen aan de normen van de verordening, ook als die vrijgesteld is van stedenbouwkundige vergunningsplicht. De plaatsing van een infiltratievoorziening is verplicht als het perceel groter is dan 250 m².
Blue Deal
Met de Blue Deal wil de Vlaamse regering de droogteproblematiek op een structurele manier aanpakken, met een verhoogde inzet van de juiste instrumenten en met betrokkenheid van de industrie en landbouwers als deel van de oplossing. De Blue Deal bevat meer dan 70 concrete acties en zet in op zes sporen: openbare besturen geven het goede voorbeeld en zorgen voor gepaste regelgeving, circulair watergebruik wordt de regel, landbouw en natuur worden deel van de oplossing, particulieren worden gestimuleerd om te ontharden, de bevoorradingszekerheid wordt verhoogd en er wordt geïnvesteerd in innovatie om ons watersysteem slimmer, robuuster en duurzamer te maken. De Vlaamse regering maakte ruim 340 miljoen euro vrij om de meer dan 70 projecten te ondersteunen.
De acties moeten concreet leiden tot onder andere de volgende doelstellingen:
- Het herstellen van moerassen, plassen en meren en al dan niet beboste veengebieden omdat die potentieel de grootste hoeveelheid water kunnen vasthouden én koolstof kunnen opslaan
- Het aanleggen van grote waterbuffers om voldoende reservecapaciteit te hebben
- Meer water in de grond laten infiltreren in tientallen landelijke gebieden zodat het grondwater wordt aangevuld en er meer water beschikbaar blijft voor de landbouw;
- Op lokaal niveau aandacht besteden aan droogteplannen, het uitbreken van verharding en het verminderen van waterverlies via lekken
- De verplichting voor steden en gemeenten om hemelwater- en droogteplannen op te stellen als ze nog aanspraak willen maken op watergerelateerde subsidies en de verplichte meldingsplicht voor al wie water wil onttrekken of gebruiken uit onbevaarbare waterlopen
Eind vorig jaar konden de eerste lokale projecten van de Blue Deal opgestart worden. Via het investeringsprogramma Natte Natuur uit de Blue Deal wordt voorlopig met 6,2 miljoen euro nu op 38 plaatsen in Vlaanderen extra ‘natte natuur’ aangemaakt. Dat is nodig, want de afgelopen 50 tot 60 jaar verloor Vlaanderen 75% van zijn natte natuur. Van de 244.000 ha natte natuur die er rond 1950 nog was, blijft nu nog maar 68.000 ha over. Een overzicht van de projecten Natte Natuur is te vinden op de website van het Departement Omgeving (zie ook het artikel verderop in dit dossier).
Ook de actie Proeftuinen Droogte, die al langer bestond, werd onderdeel van de Blue Deal. Via de Vlaamse Milieu Maatschappij (VMM) ondersteunt de Vlaamse Regering met dat project bedrijven die innovatieve projecten realiseren om het risico op waterschaarste te verminderen. In 2020 gingen al 8 projecten van start, eind 2020 werden na een nieuwe projectoproep 9 nieuwe proeftuinen opgestart. In elk project werken telkens ten minste drie bedrijven samen aan een oplossing om waterschaarste in periodes van droogte aan te pakken, voornamelijk door in te zetten op hergebruik van water in de eigen bedrijfsvoering. Op de website van de VMM zijn alle projecten Proeftuinen Droogte terug te vinden (zie ook artikel verderop in dit dossier).
De Proeftuinen Ontharding en het onthardingsprogramma ‘Vlaanderen breekt uit’ geven ook invulling aan de Blue Deal. Die zijn erop gericht de Vlaamse steden te ontharden en vergroenen.
Ook het programma Water-Land-Schap, waaronder verschillende initiatieven vallen om watergebonden problemen in landbouwgebied aan te pakken, in nauwe samenwerking met landbouwers, bedrijven, bewoners en landschapsbeheerders, valt onder de Blue Deal, net als enkele innovatieprojecten in samenwerking met VITO, waaronder het grootschalig permanent sensorennetwerk Internet of Water dat met 2.500 kleine, energiezuinige en draadloze sensoren de waterkwaliteit en -kwantiteit permanent en in real time kan monitoren zodat Vlaanderen zich in de toekomst beter kan wapenen tegen wateroverlast, waterschaarste en waterverontreiniging.
Heel wat van de hierboven genoemde initiatieven worden de komende jaren verdergezet. Zo is recent een nieuwe oproep ‘Natte Natuur’ gelanceerd en krijgen ook de Proeftuinen Droogte en Water-Land-Schap een vervolg.