Op 5 november 2021 bereikte de Vlaamse regering na lang onderhandelen een akkoord over de aanscherping van de Vlaamse klimaatmaatregelen voor niet-ETS-sectoren. Vlaanderen schroeft daarmee de ambities op tot 40% emissiereductie, waar Europa voor België 47% voorzien heeft. De werkelijke emissiereductie in Vlaanderen ligt momenteel op een schamele 5% ten opzichte van 2005 (en 9,1% ten opzichte van de herrekende cijfers).
Maar wat betekenen de nieuwe maatregelen voor bedrijven in Vlaanderen?

Uit de visienota van de Vlaamse regering:
Het voorbije anderhalf jaar heeft de Vlaamse Regering werk gemaakt van de uitvoering van het VEKP. In het eerste Voortgangsrapport over het VEKP, dat op 16 juli 2021 door minister Demir wordt meegedeeld aan de Vlaamse Regering, is de stand van zaken opgenomen wat betreft de voortgang van de emissiereducties in de Vlaamse niet-ETS sectoren en de uitvoering van de maatregelen uit het VEKP. Hieruit blijkt ook dat er nog geen structurele daling van de Vlaamse niet-ETS emissies is ingezet in lijn met de Vlaamse niet-ETS doelstelling voor het jaar 2030. De maatregelen die opgenomen zijn in het VEKP leiden op basis van de prognoses tot 32,6% en nog niet tot de vooropgestelde reductie van 35% in 2030.
Het tekort wil de Vlaamse regering verder afbouwen door:
- verdere innovatie, zoals bijvoorbeeld door leveringen met drones en digitalisering in de gebouwensector
- versnelde doorzetting van circulaire economie onder impuls van bijkomende initiatieven vanuit en met de ondernemingswereld, zoals bijvoorbeeld inzake complexe plastics-recyclage, circulair bouwen, urban mining en design-to- recycle
- federaal flankerend beleid
- doorvertaling van bijkomend Europees instrumentarium (regelgevend en financierend), zoals bijvoorbeeld de ecodesign-regelgeving en het nieuwe meerjarig financieel kader 2021-2027.
Heel wat bijkomende maatregelen die betrekking hebben op particulieren, werden de voorbije dagen al bekend gemaakt via de algemene media. Maar wat betekent de visienota voor de bedrijven in Vlaanderen? Veel maatregelen moeten nog onderzocht of uitgewerkt worden, zo blijkt. Uit de visienota:
Verkennend juridisch en technisch onderzoek kilometerheffing bestelwagens
We voeren een verkennend juridisch en technisch onderzoek naar een kilometerheffing voor bestelwagens.
We analyseren of er gedifferentieerd kan worden tussen de voertuigen voor verschillende beroepssectoren. Eventuele vrijstellingen moeten uiteraard Europees verenigbaar zijn en oneigenlijk gebruik dient gemeden te worden. Na dit onderzoek beoordelen we de opportuniteit en raadplegen hierover sector- en werkgeversorganisaties alsook andere organisaties en experten.
In verband met de vergroening van het goederenvervoer:
7. Aanmoediging emissievrij vrachtvervoer door gunstig belastingsregime We gebruiken de mogelijkheden die de nieuwe Europese Tolrichtlijn biedt om emissievrij vrachtververvoer tijdelijk (5 jaar) fiscaal te bevoordelen via een vrijstelling op de kilometerheffing. Deze vrijstelling wordt beperkt tot de milieucomponent, ofwel het deel van de kilometerheffing dat de vervoerder betaalt voor het veroorzaken van luchtvervuiling en geluid. |
8. CO2-differentiatie in de kilometerheffing De nieuwe Europese Tolrichtlijn leidt de lidstaten naar een CO2 differentiatie van de kilometerheffing. We zullen deze aanpassing doorvoeren. Zo wordt de kilometerheffing voor vrachtwagens, meer nog dan vandaag, een sturend instrument dat kan bijdragen tot de vergroening van het vrachtvervoer. |
9. Versnelde transitie naar zero-emissie vrachtvervoer over de weg Bovenop de reeds vermelde voorstellen van de aanscherping van de huidige kilometerheffing en het voordelig belastingregime, ten voordele van zero-emissie oplossingen, komt er een pro-actieve ondersteuning van zero-emissie vrachtwagens. We onderzoeken verder hoe we de markt nog meer in zero-emissie vrachtwagens kunnen laten investeren. |
10. Verdere inzet op modal shift naar water en vergroening hiervan We zetten verder in op de modal shift naar water en de vergroening hiervan vb. via verhoging van de bruggen van o.m. het Albertkanaal, walstroom, … Per ton/km zijn de emissies van vrachtwagens altijd 3 tot 6 keer hoger dan de uitstoot van de binnenvaart. Modal shift voor water zorgt daarom bijkomend nog voor verminderde uitstoot en filevorming. |
In verband met niet-residentiële gebouwen
13. Normerend kader voor niet-residentiële gebouwen
Vanaf 2022 wordt een renovatieverplichting ingevoerd voor niet-residentiële gebouwen. Voor kleine niet-residentiële gebouwen moet binnen vijf jaar na notariële overdracht in volle eigendom het gebouw gerenoveerd worden tot label C en moeten 4 energiebesparende maatregelen uitgevoerd zijn. Voor grote niet-residentiële gebouwen moeten 4 energiebesparende maatregelen uitgevoerd zijn.
23. Geen aardgasaansluiting bij nieuwbouw residentieel en niet-residentieel vanaf 1/1/2026 met het oog op fossielvrije verwarming
Voor stedenbouwkundige vergunningen vanaf 1 januari 2026 zal bij nieuwbouw zowel bij residentieel als bij niet-residentieel geen aardgasaansluiting meer mogelijk zijn.
26. Aardgasheffing
Invoering van een gedifferentieerde aardgasheffing bij onderneming en niet-residentiële afnemers aangesloten op lage- en middendruk naar analogie met de huidige energieheffing op alle afnamepunten van elektriciteit. Deze inkomsten zullen worden gebruikt voor een taks shift van elektriciteit naar aardgas en tevens aangewend worden om investeringen in energiebesparing bij ondernemingen te stimuleren.
Bijkomende maatregelen voor de industrie
30. Bijkomende maatregelen
We verwachten dat bedrijven op bredere schaal bedrijfsroadmaps opstellen met een doorkijk naar een duurzame toekomst, en de resultaten integreren in de bedrijfsvoering.
Het beschikken van een roadmap wordt een voorwaarde voor een aantal steunmaatregelen; voor O&O-steun geldt dit met name voor grotere bedrijven en grote energieverbruikers. We kijken ook hoe we o.a. het programma van de vergroening van de energiedragers nog versterkt kunnen voortzetten |
31. Versterking Energiebeleidsovereenkomsten en aanscherping definitie “rendabele maatregel” in besluit energieplan We verbreden de energiebeleidsovereenkomst naar alle ondernemingen met energieverbruik boven 0,1 PJ en verhogen het ambitieniveau in overleg met de betrokken sectoren. Tegelijkertijd verscherpen we de definitie van “rendabele maatregel” in het besluit energieplan. |
32. Versterkt wetgevend kader voor ondernemingen met energieverbruik van 0,03 PJ tot 0,1 PJ Om nog meer bedrijven aan te zetten om hun energiebesparingspotentieel te realiseren, komt er nu ook een specifieke energiewetgeving voor niet energie-intensieve ondernemingen. De niet energie-intensieve ondernemingen met een energiegebruik van 0,05 tot 0,1 PJ en grote ondernemingen worden gevraagd om een energieaudit uit te voeren waarbij de onderneming energiebesparende maatregelen op maat ontvangt. Zij zijn vervolgens verplicht om de rendabele maatregelen uit te voeren. Het verstrekt wetgevend kader treedt in 2023 in werking. |
33. Hervorming premie na audit We hervormen en verhogen met een deel van de inkomsten van de nieuwe aardgasheffing de premie na audit om ondernemingen aan te zetten om ook energiebesparende investeringen uit te voeren met een lagere rendabiliteit die niet verplicht zijn. |
34. Versnelde uitfasering WKK-steun op fossiele brandstoffen De certificatensteun voor alle nieuwe en ingrijpende gewijzigde WKK’s op fossiele brandstoffen wordt volledig afgebouwd vanaf 2023 (-100% in 2023) in plaats van 2030. Ook de investeringspremie voor micro-WKK op fossiele brandstoffen wordt vanaf 1 januari 2022 afgeschaft. Hiermee verlagen we de elektriciteitsfactuur op kruissnelheid met ongeveer 170 miljoen euro per jaar (ETS + non-ETS). |
35. Bijkomend inzetten op sociale kringloopeconomie We creëren extra jobs in de sociale circulaire economie (o.a. in de Kringwinkels), jobs die betrekking hebben op het recycleren, herstellen, hergebruiken en herverdelen van goederen of materialen. Deze jobs hebben een belangrijke impact op de CO2-uitstoot dankzij het groter volume hergebruik van goederen en materialen en bieden omwille van hun arbeidsintensief karakter tegelijk heel wat kansen voor mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. |
In verband met afval
Bottomline in het afvalbeleid is dat we blijvend inzetten op recyclage, gescheiden inzameling en hergebruik en dus het verminderen van de fractie restafval. Elke kilo minder restafval betekent een kilo minder naar de afvalverbrandingsoven en een reductie op de CO2 uitstoot. Niettegenstaande Vlaanderen reeds een koploper is, blijven we ambitieus en scherpen we op dit vlak de doelstellingen verder aan:
36. Vermindering hoeveelheid restafval voor verbranding
We zetten verder in op de vermindering van het restafval voor verbranding door extra maatregelen te nemen op vlak van voorkomen van voedselverlies, bevorderen van hergebruik en meer gescheiden inzameling (PMD+, evenementenbeleid, gescheiden inzameling bij bedrijven…). We drijven hierbij het recycleerbare deel in het restafval dat effectief kunnen recycleren naar 75%. Daarmee kunnen we 220 000 ton extra uit het restafval houden en dus ook uit verbranding. Hoe meer we kunnen recycleren hoe minder restafval naar de verbrandingsoven moet en dus bijgevolg levert dit een bijkomende CO2 reductie op.
37. Chemische recyclage
Door de inzet van chemische recyclage kan in theorie nog 60 000 ton kunststoffen bijkomend gerecycleerd worden. Dit zal vooral plaatsvinden binnen de chemie of metallurgie ter vervanging van fossiele stromen en valt voor het overgrote deel onder ETS, zodat de CO2-winst voor non-ETS zich beperkt tot wat er uit de verbrandingsoven verdwijnt.
38. Gebruik gerecycleerd materiaal voor verpakkingen
De productie van nieuwe plastiekverpakkingen heeft een grote uitstoot (van olie naar plastiek). Om die reden zetten we versneld in op het gebruik van gerecycleerd materiaal. We verhogen hierbij de doelstelling en streven ernaar dat in 2030 alle plastiekverpakkingen die bij ons op de markt worden gebracht, voor 80% vervaardigd zijn uit gerecycleerd materiaal.
In verband met fossiele brandstoffen
41. Uitfasering fossiele brandstoffen Om richting een klimaatneutrale maatschappij te evolueren is het noodzakelijk dat fossiele brandstoffen op termijn uitgefaseerd worden in alle niet-ETS sectoren. Daarom zullen we op termijn overgaan tot een verbod op aardgas bij nieuwbouw en in andere sectoren, van zodra de taks shift van elektriciteit naar fossiele brandstoffen zich voldoende substantieel heeft gerealiseerd. Hiervoor zal een gezamenlijke inspanning door de Vlaamse en federale overheid geleverd moeten worden (o.a. coherentie betreffende de lasten op stookolie versus aardgas) en dient de federale overheid Vlaanderen de wettelijke mogelijkheid te bieden om een aardgasheffing op verbruik te kunnen invoeren. We gaan hierover dit jaar nog in overleg met de federale overheid. |
42. Uitfasering subsidies fossiele brandstoffen We vragen aan de federale overheid dat ze de fossiele subsidies/kortingen grondig evalueert en waar zinvol afbouwt. |
Wat de maatregelen concreet zullen betekenen voor de bedrijven in Vlaanderen, zullen we pas weten wanneer de verschillende punten uitgewerkt zijn.