De Europese Commissie beseft dat ze in haar streven om tegen 2050 van Europa het eerste klimaatneutrale continent ter wereld te maken, ook oog moet hebben voor de mogelijke economische gevolgen van die doelstelling. Het is daarom dat ze begin volgend jaar het voorstel zal lanceren voor een zogenaamd Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM), als aanvulling op de European Green Deal en de European industrial Strategy, die heel wat klimaatgerelateerde maatregelen voor bedrijven bevatten.
Het mechanisme moet ervoor zorgen dat Europese bedrijven geen concurrentieel nadeel ondervinden tegenover economische partners die niet zo klimaatneutraal (moeten) zijn. Het moet meer bepaald voorkomen dat Europese fabrikanten de productie verplaatsen naar het buitenland omdat ze daar niet aan emissienormen moeten voldoen of de emissiereductie er minder ambitieus is – wat bijna overal buiten de EU het geval is – én dat in de EU gefabriceerde producten worden vervangen door meer koolstofintensieve invoer, twee problemen die de EU in haar klimaatplan vreest en gekend staan onder de term ‘carbon leakage’. Als dat zou gebeuren, verzwakken we onze eigen Europese economie en zal er bovendien geen reductie van de mondiale koolstofemissies plaatsvinden.
Nog geen finale vorm
Hoe het CBAM concreet zal werken, is nog niet helemaal duidelijk. Er liggen verschillende opties op tafel. David Boublil, een van de mensen die in de Europese Commissie de pen in de hand houdt bij het opmaken van het specifieke voorstel, geeft meer uitleg: “Wat we zeker weten, is dat het CBAM zich zal richten op import en het initiatief complementair moet zijn aan de Europese prijs van koolstof die bepaald wordt door het EU-emissiehandelssysteem (EU ETS) en de Energiebelastingrichtlijn. Het zou de vorm kunnen hebben van een nieuwe koolstofaccijns, of een koolstofbelasting op bepaalde geïmporteerde producten, maar ook de verlenging van het EU ETS naar import behoort tot de mogelijkheden. Daarbij willen we dezelfde methodologie gebruiken als bij het EU ETS om de koolstofinhoud van geïmporteerde producten in te schatten, aan de hand van referentiewaarden. Maar er worden ook nog enkele andere pistes bekeken. Ik kan op dit moment dan ook nog niet zeggen welke vorm het CBAM uiteindelijk zal krijgen. Ook de sectoren die onder de maatregel zouden vallen, kunnen we nog niet benoemen. Vast staat dat het die zullen zijn waarin het risico op carbon leakage het grootst is. Om die te bepalen, bestelden we met de Commissie een studie.”
“Niet alleen focussen op import”
De Vlaamse industrie ziet zeker heil in zo’n CBAM, maar heeft ook enkele bezorgdheden en plaatst ook enkele kanttekeningen. Zowel UNIZO, essenscia Vlaanderen als VOKA vinden bijvoorbeeld dat het CBAM de nadruk niet alleen op import maar ook op exporterende sectoren moet leggen. “Hoe zullen die behandeld worden in dit model?”, vraagt Gilles Suply, bij VOKA verantwoordelijk voor Europese zaken en internationaal ondernemen, zich af. “Het CBAM richt zich vooral op Europese bedrijven met Europa als afzetmarkt die moeten afrekenen met invoerende bedrijven als concurrenten. Dertig procent van onze productie is echter voorzien voor export. Dat mag niet vergeten worden.”
Het Carbon Border Adjustment Mechanism moet voorkomen dat Europese fabrikanten de productie verplaatsen naar het buitenland omdat de emissiereductie er minder ambitieus is én dat in de EU gefabriceerde producten worden vervangen door meer koolstofintensieve invoer
“Bovendien moeten we na invoer van zo’n CBAM opletten voor vergeldingsmaatregelen van handelspartners. En ik heb ook vragen bij de handhaving van zo’n mechanisme. Hoe weet je of de aangegeven CO2-inhoud de juiste is? Sommige bedrijven kunnen immers gewoon beslissen voortaan enkel nog hun producten met lage CO2-uitstoot naar Europa uit te voeren en de rest naar derde landen in plaats van echt te gaan inzetten op CO2-vermindering doorheen hun hele gamma. Dan is er mondiaal gezien geen sprak van emissiereductie. Wel in Europa, maar dat wordt dan gecompenseerd in de rest van de wereld.” “Het CBAM focust vooral op bepaalde delen van de waardeketen”, horen we bij Els Brouwers, hoofd energie, klimaat & economische aangelegenheden bij essenscia Vlaanderen. “Gaat dat niet leiden tot import van eindproducten in plaats van basisproducten en zo louter tot meer retailisation en minder productie in de EU?”
“Mondiale koolstoftaks blijft absoluut doel”
Volgens Thomas Pirard, die de Europese belangen behartigt bij UNIZO, hebben kleine bedrijven die niet onder het EU ETS vallen vooral schrik voor de indirecte impact. “Wat gaan de faciliteiten zijn waar een importeur aan zal moeten voldoen en hoe zal zich dat laten gevoelen in de rest van de value chain? Wij zijn wel voorstander van zo’n CBAM maar we maken ons wel zorgen over de uiteindelijke vorm en implementatie. En laat nu net daar nog het meeste onduidelijkheid over bestaan.” Kathleen Van Brempt, als Europees Parlementslid voor sp.a coördinator in het Europees Parlement rond internationaal handelsbeleid voor de sociaaldemocratische fractie en lid van de commissie Internationale Handel en Transport, probeert de gemoederen te sussen: “Ik wil benadrukken dat we echt nog maar in de fase van naar elkaar luisteren zitten. Daarom hebben we ook een consultatieronde gedaan waarin alle Europese bedrijven hun zienswijze rond het CBAM kwijt konden. Ons doel is ook veel groter: we willen een wereldwijde koolstoftaks. Het EU ETS en CBAM zijn slechts middelen om de rest van de wereld te bewegen tot zo’n mondiale taks.”
(beeld: Adobe Stock)