De wereldwijde vraag naar batterijen heeft vorig jaar voor het eerst de grens van 1 terawattuur (TWh) overschreden. Dat meldt het Internationaal Energieagentschap (IEA). China blijft de dominante speler in de sector, terwijl Europa voor grote uitdagingen staat.
Prijsdaling en groeipotentieel
De gemiddelde prijs van batterijen is vorig jaar gedaald tot onder de 100 dollar per kilowattuur. Dat komt onder andere door een sterke prijsdaling van essentiële grondstoffen zoals lithium, waarvan de prijs sinds de piek in 2022 met meer dan 85 procent is gedaald.
De wereldwijde productiecapaciteit van batterijen bereikte 3 TWh en kan, als alle aangekondigde projecten doorgaan, in de komende vijf jaar verdrievoudigen. Het IEA spreekt van een nieuwe fase voor de industrie: de markt is niet langer regionaal en kleinschalig, maar wereldwijd en grootschalig. Door de stabilisering van de technologie ontstaat er ook meer ruimte voor standaardisatie.
China blijft de dominante producent en is verantwoordelijk voor ruim driekwart van alle batterijen. In het land daalden de batterijprijzen vorig jaar met 30 procent, wat bijdraagt aan de concurrentiekracht van elektrische voertuigen ten opzichte van traditionele auto’s.
Uitdagingen voor Europa
In Europa is de situatie minder rooskleurig. Veel batterijproducenten stellen hun uitbreidingsplannen uit of annuleren ze vanwege onzekerheid over de winstgevendheid. De productiekosten liggen er ongeveer 50 procent hoger dan in China, terwijl de toeleveringsketens zwakker zijn en er een tekort is aan gespecialiseerde arbeidskrachten. Het faillissement van Northvolt, een belangrijke Europese batterijproducent, onderstreept deze uitdagingen.
Toch ziet het IEA kansen voor de Europese batterijsector. Een sterke binnenlandse vraag kan fabrikanten helpen om productieprocessen te optimaliseren en regionale industriële ecosystemen te versterken. Dat vereist echter een helder politiek beleid om de sector te ondersteunen en concurrerend te maken op de wereldmarkt.
lees ook
