In het Canadese Montreal beginnen internationale onderhandelingen over een wereldwijd verdrag om de natuur te beschermen. Het speerpunt van die onderhandelingen is “30×30”: tegen 2030 ten minste 30 procent van het land en de oceanen beschermen. Maar dat is complexer dan het klinkt.
Menselijke activiteiten zoals ontbossing en vervuiling bedreigen wereldwijd een miljoen planten-, insecten- en diersoorten. Veel soorten zijn gedoemd om binnen enkele decennia te verdwijnen, zo waarschuwde een internationaal wetenschappelijk rapport in 2019.
Op de biodiversiteitstop in Montreal willen de Verenigde Naties dat probleem aanpakken met “30×30”: het plan om 30 procent van de aarde te beschermen tegen 2030. Dat voorstel krijgt brede steun van meer dan 110 landen, waaronder de VS, zo bleek vorige maand op de klimaattop in Egypte. Maar wat betekent 30×30 in de praktijk en hoe kan het de bedreigde natuur wereldwijd helpen?
Volgens een vorig jaar gepubliceerd VN-rapport wordt wereldwijd momenteel ongeveer 17 procent van het landoppervlak en de binnenwateren beschermd, en minder dan 8 procent de zee- en kustgebieden. Maar nu landen deze cijfers in Montreal willen verhogen, zeggen milieudeskundigen en activisten dat niet alleen de kerncijfers van 30 procent tegen 2030 ter discussie zullen staan.
Er bestaat bijvoorbeeld onzekerheid over de vraag of de doelstellingen ook betrekking moeten hebben op internationale wateren. Los van de huidige COP15-top voeren de VN namelijk ook onderhandelingen over een apart verdrag inzake biodiversiteit op volle zee.
Oscar Soria van de belangenorganisatie Avaaz zegt dat er ook bezorgdheid is dat 30 procent kan worden geïnterpreteerd als een nationaal cijfer. Dat zou landen met uitgestrekte bosgebieden zoals Brazilië en Indonesië een politiek excuus kunnen geven om door te gaan met het kappen van bossen.
“Natuurlijk zijn de doelstellingen mondiaal, maar de politici achter 30×30 hebben ingespeeld op de verwarring tussen nationale en mondiale doelstellingen”, zegt beleidsmedewerker Soria.
Wat geldt als beschermd gebied?
Volgens de Internationale Unie voor het behoud van de natuur en de natuurlijke hulpbronnen (IUCN) zijn beschermde gebieden duidelijk afgebakende geografische ruimten van land of oceaan die op lange termijn in stand worden gehouden om hun rijke biodiversiteit, hun milieuvoordelen en hun culturele waarde te beschermen. Milieuactivisten zeggen echter dat ook de kwaliteit van de beschermde gebieden van belang is, zoals de plaats waar zij zich bevinden en de manier waarop zij worden beheerd.
Deskundigen van de IUCN hebben erop aangedrongen dat de gebieden die onder het pact worden beschermd biodiversiteit met een globaal belang bevatten en doeltreffend worden bestuurd en beheerd. Verder moeten ze representatief zijn voor de mondiale ecologie en goed verbonden zijn met andere beschermde gebieden.
“De vraag is of ze het over al deze technische aspecten eens kunnen worden”, aldus Charles Barber, directeur van het World Resources Institute (WRI), een Amerikaanse denktank die werkt rond het beheer van natuurlijke hulpbronnen en beleid.
Barber zei dat de COP15-onderhandelaars voor verschillende complexe kwesties staan wanneer ze moeten beslissen welke natuurgebieden als beschermd moeten worden beschouwd. Hij verwacht dat de COP15-onderhandelaars een technische werkgroep zullen oprichten om die problemen op te lossen, naar het voorbeeld van het overeenkomst omtrent “verlies en schade” op de klimaattop in Egypte. Daar werd een comité werd opgericht om nieuwe financieringsregelingen aan te bevelen voor de landen die het ergst getroffen worden door het veranderend klimaat.
Welke rol spelen voor inheemse volkeren?
Een groot deel van de resterende biodiversiteit in de wereld bevindt zich op het traditionele grondgebied van inheemse volkeren en lokale gemeenschappen, zoals tropische en boreale bossen. Een algemeen punt van kritiek op natuurbescherming is dat dergelijke gemeenschappen bij de aanleg van beschermde gebieden van hun land zijn verdreven.
Tussen 1990 en 2014 werden meer dan 250.000 mensen in vijftien landen verdreven vanwege beschermde gebieden, volgens gegevens van het Rights and Resources Initiative. Die groepering houdt zich bezig met de bossen en lokaal verankerde ontwikkeling.
Valérie Courtois, boswachter en directeur van het Indigenous Leadership Initiative, zegt dat COP15 de rechten en verantwoordelijkheden van inheemse volkeren moet erkennen en hun leiderschap op het gebied van natuurbehoud moet respecteren. Volgens haar bieden inheemse volkeren een “wereldwijd model” voor duurzaam natuurbehoud. In Canada bijvoorbeeld beschermen zij meer dan 60 procent van hun grondgebied.
Wie gaat dat betalen?
Volgens een rapport uit 2020 van het World Economic Forum is meer dan de helft van het totale bbp van de wereld afhankelijk van de natuur en haar diensten. Dat betekent dat natuurverlies een aanzienlijk risico vormt voor de economische gezondheid van de wereld.
Maar natuurbehoud kost ook geld, met name voor landen in ontwikkeling die beschikken over een rijke biodiversiteit en over onvoldoende middelen. Het is niet verwonderlijk dat landen als Brazilië en Indonesië, met hun grote tropische regenwouden, de 30×30-doelstelling nog moeten steunen.
“Het ambitieniveau van de ruimtelijke doelstellingen moet worden afgewogen tegen het ambitieniveau van de fondsen”, zegt Barber van WRI. “Als we gaan voor een groot engagement zoals een wereldwijde doelstelling… Hoe gaan we dat betalen, en wie gaat dat betalen?”
Een andere kwestie is ervoor te zorgen dat de middelen terechtkomen waar ze nodig zijn, zoals bij inheemse gemeenschappen. Die worden steeds meer bedreigd door de houtkap, de mijnindustrie en andere private belangen. Uit onderzoek dat twee ngo’s in september publiceerden, bleek dat slechts een klein deel van de financiering voor natuurbehoud door inheemse groepen de doelgroep daadwerkelijk bereikt.
Gaat 30×30 wel ver genoeg?
Volgens IUCN-deskundigen is 30×30 de minimale doelstelling die politici zouden moeten nastreven in een nieuw mondiaal natuurpact voor de natuur. Veel wetenschappelijke studies suggereren namelijk 70 procent of meer.
Evenzo werd eerder dit jaar in een rapport van het IPCC, het VN-klimaatpanel, gesteld dat er, om de cruciale diensten die die biodiversiteit aan de mensheid biedt te vrijwaren, 30 tot 50 procent van het land en de oceanen moet beschermd worden.
Sommige milieuorganisaties, zoals Avaaz, vinden dan ook dat de doelstelling ambitieuzer moet, met name 50 procent. “De maatregel moet wetenschappelijk onderbouwd zijn, daarom moet de ambitie hoger zijn”, zegt Soria.