Er komen steeds grotere windmolenparken op de Noordzee met steeds hogere turbines. Om een zicht te krijgen op de effecten voor vogels en zeezoogdieren doet Wageningen Marine Research een beroep op artificiële intelligentie.
Voor de verdere uitrol van windenergie op de Noordzee is het belangrijk om de impact te kennen op vogels en zeezoogdieren. Als de dieren windturbines op zee vermijden, verkleint hun habitat met mogelijk kleinere populaties tot gevolg. Anderzijds bestaat de mogelijkheid dat de dieren wennen aan de parken.
Preciezer en goedkoper
De huidige observatie-aanpak, met visuele waarnemers in vliegtuigen, is te onpraktisch geworden door de hoogte van de windturbines. Vliegtuigen moeten om veiligheidsredenen zo hoog vliegen dat menselijke waarneming te moeilijk wordt.
Om een zicht te krijgen op de effecten is een nieuwe observatie-aanpak nodig. Een techniek met high-definition camera’s en artificiële intelligentie (AI) biedt een preciezere, minder arbeidsintensieve en goedkopere oplossing: de herkenning en telling van soorten kan automatisch gebeuren, ook op grotere hoogte.
De digitale waarneming kan ook van pas komen bij toekomstige analyses en vergelijkingen doorheen de tijd. De nadruk ligt op zeevogels, maar waar mogelijk wordt er ook naar andere zeedieren zoals zeehonden en bruinvissen gekeken.
Software trainen
Om de software te voeden werden beelden gebruikt van twee windparken in de Noordzee – het Gemini Windpark ten noorden van Schiermonnikoog en windpark Borssele ten westen van Rotterdam. Na training op basis van een groot aantal voorbeelden is de software in staat om diverse soorten te herkennen.
Al zijn er nog uitdagingen, lezen we bij Wageningen Marine Research. Zo is er vaak maar beperkte informatie per vogel of zeezoogdier beschikbaar. Ook voor zeldzamere soorten zijn er minder voorbeelden beschikbaar, wat de betrouwbaarheid van de software kan beïnvloeden.