Het Europese laadnetwerk voor elektrische auto’s is in de afgelopen drie jaar verdrievoudigd tot ruim 630.000 laadpalen. Het netwerk groeide vorig jaar sneller dan het elektrische wagenpark. De meeste EU-landen hebben hun doelstellingen voor 2024 wat betreft openbare laadinfrastructuur al in 2023 bereikt, blijkt uit een analyse van de cijfers.
België en Nederland hebben hun Europese doelstelling voor 2024 al gehaald met respectievelijk 103 en 118 procent. Van de landen die hun doelstellingen voor 2024 nog niet hebben gehaald, zullen Portugal, Hongarije en Litouwen dat waarschijnlijk wel nog voor het einde van het jaar doen. Griekenland en Ierland hebben meer werk voor de boeg, maar kunnen nog een eindsprint inzetten. Ook Luxemburg, Cyprus en Malta lopen achter, maar kunnen de doelstellingen gemakkelijk bereiken met een bescheiden aantal nieuwe opladers vanwege de kleine omvang van hun wagenparken.
Obstakel
“Opladen wordt gezien als een van de grootste obstakels voor mensen om over te stappen op elektrisch rijden, maar de situatie verbetert snel”, zegt Fabian Sperka van milieudenktank Transport & Environment, dat de analyse uitvoerde. “Om nog meer bestuurders te overtuigen, moeten regeringen nu verder gaan dan de strikte eisen van de EU-doelstellingen.” T&E raadt Europese regeringen aan om het aanbod van de laadpalen beter af te stemmen op het daadwerkelijke verkeer.
lees ook
Belgische laadinfrastructuur groeit snel(ler)
Zo zouden op de snel- en hoofdwegen elke 60 kilometer snelladers beschikbaar moeten zijn. En er moet strenger opgetreden worden tegen defecte palen. De overheid kan exploitanten ook helpen met minder complexe vergunningsprocedures om nieuwe palen te installeren, en met subsidies. Minstens even belangrijk is de gebruiksvriendelijkheid voor de eindgebruiker: T&E pleit voor transparante tarieven en een makkelijk betaalsysteem voor alle bestaande netwerken.