De Nederlandse rechter schrapt een verplichte uitstootreductie voor oliebedrijf Shell. Daarmee wordt een ‘historisch’ vonnis uit 2021 teruggedraaid – een zware tegenslag voor klimaatorganisaties.
In 2021 spitste menig oliebedrijf de oren toen een rechter in Den Haag het bedrijf verplichtte om zijn CO2-uitstoot met bijna de helft te verminderen. Het was voor het eerst in de geschiedenis dat een bedrijf aansprakelijk werd gehouden voor zijn rol in de klimaatverandering
Maar Shell ging prompt in beroep, met succes: de rechtbank draait het historische vonnis nu terug. De huidige klimaatwetenschap biedt niet voldoende grond om een individueel bedrijf een specifieke reductiedoelstelling op te leggen, oordeelt de rechter, en het is de overheid die klimaatbeleid moet voeren. De Nederlandse rechter volgt daarmee ook het argument van Shell dat andere olie- en gasbedrijven gewoon meer zouden produceren als Shell zijn productie zou afbouwen.
lees ook
Shell-topman waarschuwt voor ‘onverantwoordelijke’ inperking van olie- en gasproductie
Tegenslag
Voor de Nederlandse ngo Milieudefensie, een van de initiatiefnemers in de eerdere rechtszaak, is het vonnis in beroep een zware klap. Maar de organisatie ziet ook enkele lichtpunten. Zo sprak het Hooggerechtshof wel uit dat Shell verantwoordelijk is voor het verminderen van zijn CO2-uitstoot om gevaarlijke klimaatverandering te stoppen, en dat nieuwe olie- en gasvelden op gespannen voet staan met het klimaatakkoord van Parijs. Verder werd gezegd dat bescherming tegen klimaatverandering een mensenrecht is en dat ook bedrijven zoals Shell mensenrechten moeten beschermen.
“Dit doet pijn”, zegt Donald Pols, directeur van Milieudefensie. “Maar tegelijkertijd zien we ook dat deze zaak ervoor heeft gezorgd dat grote vervuilers niet onschendbaar zijn en het debat over hun verantwoordelijkheid in het tegengaan van gevaarlijke klimaatverandering verder heeft aangezwengeld. Daarom gaan we door met het aanpakken van grote vervuilers zoals Shell.”