Het Internationaal Gerechtshof in Den Haag oordeelt dat overheden juridisch verantwoordelijk zijn voor het beschermen en herstellen van het klimaat. Het advies, aangevraagd door de eilandstaat Vanuatu, stelt dat staten verplicht zijn om klimaatschade te voorkomen en zo nodig te compenseren.
Advies bevestigt bestaande verplichtingen
De vijftien rechters kwamen unaniem tot het besluit dat staten een wettelijke plicht hebben tot klimaatactie. Schending daarvan kan leiden tot aansprakelijkheid voor schade die andere landen ondervinden. Het advies verduidelijkt bestaande wetgeving en kan het verloop van toekomstige rechtszaken en internationale onderhandelingen beïnvloeden.
Klimaatschade en compensatie
Volgens het hof zijn staten niet alleen verantwoordelijk binnen de kaders van klimaatakkoorden zoals het Akkoord van Parijs. De verplichting tot klimaatactie is breder en rust op internationaal recht. Het niet naleven ervan kan worden beschouwd als een internationaal onrechtmatige daad.
Het hof noemt voorbeelden zoals subsidies voor fossiele brandstoffen, of vergunningen voor hun winning en gebruik. In gevallen van onherstelbare schade kunnen staten worden verplicht tot compensatie, bijvoorbeeld via herstel van infrastructuur of natuur.
Reacties vanuit de klimaatrechtspraak
Juridische experts en klimaatorganisaties noemen het advies historisch. Joana Setzer van de London School of Economics spreekt van een duidelijke juridische erkenning. Harjeet Singh benadrukt dat het staten verplicht om hun beleid rond fossiele brandstoffen fundamenteel te herzien.
Het advies stelt ook dat klimaatplannen in lijn moeten zijn met de 1,5 graden-doelstelling, en dat staten eind 2025 nieuwe, aangescherpte plannen moeten indienen.
Juridische claims worden mogelijk
Hoewel het advies niet bindend is, opent het de deur naar rechtszaken waarin landen of gemeenschappen compensatie kunnen eisen. Volgens jurist Sebastien Duyck verandert dit wat juridisch mogelijk wordt geacht. Andere rechtbanken kunnen op basis van dit advies regeringen bevelen hun beleid aan te passen.
Oorsprong bij studenteninitiatief uit Vanuatu
De zaak kwam er na jarenlange inzet van een groep rechtenstudenten uit de Stille Oceaan. In 2019 startten zij met een petitie, gevolgd door diplomatiek overleg en een VN-resolutie in 2023. Hun inspanningen leidden tot de huidige uitspraak van het hof.
Vishal Prasad, een van de initiatiefnemers, noemt het advies een mijlpaal voor gemeenschappen die direct bedreigd worden door klimaatverandering.
Andere hoven oordelen in gelijke richting
Het Internationaal Tribunaal voor het Recht van de Zee oordeelde eerder al dat staten hun verplichtingen onder het Akkoord van Parijs moeten overstijgen om oceaangebonden milieuschade te voorkomen.
Ook het Inter-Amerikaanse Hof voor de Rechten van de Mens bevestigde dat mensen recht hebben op een leefbaar klimaat, en dat staten fossiele brandstoffen moeten reguleren om dat recht te waarborgen.
lees ook
Klimaatopwarming bereikt 1,5 graad: gevolgen voor wetenschap en landbouw