Ook houtkapbedrijven kunnen duurzaam label krijgen… op voorwaarde dat ze hun schade herstellen

De organisatie die milieuvriendelijke houtproducten certificeert, zal nu ook houtkapbedrijven een label geven. Maar dan moeten ze wel alle bossen herstellen die ze tussen 1994 en 2020 hebben gekapt. Om het begeerde FSC-label te krijgen moeten ze ook gemeenschappen vergoeden die schade hebben geleden van de ontbossing.

Momenteel kunnen bedrijven die sinds 1994 bossen hebben gekapt, geen groene certificering krijgen van de Forestry Stewardship Council (FSC). Dat is de instantie die houtproducten, zoals pulp en papier, die uit duurzame bosbouw komen, certificeert. Omdat consumenten vaker bewust kiezen voor een product met FSC-label, beperkt dit de verkoopmogelijkheden van bedrijven.

Enthousiasme

Tijdens een vergadering van de Forestry Stewardship Council (FSC), vorige week in Indonesië, stemden de FSC-leden om deze bedrijven toch te certificeren. Wel op voorwaarde dat ze dezelfde hoeveelheid bossen herstellen die ze tussen 1994 en 2020 hebben vernietigd. Na 2020 wordt er geen ontbossing meer toegestaan.

De nieuwe regeling wordt op enthousiasme onthaald door zowel milieuorganisaties als houtbedrijven, vooral in Indonesië, waar ze erg uit zijn op FSC-certificering.

“Er zijn meer milieu- en sociale voordelen die hieruit voortvloeien, dan dat er risico’s zijn op misbruik”, zegt Grant Rosoman van Greenpeace Nieuw Zeeland. 

Natuurlijke bossen werden plantages

Het herstel van bossen is goed nieuws voor het klimaat. Volgens een artikel in Nature van professor Simon Lewis en collega’s van de University College of London, zijn “plantages veel minder geschikt om CO2 op te slaan dan natuurlijke bossen” omdat plantagehout CO2 weer vrijgeeft als het geoogst wordt.

Een studie in Science schatte op basis van satellietbeelden dat tussen 2001 en 2015 een kwart van de ontbossing te wijten was aan bosbouw – waarbij natuurlijke bossen werden vervangen door boomplantages. De rest van de ontbossing werd veroorzaakt door landbouw of bosbranden.

Bosherstel

Het herstelde bos moet bij voorkeur op dezelfde plek komen waar de ontbossing ooit heeft plaatsgevonden, of minstens in de nabijheid ervan. Om als ‘hersteld bos’ te kunnen doorgaan moet minstens 30 procent van de bomen onaangetast blijven, de overige 70 procent mag ontgonnen worden.

Verder moeten de bedrijven in sociale herstelmaatregelen voorzien voor gemeenschappen die ooit schade opliepen door de ontbossing van het land. Dat kan zijn in de vorm van de teruggave van grond, compensatiebetalingen, tewerkstelling of infrastructuur.

Nog veel vragen onbeantwoord

Bosbouwadviseur Aida Greenbury steunt de nieuwe maatregel, al vraagt ze zich af of de pulp- en papierbedrijven daadwerkelijk zullen doen wat nodig is om gecertificeerd te geraken.

Greenbury, voormalig directeur duurzaamheid voor de Indonesische houtkapper Asia Pulp and Paper, zegt dat ze vreest dat sommige bedrijven misschien gewoon al blij zijn om in het proces van certificering te zitten, om zo hun geloofwaardigheid naar potentiële klanten te greenwashen.

Een studie uit 2019 wees uit dat er tussen 2001 en 2016 1,2 miljoen hectare aan natuurlijk bos werd vernietigd in Indonesië ten voordele van houtplantages. Dat is een gebied zo groot als Jamaica.

“Hoe kunnen ze een miljoen hectare bos herstellen?” zegt Greenbury. “Dat is de vraag die nog beantwoord moet worden.”

Nieuwsbrief

In je mailbox: aankondigingen van opleidingen, events, nieuws en inzichten over duurzaamheid.

"*" indicates required fields

This field is for validation purposes and should be left unchanged.