Steden bouwen voor mensen, niet voor auto’s  

Steden zijn te afhankelijk van auto’s. Maar ze kunnen het probleem oplossen.  

De auto is misschien wel het meest succesvolle consumentenproduct uit de geschiedenis. Als betaalbaar statussymbool waarmee eigenaars zich snel en onafhankelijk over lange en korte afstanden kunnen verplaatsen, is de wereldwijde verkoop al meer dan een eeuw elk decennium gestegen. BloombergNEF schat dat deze trend in 2036 zijn hoogtepunt zal bereiken en dat er dan iets meer dan 1,5 miljard auto’s zullen zijn, waarvan meer dan 250 miljoen alleen al in de Europese Unie.

Het is dan ook geen verrassing dat steden de afgelopen honderd jaar zijn ontworpen voor auto’s, en niet voor de mensen die er wonen. Als gevolg daarvan is de afhankelijkheid van een auto een van de grootste problemen waarmee stedelijke gebieden over de hele wereld worden geconfronteerd.

Nadelen alom

In Parijs gebruikt slechts een fractie van de mensen een auto, maar elk voertuig neemt meer dan 100 vierkante meter in beslag – tot 80 procent van het stedelijk gebied – zodat iedereen minder ruimte heeft. In Lagos betekent het overwicht van de auto dat mensen meer dan zes uur per dag verliezen aan het woon-werkverkeer, terwijl in Berlijn elk jaar 4,2 miljard euro wordt uitgegeven aan auto-infrastructuur. Dat komt neer op zo’n 270 euro per maand per auto, dus elke Berlijner heeft minder geld op zak. Maar daar blijft het niet bij: verkeersongevallen zijn wereldwijd een van de grootste doodsoorzaken, en het wegvervoer zorgt voor meer dan 20 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot.

Alternatieven gezocht

Maar wat is het alternatief voor de particuliere auto die onze steden domineert? Is er een alternatief? Als we naar Europa kijken, zien we dat er een andere manier mogelijk is. Amsterdam en Kopenhagen nemen al jaren het voortouw: in beide stadscentra wordt de fiets voor meer dan 50 procent van alle verplaatsingen gebruikt. In heel Nederland wonen meer dan 2 miljoen mensen in woonerven, waar de behoeften van mensen voorrang krijgen op die van bestuurders en hun voertuigen.

Het afstappen van de auto begint ook door te dringen in enkele grote Europese steden. Parijs heeft een ’15-minuten-plan’. Het doel van dit plan is het creëren van zelfvoorzienende gemeenschappen waar alles wat je nodig hebt op 15 minuten stappen of fietsen is. Een ander voorbeeld is Sadiq Khan, de burgemeester van Londen, die de ULEZ of Ultra Low Emission Zone uitbreidde over de hele stad. 

Vervoersinfrastructuur aanpassen

In de meeste steden wordt ongeveer de helft van de verplaatsingen met de eigen auto gedaan. We verwachten dat dit aantal de komende vijf jaar met ongeveer een kwart zal dalen. Maar om dat te bereiken moeten steden ervoor zorgen dat ze over de infrastructuur beschikken om een groot deel van de verplaatsingen op een andere manier uit te voeren. Dit kan onder andere dankzij zachte mobiliteit (fietsen, elektrische fietsen, deelsteps) en deelmobiliteit zoals ridehailing en autodelen, die meer betaalbare alternatieven bieden voor bijna elk doel dat een eigen auto dient. 

‘Zachte’ voertuigen hebben fietspaden en georganiseerde parkeergelegenheid nodig, terwijl ridehailing en autodelen gratis parkeergelegenheid nodig hebben. Steden zouden het omzetten van bestaande autoparkeerplaatsen in exclusieve parkeerplaatsen voor lichte en gedeelde voertuigen kunnen steunen. Hiermee kunnen ze mensen aanmoedigen om hun privévoertuigen achterwege te laten en gebruik te maken deze alternatieve voertuigen, die aanzienlijk minder ruimte in beslag nemen. Regelgeving moet ook een goed evenwicht vinden tussen het creëren van een omgeving waarin deze alternatieve vervoerswijzen veilig en toch toegankelijk kunnen worden gebruikt, en zonder de marktconcurrentie op te offeren die innovatie bevordert en de vervoerskosten drukt.

Inwoners zijn er klaar voor

Alles wijst erop dat de inwoners van de grootste Europese steden klaar zijn om af te stappen van de auto. In een onderzoek uitgevoerd door het Noorse instituut voor transporteconomie (Transportøkonomisk institutt, TØI) hebben we klanten van Bolt in tien Europese steden aangemoedigd om voor stadsritten tot drie kilometer een deelstep te gebruiken in plaats van een autorit. Uit het onderzoek bleek dat in-app aanmoediging tot 60 procent van de gebruikers ertoe aanzette om voor kortere ritten over te stappen van ridehailing tot deelsteps – wat minder auto’s op de weg en minder CO2-uitstoot betekent. 

Al decennialang worden steden over de hele wereld gebouwd voor auto’s, in plaats van voor de mensen die er wonen. Door zelfs maar 25 procent van de auto’s uit het straatbeeld te verwijderen ontstaan stedelijke gebieden die vriendelijker zijn voor het milieu en een betere ervaring bieden aan de mensen die er wonen. Dat betekent minder ongelukken, minder files, minder uitstoot en schonere lucht. 

De mensen in de steden zijn er klaar voor – nu is het tijd dat de steden optimaliseren voor hen, niet voor de auto’s.

Dit is een ingezonden bijdrage van Marc Naether, Head of Public Policy bij Bolt.

Nieuwsbrief

In je mailbox: aankondigingen van opleidingen, events, nieuws en inzichten over duurzaamheid.

"*" indicates required fields

This field is for validation purposes and should be left unchanged.