Volgens het KMI is er in april 2024 quasi dubbel zoveel neerslag gevallen dan andere jaren. Het contrast met de voorgaande drogere jaren kan bijna niet groter zijn, en plaatselijk te veel of te weinig neerslag zijn beide geen gunstige scenario’s voor landbouwers. Toch worden we vaak met de vinger gewezen: landbouw wordt onterecht gezien als de grootste waterverbruiker in Vlaanderen.
In realiteit verbruikt de land- en tuinbouwsector in Vlaanderen 7% van het totale waterverbruik. De vleesveesector (varkens en runderen) beslaat daarvan 25%. Dat betekent dat nog geen 2% van het totale waterverbruik toe te wijzen is aan de vleesveesector in Vlaanderen (cijfers VMM, 2019). Perceptie en populaire narratieven zijn dus geen weerspiegeling van de werkelijkheid.
Wij zetten actief in op hergebruik van (regen)water. Op ons vleesveebedrijf gebruiken we water om gewasbeschermingsmiddelen toe te passen, als drinkwater voor de runderen, en om stallen en machines schoon te maken. Daarvoor gebruiken we vooral regenwater (ook groen water genoemd): het grootste deel van onze gewassen wordt automatisch beregend door neerslag, en extra regenwater wordt in buffers opgeslagen. Zo gebruiken we amper grondwater (ook blauw water genoemd), ook in droge periodes.
“Landbouw wordt onterecht gezien als de grootste waterverbruiker in Vlaanderen.”
Martijn Claeys, landbouwer
De laatste jaren hebben we geleerd om op extreme weersomstandigheden te anticiperen door zoveel mogelijk alternatieve waterbronnen in te zetten. Op ons vleesveebedrijf filteren we het opgevangen regenwater: we passen een UV-behandeling toe om micro-organismen te doden. Daardoor is het perfect drinkbaar voor onze runderen. Economisch niet interessant, maar toch kozen we bewust voor dit filtersysteem om zo minder grondwater te moeten oppompen in droge periodes.
Ook via samenwerking met andere sectoren is veel mogelijk: regenwater, bemalingswater (grondwater afkomstig van droogzuiging) of proceswater kan benut worden voor de bijkomende beregening van gewassen. Er lopen momenteel tientallen projecten en onderzoeken, onder andere binnen de Blue Deal, om verschillende waterbronnen in kaart te brengen en alternatieve waterbronnen in te zetten voor landbouwdoeleinden.
De industrie is hierin een belangrijke partner. Zij beschikken vaak over restwater dat opgewaardeerd kan worden waar de landbouwsector dankbaar gebruik van kan maken. Systematische samenwerking, zowel tussen landbouwbedrijven onderling als tussen landbouw en andere sectoren heeft het potentieel een groot verschil te maken op de waterdruk in Vlaanderen. Projecten zoals Water-Land-Schap bewijzen dat dit mogelijk is op lange termijn.
Het statement dat de veehouderij druk legt op ons watersysteem met populaire uitspraken als dat één kilogram rundvlees gelijkstaat met 15.000 liter is alleszins niet van toepassing op vlees van hier. Integendeel: de veetelers in Vlaanderen zijn goed bezig op vlak van circulair waterverbruik en we beseffen ook dat we steeds beter moeten doen. Maar daarvoor hebben we meer samenwerking en minder verdeeldheid nodig. Het is geen wij versus zij. Laat ons als maatschappij samen meer naar oplossingen zoeken en een beleid uitwerken dat het circulaire potentieel van landbouw en veehouderij maximaliseert.