Vlaamse huishoudens en ondernemingen betaalden in 2022 circa 21 miljard euro voor de import van olie en gas. Dat blijkt uit nieuwe berekeningen van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV). Het gaat om burgers en ondernemingen die niet onder het emissiehandelssysteem vallen. De Vlaamse werkgevers en vakbonden in de SERV willen deze miljardenstroom naar het buitenland snel afbouwen en gezinnen en ondernemingen beter beschermen tegen prijspieken door sneller over te schakelen op fossielvrije technologieën.
De leden van SERV porren de Vlaamse Regering aan om met het Vlaams Energie- en Klimaatplan (VEKP) 2021-2030 sneller het olie- en gasverbruik te verminderen en meer over te schakelen naar fossielvrije technologieën. Het plan moet duidelijke keuzes maken en gezinnen en ondernemingen meer houvast bieden bij toekomstgerichte beslissingen over verwarming en verplaatsingen. Volgens een ruwe schatting van de SERV stegen de kosten voor gas- en olie-import voor Vlaamse huishoudens en ondernemingen van ongeveer 6 miljard euro per jaar in 2018 naar meer dan 21 miljard euro in 2022. Daarvan ging het grootste deel naar gas en de rest naar olie.
Besparen en beschermen
De kost wordt ongeveer voor de helft gedragen door huishoudens, de andere helft door ondernemingen, aldus SERV in een persbericht. Het Vlaams Energie- en Klimaatplan beoogt slechts tegen 2030 een besparing van 30 procent op dat verbruik en tegen 2025 een besparing van 6 procent. Dat moet sneller volgens de SERV zodat huishoudens en ondernemingen minder worden blootgesteld aan de risico’s van hoge energieprijzen. Inzetten op een snelle defossilisering en een gezonde prijsverhouding tussen fossiel verwarmen en verwarmen met klimaatvriendelijke alternatieven zoals een warmtepomp is daarom een prioriteit.
“Het Vlaams Energie- en Klimaatplan dat de Vlaamse Regering tegen vandaag, 30 juni, indient als onderdeel van het Belgisch plan moet een steviger energieplan worden en gerichter inzetten op de sociaal-economische kansen van de energieomslag”, zegt SERV-voorzitter Caroline Copers. “Nu leest het te veel als een opsomming van gefragmenteerde klimaatmaatregelen. De Vlaamse Regering moet gezinnen en ondernemingen beter beschermen tegen prijspieken en sneller minder afhankelijk maken van olie en gas. Ook mogen gezinnen en bedrijven voor wie de transitie nu te zwaar weegt, niet in de kou blijven staan.”
Meer investeringszekerheid nodig
Om een meerwaarde te hebben moet het Vlaams Energie- en Klimaatplan gezinnen en ondernemingen duidelijkheid en investeringszekerheid bieden. Nu blijft het investeringsklimaat te mistig en weten gezinnen en ondernemingen niet precies wat er op hen afkomt. Iemand die nu een verwarmingsketel moet vervangen, zit met veel vragen omdat het grotere plaatje van het beleid voor de komende jaren niet duidelijk is. Ook bedrijven en infrastructuurbouwers ervaren een grote investeringsonzekerheid en hebben geen zicht op duidelijke scenario’s.
lees ook
‘Olievraag zal al tegen 2028 verschrompelen’
Tot slot stipt de SERV aan dat het Energie- en Klimaatplan het effect van maatregelen overschat en er dus te weinig maatregelen zijn om de veronderstelde reducties te realiseren. “De cijfers en prognoses liggen waarschijnlijk veraf van de realiteit. De SERV vraagt om niet te knutselen met cijfers en het plan eventueel door een onafhankelijk orgaan te laten doorrekenen. Het moet ook duidelijk zijn welke extra maatregelen Vlaanderen zal voorzien als het klimaatplan op Belgisch en/of Europees niveau niet verdedigd kan worden. Een financieel plan moet uitwerken hoe de nodige investeringen en de aankoop van flexibiliteit gefinancierd zullen worden en moet zeker ook ruimte voorzien voor integrale, collectieve voorbeeldprojecten”, aldus SERV.